4.1 Stad, Economie en Samenleving | Master GVB 2022-2023
Literatuur
Stad, Economie en Samenleving
Inhoud
Week 1 – De industriële stad: steden en de opkomst van het kapitalisme............................................2
Week 2 – De politieke economie van grootsteden: stedelijke ontwikkeling en groeicoalities.............12
Week 3 – Globale steden: mondialisering en de verdeelde stedelijke arbeidsmarkt...........................28
Week 4 – Stedelijke schaduweconomieën: drugshandel, zwart werk en sekswerk..............................45
Week 5 – De postindustriële stad: Cultuur, consumptie en de creatieve industrie..............................51
Week 6 – De diverse stad: arbeidsmigratie, etnisch ondernemerschap en vrouwen op arbeidsmarkt 71
Week 7 – De duurzame en slimme stad? Recente ontwikkelingen in de stadseconomie.....................83
,4.1 Stad, Economie en Samenleving | Master GVB 2022-2023
Week 1 – De industriële stad: steden en de opkomst van het kapitalisme
Richtvragen
Welke invloed heeft de industriële revolutie op de stedelijke economie?
Hoe verschilt de economie van de rurale/premoderne samenleving van de verstedelijkte
moderne samenleving volgens deze klassieke sociologen?
- Er is één grote overeenkomst: het zijn beide klasse samenlevingen. Marx: proletariaat
blijft bestaan, maar hoe het wordt gedefinieerd verandert. Er blijft een verschil tussen
proletariaat en bourgeoisie. De omstandigheden van de lagere klasse werd slechter later,
vroeger had je nog je materiaal en gereedschap en tegenwoordig zijn omstandigheden
erger.
- Werkomstandigheden worden gespecialiseerd, maar arbeiders hebben zelf ook minder
overzicht op hele arbeidsproces. Ze zijn specialist, maar geen expert.
Hoe zagen de werk- en woonomstandigheden in de industriële stad er uit?
- Segregatie van arbeiderswijken en middenklassenwijken. Hoge bevolkingsdichtheid,
slechte bouwkwaliteit woningen en gebrek aan hygiëne.
Weber
Werkgroep
Waarom keert Weber terug naar de middeleeuwse stad? Wat hoopt hij hieruit te leren?
- Hij begint vanuit de markt. (…)
Hoe definieert Weber de stad?
- Economie is belangrijkste kenmerk van de stad, hij ziet de stad als een soort werkplaats.
Hij noemt bepaalde typen van steden.
Welke elementen moeten minimaal aanwezig zijn om van een stad te kunnen spreken?
- Om een volledige stedelijke gemeenschap te vormen, moet een nederzetting een relatief
overwicht vertonen van handelsbetrekkingen, waarbij de nederzetting als geheel de
volgende kenmerken vertoont: (1) een fort; (2) een markt; (3) een eigen en ten minste
gedeeltelijk autonoom recht, (4) een verwante vorm van vereniging; en (5) tenminste
gedeeltelijke autonomie en bestuurlijke zelfstandigheid (kerken), dus ook een
administratie door autoriteiten bij de verkiezing waaraan de burgers deelnamen.
Kan de theorie van Weber over steden bestempeld worden als een politieke economie?
- Ja, economie kan nooit los gezien worden van politiek. In steden heb je politieke organen
die de economie sturen. Vanaf middeleeuwen heb je dat al.
Definitie van ‘de stad’
De stad bestaat simpelweg uit een verzameling van een of meer afzonderlijke woningen,
maar is een relatief gesloten nederzetting. Niet voldoende om een stad te definiëren.
,4.1 Stad, Economie en Samenleving | Master GVB 2022-2023
Economisch gezien is een stad een nederzetting van inwoners die voornamelijk van handel
leven in plaats van landbouw.
- Het is noodzakelijk om een zekere ‘versatility’ (veelzijdigheid) van beoefende
ambachten/handel toe te voegen aan de kenmerken van de stad. Maar ook dit lijkt op
zich niet geschikt als onderscheidend kenmerk van de stad.
‘Economic versatility’ (economische veelzijdigheid) kan op minstens twee manieren tot
stand komen:
1. Door de aanwezigheid van een feodale erfenis: de economische en politieke behoeften
van een feodaal of prinsdom kunnen specialisatie in handelsproducten aanmoedigen
door te voorzien in een vraag waarvoor werk wordt verricht en goederen worden geruild.
2. Door een markt waar een regelmatige uitwisseling van goederen kan plaatsvinden.
Weber benadrukt dat niet alle nederzettingen waarin handelsorganisaties actief zijn, als
steden kunnen worden omschreven. Er zijn verschillende dorpen die onder erfelijke
heerschappij vallen, met handelsvestigingen als handelssteden; er moet noodzakelijkerwijs
een zekere veelzijdigheid zijn om een nederzetting een ‘stad’ te laten worden. Op dit punt
onderscheidt Weber de stad van de nederzetting; zijn begrip van de stad handhaaft de
veelzijdigheid en veelheid van economische organisaties. Bovendien is de stad voor Weber in
feite een marktplaats waar ‘inwoners en handelaren goederen uitwisselen’. Webers definitie
van de stad omvat individualisme in de manier waarop de stad geen ruimte is met bepaalde
regels, dynamiek, een structuur. Het is een stad vanwege zijn veelzijdigheid die voortkomt uit
de dagelijkse praktijk van individuen.
- In de hier gebruikte betekenis is de ‘stad’ een marktplaats. De lokale markt vormt het
economische centrum van de kolonie waarin, door de specialisatie in economische
producten, zowel de niet-stedelijke bevolking als de stedelingen voldoen aan hun
behoeften aan handelsartikelen.
Soorten consumenten- en producentenstad
Weber geeft details over verschillende soorten consumenten- en producentensteden
(prinssteden, handelssteden, producerende steden): zoals ‘land-rent city’ Moskou, Peking als
stad van ambtenaren, producerende stad, handelsstad, koopmansstad, consumptiestad.
Webers verschillende definities van de stad impliceren dat er economisch gezien geen zeker,
duidelijk begrip van de stad is. Elke stad heeft economisch verschillende kenmerken, als de
ene economische component de andere domineert, bestaat de stad in het karakter van die
dominerende parameter.
- Prinssteden: waarvan de inwoners economisch afhankelijk zijn van de koopkracht van
adellijke huishoudens, zijn steden waarin de koopkracht van de andere grotere
consumenten, zoals renteniers, de economische kansen van de ingezeten handelaars en
kooplieden bepaalt.
- Handelssteden: waar de stedelijke grondhuur wordt bepaald door verkeersmonopolies
van grondbezit. Dergelijke steden vinden hun oorsprong in de handel en de commercie is
geconsolideerd in de handen van een stedelijke aristocratie.
- Producerende stad: de toename van de bevolking en de koopkracht in de stad kan te
wijten zijn aan de locatie van fabrieken of thuiswerkbedrijven die buiten de gebieden
bevoorraden - en dus het moderne type vertegenwoordigt.
Werkelijke steden zijn bijna altijd gemengde typen, dus als steden überhaupt economisch
moeten worden geclassificeerd, moet dit zijn in termen van hun heersende economische
component.
, 4.1 Stad, Economie en Samenleving | Master GVB 2022-2023
Relatie van de stad met landbouw
De relatie tussen de stad en de landbouw is niet erg duidelijk. In het verleden had een
stedeling toegang tot land waarop hij gewassen kon verbouwen en zichzelf kon voeden, ‘de
volledige stedeling uit de oudheid was een semi-boer’. Tegenwoordig kan een stedeling
worden beschouwd als iemand die niet vanuit zijn eigen land aan zijn voedselbehoeften kan
voldoen. Naast huisvesting moet een stad een budget (inkomsten en uitgaven) hebben,
evenals een regeling voor het beheer per vereniging. Er was een ‘stedelijk economisch
beleid’ dat ernaar streefde de lokale stedelijke economie te stabiliseren door ‘economische
reguleringen in het belang van het permanent en goedkoop voeden van de massa en het
standaardiseren van de economische kansen van handelaars en kooplieden’.
De relatie van de stad als handelsagent tot het land als voedselproducent omvat een aspect
van de ‘stedelijke economie’ en vormt een speciale ‘economische fase’ tussen de
‘huishoudeconomie’ enerzijds en de ‘nationale economie’ anderzijds. Wanneer de stad op
deze manier wordt gevisualiseerd, worden politiek-economische aspecten conceptueel
versmolten met puur economische aspecten en opgevat als één geheel. Het is tijd om het
concept van de ‘stad’ uit te breiden met extra economische factoren.
Het politiek-bestuurlijke concept van de stad
Weber suggereert dat dit heeft geleid tot concepten als ‘stedelijk economisch gebied’,
‘stedelijk gebied’ en ‘stedelijk gezag’ die niet alleen een economisch doel benadrukken, maar
ook het politieke beheer van de stad. De stad moet worden beschouwd als een ruimte met
andere regels, voorschriften dan economische verhoudingen. Het politieke bestuur van de
stad is cruciaal omdat het de neiging heeft om ofwel lopende relaties van economische,
culturele praktijken te reproduceren of om herzieningen, hervormingen of beleid door te
voeren om de dagelijkse levenspraktijken te reguleren. Eén van de belangrijke aspecten van
politiek bestuur in relatie tot de stad is dat het beleid vormt om de stedelijke economie te
reguleren. Ten eerste is het nodig om de omstandigheden van de lokale stedelijke economie
te stabiliseren. Ten tweede moeten er voorschriften komen om de massa permanent en
goedkoop te voeden. En tot slot probeert het stedelijk economisch beleid ‘de economische
kansen van handelaars en kooplieden te standaardiseren’. Weber stelt dat ‘het stedelijk
economisch beleid geen universele fase in economische evoluties vertegenwoordigt’,
aangezien het pas onder het politieke regime van het gilde ontstond. Hij noemt ook de
overgang van semi-landelijke steden naar meer ontwikkelde consumenten-, producenten- of
handelssteden.
Fort en garnizoen
Een ander type stad in het verleden was het fort of garnizoen; op dit moment bestaat dit
type stad niet. In China waren bijvoorbeeld alle steden omgeven door een ring van muren. In
de eerste ontwikkelingsfase werd de versterkte stad geformuleerd als een politieke entiteit
die afhankelijk was van een kasteel. In verschillende tijdsperioden waren er krijgerssteden en
ook handelssteden.
De stad als de fusie van fort en markt
Beetje uitgebreide uitleg van vroegere kastelen en forten en hoe deze later gefuseerd zijn
met markten en vervolgens gevormd tot een stad. Hoe politieke en militaire structuur van
een dominerende groep in een gebied invloed heeft op de ontwikkeling van een stad.