1D MSA.KT
(+info die je nodig hebt voor IVT.plus)
Hogeschool Utrecht – HU FYSIOTHERAPIE
De uitgewerkte leerdoelen/lessen/aantekeningen voor de MSA.KT:
Betreffende…
- MSAw.vaardigheidslessen (+ artikelen)
- MSAe.vaardigheidslessen (+ artikelen)
- MSA.Colleges
- FIEZ.Colleges + Vaardigheidslessen
- KIN.College + Werkcollege
+ EXTRA!!!! (zeer handig voor IVT.plus)
- MSAw uitgewerkte pathologieën uit v.lessen Blok C/D
– (met symptomen + onderzoek + behandeling)
- MSAe uitgewerkte pathologiën uit v.lessen Blok C/D
– (met symptomen + onderzoek + behandeling)
Klein lettertype, ivm opmaak.
,MSA.EXTREMITEITEN: VAARDIGHEIDSLESSEN
- 1+2 = mobilisatie (PNF)
- 3+4 = collageen belasting/onlasting (tapen en loophulpmiddelen)
- 5 = klinisch redeneren +fysiotherapeutische diagnose
- 6+7+8 = motorisch leren en beweegcoördinatie (analyse + loopABC + sprongABC)
- 9 = behandeling artrose (heup/knie)
- 10+11+12+13 = casuïstiek zie IVTe
MSA.V.1+2: BFO EN MOBILISATIE
Sherman (2006), Proprioceptive Neuromuscular Facilitation Stretching
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC3588663/
Bij mobiliseren probeer je de visco-elastische eigenschappen van het weefsel te veranderen met als doel meet AROM of
PROM. Dit kan dmv verschillende technieken, de PNF is een effectieve rektechniek die gebruik maakt van post-facilitaire
inhibitie.
- PNF = proprioceptive neuromusculair facilitation stretching = rektechniek waarbij contractie plaatsvindt, gevolgd
door een contractie. Contractie kan concentrisch of statisch zijn en moet meer dan 20% van max. contractie zijn
en ongeveer 3 sec. aanhouden.
o Effect is op korte termijn, als je langer effect wil moet je PNF 1 of 2 keer per week toepassen. Door PNF
wordt de rektolerantie beïnvloed.
3 verschillende technieken van PNF:
1. Post-facilitaire inhibitie: contractie van antogonisten in verlengde positie heeft inhiberende werking op de
antagonist.
2. Reciproke inhibitie: schakelketen waarin 2 neuronenketens elkaars activiteit kunnen remmer. Het kan dienen om
de antagonistische spieren te remmen.
3. Lewit/Janda techniek: maximale contractie van de agonisten voor 8 seconden, gevolgd door een snelle stretch op
een submaximale verlengde positie.
Creep: als weefsel zich aanpast aan de rek.
Manieren van mobiliseren:
- tractie = uit elkaar
- translatie = over elkaar = schuiven
- compressie = in elkaar = druk
PROM beïnvloeden dmv passieve mobiliserende technieken (enkel, knie, heup)
- Mobilisatie dorsaal flexie enkel
- Mobilisatie plantair flexie enkel
- Mobilisatie flexie knie
, - Mobilisatie extensie knie
- Mobilisatie patella
AROM beïnvloeden dmv actieve mobiliserende technieken/oefeningen (enkel, knie, heup)
- Mobilisatie extensie knie
Musculaire structuren revalideren dmv mobiliserende technieken
- Passieve en actieve stretch technieken mm. hamstrings
- Passieve stretch techniek mm. hamstrings
- Actieve stretch techniek mm. hamstrings
,MSA.V.3+4: COLLAGEEN BELASTEN EN BFO
Tapen: wordt geadviseerd vanaf het moment dat de zwelling is afgenomen (=proliferatiefase).
- Ondersteunen van passieve instabiliteit (overname van kapselbandapparaat)
- Remindereffect
- Compressie
- Psychologisch effect (minder bang, durft en kan meer belasten)
1. Eerst moet er een onderbandage aangelegd worden om huidirritatie te vermijden. Ook dient het te tapen gebied
vooraf onthaard te worden.
2. Basisstroken enkel: geen functie, alleen zodat andere erop kunnen aanhechten
Anker
Stijgbeugel
Hoefijzer
3. Figuur van 8: midden op bovenste anker beginnen, schuin
over mediale malleolus, onder voet door, via laterale kant weer naar midden van bovenste anker. Om inversie te
remmen.
4. Heellock: begint bovenop het onderste anker, trekt deze onder de voet door tot net voor de calcaneus, vanaf daar
doortrekken naar bovenste anker. 2 kanten op.
5. Specifieke strook om inversie te remmen: op mediale kant van calcaneus beginnen, ga onder de voet door tot op
het bovenste anker. (deze kunnen meerdere keren aangelegd worden).
6. Afwerking:
alle gaten moeten dwars dicht getaped worden (om loslating en ongelijkmatige drukverdeling te
voorkomen)
tape nogmaals bovenste anker zodat alle uiteinden zijn afgedekt
Loophulpmiddelen: technische voorziening (in acute fase) die door de bovenste extremiteiten wordt bestuurd om
ondersteuning te geven aan de onderste extremiteit bij het staan of lopen.
- Reduceren van belasting door belasting onderste extremiteit te verplaatsen naar belasting bovenste extremiteit.
- Vergroten van steunvlak
Soorten loophulpmiddelen:
- Looprek met 2-4 vaste steunpunten: 50% belastingsovername
o Voordeel: stabiel, zeker gevoel, goed evenwicht
- Rollator: 50% belastingsovername
- Loopstok: 20-25% belastingsovername
o Voordelen: makkelijk hanteerbaar/vervoerbaar
o Nadelen: grote polsbelasting, slecht evenwicht
- Eiffel: kruk met meerdere poten voor groter steunvlak
o Voordeel: stabiel
- Kruk: tegelijk met niet-aangedane been (handvat moet op polshoogte zitten)
o 2 puntsgang: 1 kruk = meer dan 50% belasten
o 3 puntsgang: 2 krukken = minder dan 50% belasten
o Swing-true
o Diagonaalgang (=nordic walken)
o Traplopen: aangedane been altijd eerst.
7 studiestappenplan bewegings- en houdingsanalyse:
1. Analysevlak
2. Omschrijf de beweging
3. Bepaal lichaamszwaartepunt
4. Bepaal deelzwaartepunt
5. Bepaal steunvlak
6. Bepaal interne moment
7. Bepaal externe moment
Reader Loophulpmiddelen, Monja Marzouk
Reader 7 studiestappen van houdings- en bewegingsanalyse, Monja Marzouk
,MSA.V.6+7+8: MOTORISCH LEREN EN OPTIMALE BEWEEGCOÖRDINATIE
Peter Beek (2011), Nieuwe praktische relevante inzichten in techniektraining. Motorisch leren.
- Impliciet leren: bewegingen aanleren door op verschillende manieren te leren.
- Expliciet leren: bewegingen aanleren door een beweging constant te verbeteren.
- Extrinsieke feedback is wanneer de fysio of de weegschaal aangeeft dat je genoeg belasting hebt per been
- Intrinsieke feedback is als je jezelf dmv zintuigen feedback geeft.
- Geblokt oefenen: steeds dezelfde oefening achter elkaar, geen verschil
- Serieel oefenen: steeds 3 dezelfde oefeningen achter elkaar, geen verschil per serie
- Variabel oefenen: steeds verschillende oefeningen achter elkaar
Bij impliciet leren, gebruik je dus variabele oefeningen en krijg je intrinsieke feedback. (werkt het best)
Bij expliciet leren, gebruik je geblokte of seriële oefeningen en geeft de fysiotherapeut extrinsieke feedback.
Lopen:
Loopanalyse: om te kijken of er mal-adaptieve bewegingen plaatsvinden en of
er therapie nodig is.
Dmv 7 studiestappenplan bewegings- en houdingsanalyse:
1. Analysevlak
2. Omschrijf de beweging
3. Bepaal lichaamszwaartepunt
4. Bepaal deelzwaartepunt
5. Bepaal steunvlak
6. Bepaal interne moment
7. Bepaal externe moment
Wandelen:
- Standfase
o Heel strike, full foot, mid stance, heel off, toe off
- Zwaaifase
o Acceleration, mid-swing, deceleration
Bipedale fase aanwezig: dit is het moment waarbij beide voeten contact maken
met de grond. Als de bipedale fase overgaat in een zweeffase spreekt men van
hardlopen. (duur standfase neemt af ten koste van zwaaifase).
LoopABC/loopscholing (dmv fases van hartlopen):
- om dmv zo min mogelijk energie zo snel mogelijk te lopen
- om techniek van looppatroon te verbeteren
Algemeen:
trippling: kleine stapjes op de voorvoet
hakkenloop
tenenloop
touwladder oefeningen
Voorste zwaaifase:
skippings: op tenen lopen en tenen van zwaaibeen optrekken naar voren
Voorste steunfase: (landing)
paardenloop: actieve grijpbeweging naar de grond
Achterste steunfase: (afzet)
afzetfase: actieve afzet met romp naar voren
Achterste zwaaifase:
hakken/billen
Sprong:
- afzetfase
- zweeffase
- landingsfase
, Sprong verschilt per sport. Met aanloop of zonder aanloop. Een been of twee benen.
Piramide van kracht:
Plyometrisch <5%: maximale kracht in zo kort mogelijke tijd. Snelle, krachtige oefeningen met als gevolg toename van
spierkracht en toename van power. Kan dmv 2 modellen toegelicht worden, mechanisch en neurofysiologisch.
Mechanisch model (dmv spiermodel van Hill):
- Elke spier heeft een SEC (= serie elastische component). Als deze gestretcht wordt wordt er energie opgeslagen in
de spier. Wanneer er dan contractie optreedt en die energie vrijkomt, ontstaat er toegenomen krachtproductie.
o CC = contractiele element, bestaand uit actine, myosine en cross-bridges
o PEC = parallel elastisch component, bestaand uit epi, peri en endomysium en het sacrolemma. (passief)
SprongABC:
Mini-squat
Squat
Concentrisch versnellen:
Squat jumps
Squat box jumps
Excentrisch afremmen:
Stopsprong (van box af springen)
Concentrisch pre-stretch:
Countermovement jumps (van box afspringen en door de knieen zakken)
Excentrisch afremmen en concentrisch pre-stretch:
Pre-stretch jumps (van box af, op de grond en gelijk op volgende box)
Plyometrisch:
Drop jumps (op box, van box af, op grond, op box maar dan versneld)
MSA.V.5: KLINISCH REDENEREN EN FYSIOTHERAPEUTISCHE DIAGNOSE:
Klinisch redeneren: de analyse die de zorgverlener uitvoert op basis van beschikbare gegevens uit anamnese en
functieonderzoek (Beurkens, 2008)
Fysiotherapeutische diagnose:
- Leeftijd + hulpvraag van pt
- Gezondheidsprobleem van pt (hoe komt het, wat kan de pt wel/niet, wat hebben we getest, wat zegt de uitslag)
- Verwacht beloop en prognose
- Herstelbevorderende en herstelbelemmerende factoren (medische factoren en externe/persoonlijke factoren)
Doe dit aan de hand van PPA formulier.