Samenvatting leerdoelen + antwoorden vakdoelstellingen inleiding rechtswetenschap
Probleem 1
Welke verschillende terreinen of delen kent het recht?
Eerste verdeling
Privaatrecht: civiel recht, burgerlijk recht: gaat om de horizontale verhouding tussen burgers
onderling. Bedoeld om privébelangen te beschermen. Kent maar enkele dwingende bepalingen.
Functionele rechtsgebieden: bevinden zich niet in het publiek- of privaatrecht, maar zijn
rechtsgebieden met een speciale functie, ontstaan op basis van maatschappelijke behoeften.
Publiekrecht: bestuursrecht, strafrecht. Bedoeld om algemene belangen te beschermen. Verticale
relatie tussen burger en overheid. Kent veel dwingend recht.
Onderscheid tussen publiek- en privaatrecht berust op vier factoren:
1. De aard van de betrokken partijen:
Twee particulieren: privaat.
Overheidsorgaan en een particulier: publiek.
2. De aard van het te beschermen belang:
Optreden in het kader van het particulier belang: privaat.
Optreden in het kader van algemeen belang: publiek.
3. Het initiatief tot handhaving van het recht:
Initiatief van de burger zelf: privaat.
Initiatief van de overheid: publiek.
4. De middelen tot rechtshandhaving:
Optreden met privaatrechtelijke middelen: privaat.
Optreden met bestuursdwang en strafvervolging: publiek.
Strafrecht: gaat om de verhouding tussen overheid en burger. Regelt wat er strafbaar is gesteld en
welke straf hierop staat. Dwingend recht waar over het algemeen niet van afgeweken kan
worden. Materieel strafrecht.
Strafprocesrecht: formele strafrecht: regelt het strafproces en alles wat hierbij komt kijken.
Bestuursrecht: gaat om verticale verhouding tussen overheid(sorganen) en burger, regelt
bestuursrechtelijke taken zoals het verlenen van vergunningen en het maken van besluiten. Zorgt
ook voor de bescherming van de burger tegen willekeurig overheidshandelen.
Internationaal strafrecht: zware strafzaken die van ernstige invloed zijn op de mensheid worden
behandeld door het internationaal Strafhof in Den Haag.
Legaliteitsbeginsel: in het strafrecht mag pas worden gestraft als daar een wettelijke grondslag voor is.
Formeel en materieel recht
Formeel recht: bepaalt de processen in wetgeving en de processen in de handhaving van de
wetgeving.
Wet in formele zin: een wet gemaakt door de regering en de Staten-Generaal. Mag niet getoetst
worden aan de grondwet> toetsingsverbod Art. 120 Gw. Wet met een individuele bedoeling.
Materieel recht: bepaalt de inhoud van de wetten.
Wet in materiële zin: kan zowel door de regering en de Staten-Generaal als door lagere
overheidsorganen gemaakt zijn. Wet met een algemene, abstracte bedoeling. Mag getoetst
worden aan de grondwet, indien ieder verbindende bepaling.
Regelend recht: regels die men ook buiten toepassing kan laten, indien ze een eigen regeling treffen. Het
recht vult hier wel aan, maar geeft mensen ook vrijheid.
Welke criteria zijn er om het recht in te delen?
Positief recht: het op dit moment geldende recht. Wordt vastgesteld door middel van rechtsvinding
door de rechter:
1. Regelgeleide rechtsvinding: gericht op de simpele toepassing van regels op een concreet geval.
Kijkt minder naar omstandigheden in dit geval. Gericht op rechtseenheid, rechtszekerheid en
rechtsgelijkheid. Contextualisme kijkt naar het geval en in de praktijk wordt op basis hiervan
bepaald of er regelgeleide of casuïstische rechtsvinding moet worden toegepast.
, Rechtseenheid: het recht is één systeem, wat voor iedereen hetzelfde is en waar iedereen
onder valt.
Rechtszekerheid: doordat het recht één systeem is en gelijke gevallen hierdoor gelijk
behandeld worden, is er zekerheid over hoe het recht in elkaar steekt. Ligt vaak in concrete
gevallen, doordat het recht toegepast moet worden.
Rechtsgelijkheid: doordat het recht één systeem is, worden gelijke gevallen ook gelijk
behandeld, omdat dit moet van het recht. Rechtsoordelen zijn generaliseerbaar voor
toekomstige gelijke gevallen.
2. Casuïstische rechtsvinding: de betekenis van een geval wordt bepaald door de omstandigheden.
Contextualisme speelt hier een grote rol in:
De toepassing van een bepaald type rechtsvinding is afhankelijk van de context van het geval.
Context speelt altijd een rol op de achtergrond bij rechtsvinding.
Er zijn altijd uitzonderingen op de regel.
Redelijkheid en billijkheid: wordt gekeken naar wat er in het specifieke geval rechtvaardig is.
Definitie contextualisme: de toepassing van rechtsregels is altijd afhankelijk van de context waarin
ze fungeren.
Arresten die contextualisme laten zien:
Saladin/HBU: een bepaalde bepaling in een overeenkomst moet gezien worden in het licht
van de context. In dit geval kan de exoneratieclausule wel toegepast worden omdat de
context zei dat Saladin al veel ervaring had en de bank met goede trouw had gehandeld.
Haviltex: er moet niet alleen naar de letterlijke taaluitingen van een bepaling in een contract
gekeken worden, maar ook naar de bedoelingen die beide partijen redelijkerwijs aan de
bepaling toe mochten kennen. In dit geval kon de machine wel teruggegeven worden, zonder
uitleg waarom.
Subjectief recht: specifieke, individuele rechten, ontleend aan het objectief recht.
Objectief recht: gaat over de rechtsnormen die nu gelden, de verzameling hiervan.
Op welke manieren kun je het recht bekijken?
Driehoekmodel van het recht
Normatieve moment: juridische moment, kijkt naar het positieve recht en naar de gelding van regels.
Normen worden nageleefd> rechtmatig. Normen worden niet nageleefd> onrechtmatig. Verdeeld in
drie soorten bepalingen:
1. Geboden: bepalingen van wat mensen moeten doen.
2. Verboden: bepalingen van wat mensen niet mogen doen.
3. Bevoegdheden: bepalingen die uitdrukkelijk bevoegdheden verlenen.
Ideële moment: filosofische moment, kijkt naar de bedoeling van rechtsregels, de beginselen erachter
en naar rechtvaardig en onrechtvaardig.
Actuele moment: sociologische moment, kijkt naar hoe het recht fungeert in de praktijk en naar
maatschappelijke gebruiken achter het positieve recht.
Open texture van het recht: de toepassing van het recht ligt altijd in het concrete geval en is altijd afhankelijk
van interpretatie. De taal is vaak geformuleerd in open, evaluatieve begrippen, die interpretatievrijheid geven.
Het recht als maatschappelijk verschijnsel: het recht zorgt dat maatschappelijke conflicten opgelost
worden.
Het recht in historische context: de ontwikkeling van bepaalde leerstukken in het recht.
Het recht in kritische context: de reflectie op de waarden die ten grondslag liggen aan het recht.
Het recht in talige context: de taal als instrument van het recht.
Het recht als wetenschappelijk discipline: onderscheid tussen de rechtsdogmatiek en benaderingen
met behulp van andere wetenschappen:
Rechtsdogmatiek: combinatie van het geldend recht, de casuïstiek en de ordening van het recht
door tekstanalytische methoden.
Interdisciplinariteit: nauwe relatie tussen de rechtswetenschap en andere hulpwetenschappen.
Fundamentele waarden komen overeen.
Multidisciplinariteit: de bevindingen van hulpwetenschappen worden in het recht ook gebruikt.
Probleem 2
, Wanneer is er sprake van een onrechtmatige daad?
Art. 6:162 BW: bestaat voor schadevergoeding in het privaatrecht
Lid 1: Hij die jegens een ander een onrechtmatige daad pleegt, welke hem kan worden toegerekend, is
verplicht de schade die de ander dientengevolge lijdt, te vergoeden.
Onrechtmatig handelen:
1. Inbreuk op een recht.
2. Strijd met een wettelijke plicht.
3. Strijd met de maatschappelijke zorgvuldigheid.
Toerekening:
1. De daad is te wijten aan schuld.
2. De oorzaak van de onrechtmatige daad komt krachtens de wet voor de rekening van de
dader.
3. De oorzaak van de onrechtmatige daad komt krachtens de in het verkeer geldende
opvattingen voor de rekening van de dader.
Schade:
1. Materieel.
2. Immaterieel.
Causaal verband: er moet een causaal verband zijn tussen de schade en de onrechtmatige daad.
Lid 2: Als onrechtmatige daad worden aangemerkt een inbreuk op een recht en een doen of nalaten in
strijd met een wettelijke plicht of met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk
verkeer betaamt, een en ander behoudens de aanwezigheid van een rechtvaardigingsgrond.
Lid 3: Een onrechtmatige daad kan aan de dader worden toegerekend, indien zij te wijten is aan zijn
schuld of aan een oorzaak welke krachtens de wet of de in het verkeer geldende opvattingen voor zijn
rekening komt.
Maatschappelijke zorgvuldigheid: invulling kelderluik en jetblast. Kelderluik begint:
1. Hoe waarschijnlijk is het dat de te verwachten oplettendheid en zorgvuldigheid niet in acht
wordt genomen?
2. Hoe groot is de kans dat er ongevallen voortkomen uit de onoplettendheid en
onzorgvuldigheid?
3. Wat is de te verwachten ernst van de ongevallen?
4. Hoe bezwaarlijk is het nemen van maatregelen?> invulling Jetblast: of de te verwachten
maatregel werkt is afhankelijk van het feit of de maatregel zorgt voor een handelen of
nalaten wat ervoor zorgt dat het gevaar wordt vermeden.
Wat houdt de zorgvuldigheidsnorm in het privaatrecht in?
Kriteria kelderluik in combinatie met jetblast.
Welke rol spelen de omstandigheden van het geval binnen het privaatrecht?
Het is belangrijk dat er geen omstandigheden weg worden gelaten en dat alles bekeken wordt. De
gezichtspuntencatalogi van de Hoge Raad laat verscheidene criteria zien die de Hoge Raad heeft
geformuleerd in bepaalde zaken. Er zijn voor- en nadelen hiervan:
Voordeel: er wordt duidelijkheid geschept over welke omstandigheden er van belang zijn bij het
beantwoorden van een rechtsvraag.
Voordeel: kan altijd worden aangevuld met nieuwe relevante factoren.
Nadeel: er is vaak te zien dat rechters niet meer verder gaan kijken dan de gezichtspunten die al
bestaan, terwijl het juist belangrijk is dat rechters ook nog hun eigen invulling geven en echt naar
alle omstandigheden kijken. De gezichtspunten van de Hoge Raad zijn namelijk ook niet limitatief
en dus niet allesdekkend. Procespartijen moeten creatief zijn met het inbrengen van punten.
Open normen in het privaatrecht: doordat het recht een open texture heeft en er veel vage normen in het
privaatrecht zijn opgenomen, spelen de omstandigheden een belangrijke rol bij het invullen van deze open
normen.
Redelijkheid en billijkheid: belangrijkste open norm in het privaatrecht. Wordt niet alleen naar de wet
gekeken, maar ook naar rechtsbeginselen, maatschappelijke overtuigingen en persoonlijke
omstandigheden.