Probleem 1 - Monstertruck
Leerdoelen:
Leerdoel 1: Welke verschillende terreinen of delen kent het recht?
Leerdoel 2: Welke criteria zijn er om het recht in te delen?
Leerdoel 3: Op welke manieren kun je het recht bekijken?
Boek 1: Recht in context, hoofdstuk 1 en 2
Hoofdstuk 1: Contextualisme en rechtsbegrip: een eerste verkenning.
Leerdoel 1: Welke verschillende terreinen of delen kent het recht?
Rechtsdogmatiek
Rechtssociologie
Rechtsgeschiedenis
Rechtsantropologie
Rechtsfilosofie
Argumentatieleer en retorica
Taal van het recht: gebruikt begrippen die in het dagelijks taalgebruik gebruikt worden, maar die in
juridische zin vaak een andere betekenis hebben. Ook begrenst juridische taal de vrijheden binnen de
samenleving, omdat dingen moeten gaan passen binnen de structuur van de taal.
Strafrecht: binnen het strafrecht gaat het erom dat de norm die de rechtsverhouding beheerst
bepaalbaar is. Dit is een combinatie van wetgeving en het oordeel van de rechter achteraf. De context
van het geval speelt hier tevens weer een belangrijke rol in.
Burgerlijk recht (privaatrecht): de norm die de rechtsverhouding beheerst moet kenbaar zijn.
Leerdoel 2: Welke criteria zijn er om het recht in te delen?
Positief recht: dit recht geldt op dit moment. De rechter stelt betekenis van dit recht vast door middel
van rechtsvinding: betekenis van het geldende recht vaststellen in het licht van het geval waar een
rechter over moet oordelen. Als de betekenis vrijwel volledig wordt bepaald door de bijzondere
omstandigheden van het geval, is dit casuïstische rechtsvinding.
Tegenover casuïstische rechtsvinding staat regelgeleide rechtsvinding: minder gerichtheid op de
context van het geval, maar meer op de toepassing van algemene regels. Gericht op
rechtseenheid, rechtszekerheid en rechtsgelijkheid. Leidse school van Meijers, Drion e.a. Kritiek
op casuïstische rechtsvinding: Barendrecht & Van Zaltbommel: geen rechtszekerheid en
redelijkheid en billijkheid leidt tot de ondergang van het systeem van het privaatrecht.
Er moet dan ook wel gekeken worden of gelijke gevallen gelijk behandeld worden>
gelijkheidsbeginsel. Rechtsoordelen in gelijke gevallen dienen dan ook generaliseerbaar te
zijn, hiermee bieden ze de mogelijkheid om herhaald te worden in de toekomst, voor gelijke
gevallen. (rechtsgelijkheid). In het geval van regelgeleide rechtsvinding is het contextualisme
in drie onderdelen van belang:
1. De toepassing van een bepaald type rechtsvinding is afhankelijk van de context van
het geval.
2. Context speelt altijd een rol op de achtergrond bij rechtsvinding.
3. Er zijn altijd uitzonderingen op de regel.
Rechtszekerheid en casuïstische rechtsvinding: vaak zijn duidelijke regels in specifieke
gevallen niet meer zo duidelijk. Er moeten namelijk veel uitzonderingen gemaakt worden
voor specifieke gevallen. De zekerheid die het recht kan bieden ligt meestal dan ook in de
concrete situatie, omdat algemene regels op veel gevallen niet volledig toepasbaar zijn.
Casuïstische rechtsvinding: gericht op redelijkheid en billijkheid, kijkend naar wat er in het
specifieke geval rechtvaardig is. Elk geval is anders. Amsterdamse school van Scholten, Bregstein,
Pitlo, Schoordijk en Van Dunné.
Afgelopen jaar: verschuiving richting casuïstische rechtsvinding, van gerechtigheid op basis van de
wettelijke norm naar gerechtigheid in het individuele geval.
Leerdoel 3: Op welke manieren kun je het recht bekijken?
, Het recht als maatschappelijk verschijnsel: het recht geeft antwoord op maatschappelijke problemen
en zorgt ervoor dat conflicten tot oplossingen worden gebracht in plaats van met geweld worden
behandeld. De maatschappelijke context verbreedt het recht ook doordat het laat zien wat er feitelijk
gebeurt in en om het recht. Dit wordt ook wel de sociale context genoemd.
Het recht in historische context: hierin wordt de ontwikkeling van bepaalde leerstukken in het recht
weergegeven.
Het recht in talige context: juristen hebben de taal als instrument in het recht.
Het recht in kritische context: de reflectie op de waarden die ten grondslag liggen aan het recht.
Het recht als wetenschappelijke discipline: in de rechtswetenschap wordt onderscheid gemaakt
tussen de rechtsdogmatiek en de benaderingen van het recht waarbij ook de bevindingen van andere
wetenschappen worden gebruikt.
Rechtsdogmatiek: combinatie van het geldende recht, de casuïstiek en de ordening van het recht
door tekstanalytische methoden.
Benaderingen van het recht waarbij ook de bevindingen van andere wetenschappen worden
gebruikt: dit wordt multidisciplinariteit genoemd, de andere wetenschappen worden hier als
hulpwetenschappen gebruikt, waarvan de resultaten door het recht worden gebruikt. Ook kan er
sprake zijn van interdisciplinariteit, waarbij de relatie tussen de rechtswetenschap en de
hulpwetenschap nauwer is. Er zijn dan fundamentele punten overeenkomstig in beide
wetenschappen.
Het recht als beroepspraktijk.
Contextualisme: er moet gekeken worden naar de omstandigheden waarin het recht functioneert. De
twee arresten Haviltex en Saladin/HBU maken het contextualisme concreet. Het contextualisme houdt
ook in dat het recht niet willekeurig is, wat tevens een vereiste voor het gelijkheidsbeginsel is.
Het contextualisme houdt niet in dat het recht heel goed zou kunnen bestaan zonder regels en
beginselen.
Het contextualisme houdt ook niet in dat er altijd sprake moet zijn van casuïstische rechtsvinding,
maar er moet gekeken worden naar wanneer de context bij regelgeleide rechtsvinding van belang is.
Haviltex: de kern van dit arrest is dat er in het overeenkomstenrecht bij de uitleg van taaluitingen
naar de context hiervan moet worden gekeken, in plaats van alleen naar de letterlijke uitleg.
Saladin/HBU: de kern van dit arrest is dat er geen algemene regel is tussen twee partijen die het
recht bepaalt, maar dat dit afhankelijk is van de context.
Open texture van het recht (Hart): de rechter vormt meestal zijn oordeel aan de hand van
vaststaande regels die consequent worden toegepast, totdat zich een uitzonderlijk geval voordoet
waarin de omstandigheden van belang zijn. Deze open texture is het gevolg van taal en van
onvoorspelbaarheid van sociale situaties. De taal is namelijk geformuleerd in algemene begrippen, die
niet elke situatie beslaan, dit moet de gebruiker van de taal doen. Consequenties van de open texture:
Juristen verschillen van mening over de interpretatie van het toepasselijke recht, maar zijn het
wel snel eens over een rechtsoordeel.
Door meer kennis over de omstandigheden dringt het rechtsoordeel zichzelf sneller op.
Hoofdstuk 2: Het rechtsbegrip en de indeling van het juridische landschap.
Leerdoel 1: Welke verschillende terreinen of delen kent het recht?
Publiekrecht en privaatrecht, dit zijn de twee grootste rechtsgebieden, die weer onder te verdelen zijn in
kleinere rechtsgebieden:
1. Staatsrecht: geeft regels voor de organisatie van de staat. Onder de staat wordt verstaan: de
organisatie van een bepaalde gemeenschap van mensen, woonachtig op een bepaald grondgebied
onder gezag van een bepaalde overheid. Staatsrecht bestaat uit geschreven en ongeschreven
rechtsregels:
Geschreven rechtsregels: vastlegging in de Grondwet (Gw) en in andere wettelijke regelingen.
Ongeschreven recht: bijvoorbeeld de vertrouwensregel, waarbij een minister zelf af dient te
treden, wanneer hij niet meer het vertrouwen van het parlement heeft.
2. Bestuursrecht: ook wel administratief recht, regelt de ordening van de relatie tussen bestuur en
burger waaronder de bescherming van de burger tegen de overheid, maar ook ruimtelijke ordening,
onderwijs en sociale verzekeringen. Let op: geen regels van gewoonterecht, maar bewust overlaten