Leerdoel 1: Welke rol spelen beginselen in het bestuursrecht?
Leerdoel 2: Hoe verhouden de taken van het bestuur en de rechter zich tot elkaar?
Leerdoel 3: Biedt een gang naar de rechter wel een oplossing voor het probleem?
Boek 1: Recht in Context, hoofdstuk 10: Bestuur en burger: de normering van overheidshandelen: paragraaf
1 tot en met 3
Paragraaf 1: Handelen van de overheid
Leerdoel 1: Welke rol spelen beginselen in het bestuursrecht?
Niet voorbij gekomen in deze paragraaf.
Leerdoel 2: Hoe verhouden de taken van het bestuur en de rechter zich tot elkaar?
Niet voorbij gekomen in deze paragraaf.
Leerdoel 3: Biedt een gang naar de rechter wel een oplossing voor het probleem?
Niet voorbij gekomen in deze paragraaf.
Paragraaf 2: Bestuur en burger
Leerdoel 1: Welke rol spelen beginselen in het bestuursrecht?
Legaliteitsbeginsel
Het legaliteitsbeginsel vereist dat het bestuur voor het nemen van besluiten een bevoegdheid
ontleent aan de wet.
Het legaliteitsbeginsel en de machtenscheiding: door middel van wetgeving krijgt het bestuur
uitvoerende taken die het vervolgens zelf verder mag invullen met beleid.
Leerdoel 2: Hoe verhouden de taken van het bestuur en de rechter zich tot elkaar?
De procedures en rechtsmiddelen in het procesrecht moeten zorgen voor goede rechterlijke
uitspraken. Het is niet wenselijk als deze uitspraken nog aantastbaar zijn door het bestuursrecht.
Tegen een algemeen verbindend voorschrift staat geen beroep open bij de bestuursrechter, omdat
deze voorschriften tot stand komen in een politiek proces en de trias politica hier dus weer een rol
speelt.
Als iemand wenst bezwaar te maken tegen een besluit van een bestuursorgaan moet er eerst bezwaar
aangetekend worden en pas als iemand het hier niet mee eens is kan iemand naar de bestuursrechter
stappen. De persoon moet wel belanghebbende zijn.
Als een bestuursorgaan niet tijdig beslist kan een belanghebbende direct beroep instellen.
De bestuursrechter toetst het optreden van het bestuursorgaan niet steeds volledig, maar kijkt
slechts of er rechtmatig gehandeld is. Dit wordt de rechtmatigheidstoets genoemd.
De bestuursrechter is verplicht lagere regels te toetsen aan hogere regels, hiermee kan namelijk
bekeken worden of een lagere regel in strijd is met een hogere regel.
De rechter beoordeelt ook of er aan de regels van het geschreven en ongeschreven recht is
voldaan.
De rechter toetst tevens of een besluit in redelijkheid zo genomen had kunnen worden.
De rechter controleert of het bestuur zich aan de wettelijke bevoegdheden houdt.
Leerdoel 3: Biedt een gang naar de rechter wel een oplossing voor het probleem?
Niet voorbij gekomen in deze paragraaf.
Paragraaf 3: Beginselen in het bestuursrecht
, Leerdoel 1: Welke rol spelen beginselen in het bestuursrecht?
Algemene beginselen van behoorlijk bestuur
Rechtsbeginselen zijn in het bestuursrecht gegroeid vanuit het perspectief van een rechtvaardige
verhouding tussen de overheid en de burger.
De algemene beginselen van behoorlijk bestuur dragen bij aan de analyse, afbakening en
betekenisverlening van de Algemene wet Bestuursrecht.
Functies van de algemene beginselen:
1. Toezicht op de behoorlijkheid van de bestuursrechtelijke bevoegdheidsuitoefening.
2. Toezicht op de relatie tussen bestuur en burgers in algemene zin.
3. Een burger kan zich op deze beginselen beroepen als hij in een geschil met een overheidsorgaan
komt> toetsingsgrond voor de rechter.
Functies van de algemene beginselen bij rechtsvinding:
1. Interpretatie van wettelijke bepalingen.
2. De vorming van het bestuursbeleid daar waar de wettelijke regelingen daartoe ruimte bieden.
3. Uitvoering van het beleid in individuele gevallen.
Doorlopen voor het maken van beleid:
1. Vaststellen wat het specifieke normatieve kader en het toepasselijke beleidskader is.
2. Van beide kaders nagaan of zij rechtmatig zijn.
3. Het betrokken besluit toetsen aan beide kaders en vervolgens aan de algemene normen van
relevante algemene wettelijke regelingen en de Algemene wet bestuursrecht, en bovendien aan
de beginselen van behoorlijk bestuur.
De algemene beginselen kunnen ingedeeld worden in twee categorieën:
1. Formele beginselen: hebben betrekking op vorm en procedure, op de voorbereiding van
besluiten, de wijze van besluitvorming en op de inkleding of inrichting van besluiten. Bij een
formeel gebrek wordt er een andere inhoud gegeven aan het besluit. De formele beginselen zijn
in de meerderheid, omdat ze makkelijker te definiëren zijn. Formele beginselen zijn:
Het formele zorgvuldigheidsbeginsel (Art. 3:2 Awb): de beschikkende ambtenaren moeten
alle relevante informatie inwinnen en de betrokkene daarop horen. Tevens moet de
aanvrager van het besluit de juiste weg worden gewezen.
Het beginsel van fair play (Art. 2:4 Awb): elke schijn van partijdigheid moet worden
vermeden en de burger mogen geen mogelijkheden worden ontnomen voor zijn belang op te
komen door een overigens volgens de letter van de wet toegestane handelswijze (Art. 3:2
Awb).
Het beginsel van de kenbare motivering (Art. 3:47 Awb): het bestuur moet inzicht
verschaffen in de door hem gevolgde gedachtegang, dat wil zeggen dat de motivering niet
onbegrijpelijk of inconsistent mag zijn.
Het beginsel van de draagkrachtige motivering (Art. 3:46 jo. 3:50 Awb): de gegeven
motivering dient de beslissing te kunnen dragen.
2. Materiële beginselen: stellen eisen aan de inhoud van een besluit, zijn gericht op de kern van het
besluit, welke bepalend is voor het rechtsgevolg van het besluit. Bij een materieel gebrek wordt
de inhoud van het besluit gewijzigd. Materiële beginselen zijn:
Het materiële rechtszekerheidsbeginsel: de overheid dient opgewekte verwachtingen te
honoreren. Slechts bij dringende noodzaak kan zij opgewekte verwachtingen schenden. Voor
een succesvol beroep op dit beginsel is wel vereist dat het bestuursorgaan een concrete
toezegging heeft gedaan.
Het gelijkheidsbeginsel (Art. 1 Gw): gelijke gevallen dienen gelijk behandeld te worden en
ongelijke verschillend naar de mate van het verschil. Gevallen zijn bijna nooit exact gelijk.
Het materiële zorgvuldigheidsbeginsel (Art. 3:4 Awb): een beslissing moet voldoende
overwogen tot stand zijn gekomen, dat wil zeggen dat alle in aanmerking komende belangen
moeten worden afgewogen en dat zij daarbij het juiste gewicht krijgen toegekend. Onderdeel
van het materiële zorgvuldigheidsbeginsel is de evenredigheid: de lasten van een besluit
mogen niet disproportioneel zwaar zijn in vergelijking met de gediende belangen (Art. 3:4 lid
2 Awb).
Het verbod van détournement de pouvoir (Art. 3:3 Awb): de overheid mag haar
bevoegdheden niet kennelijk voor een ander doel gebruiken dan waarvoor deze
bevoegdheden haar zijn gegeven.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper evaverkoren0. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.