Samenvatting Filosofie
Hoofdstuk 1: De zelfoefening van het denken
Steeds vaker worden we geconfronteerd met vragen die een filosofisch karakter hebben, dit
komt vooral door de tijd waarin we leven; medische technologie, biotechnologie, mogelijkheid
levens verlengen, organen te transplanteren, ongeboren vruchten en embryo’s onderzoeken
op eventuele afwijkingen etc. Word een leenmoeder niet een ‘’broedmachine’’ of
‘’babyfabriek’’?
Leenmoeder: verkoopt haar eicellen, die vervolgens bevrucht wordt met het sperma van een
man en wordt ingeplant bij zijn vrouw.
Vooronderstellingen over verantwoordelijkheid, rechtvaardigheid en respect en over de relatie
tussen individu en samenleving werken concreet door in hoe we cliënten benaderen; Vinden
we dat ieder individu zich aan de maatschappij moet aanpassen, dan kijken we anders aan
tegen bijvoorbeeld drugsgebruikers en randgroepjongeren dan wanneer we menen dat zij het
slachtoffer zijn van die maatschappij. Wie er van overtuigd is dat elk mens over een vrije wil
beschikt, zal de verslaafde uiteindelijk verantwoordelijkheid houden en hem erop aan spreken.
Mensbeeld overheidsbeleid: de mens wordt gezien als een rationeel en autonoom wezen dat
zelf kan bepalen wat goed voor hem is.
De rol van de sociaal werkers: beperkt zich tot het stimuleren van de burgers om
daadwerkelijk die verantwoordelijk te nemen. De burger moet zelf bepalen of en in hoeverre
hij zelfredzaam is en wil deelnemen aan de samenleving.
Beginsel autonoom: ze mogen zelf beslissen hoe laat ze bv. opstaat en ontbijten. Autonomie is
hier een waarde of beginsel dat richting geeft aan het handelen van de medewerkers. De
verzorgingsstaat wordt hierbij gezien als een obstakel voor de individuele vrijheid, met als
gevolg dat hij tot een minimum moet worden beperkt.
Waarom moeten sociaal werkers en hulpverleners zich beraden op zulke filosofische
vraagstukken?
1. Omdat de eenduidigheid ontbreekt en dat in onze maatschappij zichtbaar wordt.
2. Omdat hun handelen directe gevolgen heeft voor het dagelijkse leven van andere
mensen, die er hun eigen normen en waarden op na houden.
Normatieve professionaliteit (sociaal werkers): achter interventies van sociaal werkers gaan
opvattingen schuil die niet louter wetenschappelijk gefundeerd zijn, maar in veel gevallen een
ethisch, moreel of misschien zelfs een politiek oordeel bevatten over wat normaal is en wat
niet, wat maatschappelijke gewenst is en wat mens(on)waardig is.
- Waarden hebben geen objectieve geldigheid, zoals een wiskundig bewijs dat heeft.
, - Er is geen onweerlegbaar bewijs van respect, rechtvaardigheid, menswaardigheid,
gelijk en vrijheid en er kan niet wetenschappelijk worden aangetoond hoe we moeten
handelen wanneer deze waarden met elkaar in conflict komen.
- Mens- of maatschappijbeelden, waarden en normen zijn geen onweerlegbare feiten
waarop we ons vanzelfsprekend kunnen beroepen, zij geven eerder betekenis aan
situaties die zich voordoen en gedrag dat cliënten of bewoners vertonen.
Een feit: iets is een feit wanneer de betekenis daarvan vaststaat en maar voor één uitleg
vatbaar is. We sluiten dan discussie en andere mogelijke betekenissen uit.
Sociaal werkers moeten rekening houden met:
1. De wet
2. De instelling waar ze werken
3. De visie van de cliënten zelf
Dilemma’s kunnen volgens een stappenplan (argumentatieve methode) hanteerbaar gemaakt
worden, maar de uitkomst is niet altijd moreel aanvaardbaar:
1. De feiten en de verschillende keuzes naast elkaar zetten.
2. De conflicterende belangen van betrokkenen analyseren.
3. Deze belangen afwegen in het licht van morele waarden die daarin voor hem centraal
staan.
Een groot verhaal: houdt zichzelf voor waar en pretendeert alles te begrijpen en op elke vraag
een antwoord te hebben. Alle situaties, gedragingen en handelingen worden herleid tot één
verhaal en krijgen daarbinnen betekenis. Weinig tot geen ruimte voor interpretatie of andere
betekenissen.
Groot verhaal nu: de autonomie. Zorgt ervoor dat mensen die niet aan het wensbeeld van
autonomie voldoen, zich schamen voor hun problemen en wachten met hulp zoeken.
Onze huidige samenleving is een netwerk van kleine verhalen die alle evenveel recht van
spreken hebben, elkaar aanvullen en tegenspreken en zich met elkaar verbinden en elkaar
onderbreken. Zijn niet hetzelfde als onze individuele verhalen, omdat ze hoe dan ook worden
gedeeld en overgebracht aan anderen.
Overgang van grote naar kleine verhalen markeert: de verschuiving van een uniforme
samenleving naar onze huidige pluriforme samenleving.
- Gevolg sociaal werk: sociaal werkers worden meer geconfronteerd met een diversiteit
van opvattingen waar ze het soms wel of niet mee eens zullen zijn.
, - Kern sociaal werk: verantwoordelijk zijn we op het moment dat we weigeren op
voorhand van de regels te gehoorzamen en we de consequenties van ons handelen
dragen.
Het moderne subject: de autonome mens in de filosofie.
- Modern verwijst naar de moderniteit die in de 17e eeuw begint en de
ontwikkelingen in die tijd.
- Subject wat er onder ligt.
Kritiek op het moderne subject:
1. Freud: we worden door onbewuste drijfveren beïnvloed.
2. Nietzsche: ontmaskerde de menselijke autonomie als een geval van hoogmoed.
3. Marx: liet zien hoe wij door maatschappelijke verhoudingen worden bepaald.
4. Foucault: de mens is verdwenen.
Menswetenschappen empirische wetenschappen: onderzoeken de waarneembare
kenmerken. Gedragingen en situaties waarin mensen leven. Ze bestuderen de ontwikkeling
van en de betrekkingen tussen mensen en proberen daarin verbanden of structuren te
ontdekken. Zij vragen bv. niet wat geluk is, maar of mensen gelukkig zijn, dus kijken niet naar
de begrippen zelf.
De filosofie verwondering: stelt deze vragen over de inhoud van begrippen wel en kunnen
niet wetenschappelijk beantwoord worden. Zij richten zich niet op afzonderlijke dingen maar
op grondbeginselen waarbinnen het menselijk bestaan zich voltrekt. Waarom zijn dingen
zoals ze zijn?
Vanzelfsprekendheid (Verhoeven): een onmiddellijke aansluiting tussen wat wij denken of
willen en wat er is en een neiging om dat wat daarbij niet of niet snel genoeg aansluit ofwel te
verwaarlozen ofwel te vernietigen.
Kritische werkzaamheid van het denken: niet kijken naar wat je al weet, maar een poging doen
om te weten te komen of het mogelijk is anders te denken.
Van gedachten wisselen in de filosofie: met elkaar onze oordelen ondervragen,
vanzelfsprekendheden ter discussie stellen en de onuitgesproken opvattingen over vrijheid,
respect, rechtvaardigheid en wat het betekent mens te zijn kritisch doordenken.
Ontologie: de leer van het zijn en stelt de vaag wat werkelijkheid of zijn is. Wat is het verschil
tussen wezen en schijn? Is alleen werkelijk wat we kunnen waarnemen?
Metafysica: boven zintuigelijk. De vraag naar het hoogst zijnde, dat het fundament vormt van
de werkelijkheid en de waarheid. Staat voor sommige gelijk met een groot verhaal en een
denken dat alles tot een eenheid wil herleiden eenheidsdenken.
De kennis en wetenschapsleer: gaat in op de vraag wat kennis is en hoe deze tot stand komt.