SAMENVATTING POWERPPOINT AANBODZIJDE WEEK 1
Nederland is welvarend en vrije tijd speelt een belangrijke rol in ons leven. Voor elke
doelgroep en leeftijd is er een ander aanbod en welke keuze maakt de consument? Hoeveel
tijd gebruiken ze hiervoor en wat is het gedrag wat ze vertonen en hoe beleven ze dit? Dit is
de vraagzijde. En dit is voor iedereen anders.
Inhoudelijke oriëntatie
Aanbodzijde: de vrije tijdssector, meerdere sub sectoren
Vraagzijde: het gedrag en wat mensen doen in de vrije tijd
Daar tussen organisaties die een rol spelen tussen beide en staan op de markt. Verschillende
functies en rollen zijn er op dit vakgebied.
De vraagzijde:
Waarom bestuderen we de vrije tijd?
Het verleden, de ontwikkeling en de trends geven een voorspelling voor de toekomst. Wat
doen Nederlanders vergeleken mensen ergens anders in de wereld? En hoe zit dit met 3
generaties geleden en nu?
Wat is vrije tijd? Begripsbepaling
Het begrip vrije tijd is moeilijk te definiëren. Dit komt onder andere doordat vrije tijd niet
tastbaar is. Het is niet iets wat je kunt zien of aanraken. Niet tastbare begrippen zijn
moeilijker te definiëren dan tastbare. Naast vrije tijd zijn ook cultuur en sfeer voorbeelden
van iet tastbare begrippen. Doordat het niet tastbaar is, zijn verschillende ideeën en
definities ontwikkeld over wat vrije tijd is
Er zijn meerdere soorten definities of benaderingen van wat is vrijetijd?
• Objectieve benadering (tijd en gedrag meten)
Meten hoeveel tijd ik besteed aan vrije tijd, wanneer doe ik dat, op welke
momenten, hoe lang ben ik er mee bezig? Bijvoorbeeld: hoe lang is een avond uit? 3
uur of de hele nacht? Hoe vaak doe ik dat? Met wie doe ik dat?
• Subjectieve benadering (motieven/beleving begrijpen)
Gevoel, dingen doen die ik leuk vind, de beleving van vrije tijd
• Contextuele benadering ( vrijetijdsgedrag vanuit de culturele context of zeitgeist
begrijpen) kijkt naar je omgeving, je cultuur en waar je vandaan komt.
Objectieve benadering:
Rest definitie. De aftrek van werk, studie, bijbaan, zorgtaken (oppassen op je broertje,
zorgen voor zieke opa en oma, opvoeden van een kind), persoonlijke verzorging (bv slapen)
en reistijd naar school of werk of bijbaan.
1
,Subjectieve benadering:
• Persoonlijke definitie. Wat iemand ervaart als vrijetijd: individuele beleving. Bv de
een vind iets vrije tijd en de ander niet.
• Kwalitatieve benadering: motieven en mate van beleving begrijpen. Bv. Hoezo wil jij
hardlopen?
• Psychologisch perspectief: (leisure, loisir, Freizeit, vrijetijd) vrijetijd als beleving.
Hierbij wordt het begrip vrijetijd (aan elkaar) of Leisure gebruikt.
Contextuele benadering:
Vrijetijd wordt verschillend ervaren omdat deze afhankelijk is van:
• De culturele context: elke cultuur heeft eigen opvattingen over vrijetijd. Onze
opvattingen zijn vooral vanuit westers perspectief bekeken maar dit kan in andere
culturen erg verschillen. Vanuit afkomst, religie, hoog of laag milieu, achtergrond van
opvoeding. Bv: noord en zuid Europa, wat betekend eten: samen eten met familie is
belangrijk op de dag. In Nederland is eten iets wat je moet doen. Is functioneel maar
hoeft niet gezellig.
• De Zeitgeist: elke tijd heeft eigen opvattingen over vrijetijd: trends, modes
beïnvloeden de vrijetijdsbestesteding en -beleving. Welke generatie, welke tijd leven
we. Opvattingen verschillen per generatie.
Sociologisch perspectief. Hoe leven we als samenleving. En historisch perspectief. Hoe ging
dit in andere jaren
Wat willen we weten bij de vraagzijde?
• Inzicht krijgen in verschillende perspectieven en theorieën om vrijetijdsgedrag van
mensen te verklaren.
• Wensen en behoeften, motivaties, beïnvloedende factoren van gedrag,
vrijetijdsgedrag zelf, trends in het vrijetijdsgedrag
• Inzicht in de veranderende leisure consument van nu
Wat doen mensen in hun vrije tijd? Waarom doen ze dit? Wat zijn de motieven om dit te
doen?
Multidisciplinaire aanpak
Psychologisch:
Filosofie: betekenis van vrije tijd in ons leven, zingeving,
Economie:
Geografie: hoe ver zijn mensen bereid te reizen? Waarom is een stad aantrekkelijk voor
toerisme?
Sociologie: grotere groepen en de culturele context
Geschiedenis:
2
,Sleutelbegrippen
• Arbeid = werk
• Zorgtaken = bijvoorbeeld het verzorgen van je kind, mantelzorg, oppassen op
broertje of zusje
• Persoonlijke verzorging = alle persoonlijke verzorging, bijvoorbeeld: slapen;
• Residuele definitie = een rekensommetje om vrije tijd uit te rekenen. Bijvoorbeeld in
een week zitten 7 x 24 = 168 uur, stel je werkt 16 uur, 20 uur studie en 70 uur
persoonlijke verzorging inclusief slapen houd je volgens de objectieve benadering 62
uur vrije tijd over.
SAMENVATTING PP AANBODZIJDE WEEK 2 KUNST EN CULTUUR SECTOR
Definitie: de kunstsector draait om creatie, productie en exploitatie of ook wel uitgeven, dit
samen is de kern van de creatieve industrie. Dit geldt voor alle 3 de sub sectoren. Dat zijn:
kunsten en cultureel erfgoed, media en entertainmentindustrie en de creatieve zakelijke
dienstverlening.
Voorbeeld van creatie, productie en exploitatie: iemand bedenkt een Netflix serie, decor,
verhaallijnen, alles. Dan wordt de serie geproduceerd en uiteindelijk wordt de serie
uitgegeven via het Netflix kanaal.
Scheppende kunsten: schilders, tekenaars, beeldhouders, schrijvers, toneelschrijvers,
componisten. Iedereen waar de creativiteit zich richt op iets van kunst maken
Creatieve zakelijke dienstverlening: denk aan een marketingbureau, architectenbureau,
vormgevingsbureau
3
, Focus op de kunst en cultuursector
Definitie cultuursector: cultuur gaat over verbeelding, het geeft uitdrukking aan wat
individuen en de samenleving bezighoudt en het verbindt de samenleving.
Podiumkunsten: concerten, theater, optredens
Beeldende kunst: Street art, musea
Film (arthouse): Een filmtheater, filmhuis of arthouse is een publieke uitgaansgelegenheid
die zich toelegt op het vertonen van films buiten het reguliere commerciële aanbod om.
Erfgoed:
Letteren: wetenschap het wetenschappelijke vakgebied dat zich bezighoudt met het
onderzoeken van teksten.
Belang van cultuur:
Wat heeft de maatschappij als geheel aan cultuur? Vier belangen:
Positief effect op de leefbaarheid: cultuur is hetzelfde als sport. Het maakt het leven leuker
en zorgt voor ontspanning. Denk aan theaterbezoek, avond Netflix. Een uitlaatklep tegen
stress. We voelen ons meer deel van de samenleving door bezoek te brengen aan cultuur
gerelateerde uitstapjes.
Actieve deelname aan de samenleving: mensen maken vrienden door het hebben van
dezelfde hobby. Denk aan theaterbezoek. Of musea avonden. Je hebt dezelfde interesse en
deelt misschien wel dezelfde mening en zo hebben we het gevoel dat we actief deelnemen
aan de samenleving.
Positief effect op het onderwijs: kunst en cultuur is een vorm van creatief denken. Creatieve
oplossingen die goed van pas kunnen komen tijdens onderwijs. Kunst en cultuur verruimt je
blik, en dit heeft een positieve werking op het onderwijs en het leren.
Positief effect op de gezondheid: stress vermindering. Stress is niet goed voor een mens dus
door kunst en cultuur kunnen de gedachtes aan werk of andere stress gerelateerde dingen
even uitgezet worden. En dit heeft weer een positief effect op de gezondheid
Wat wordt er economisch gezien verdient met cultuur en hoe zit het met de
werkgelegenheid?
De kunst en cultuur verdient het niet met de kaartverkoop. De meeste kunstinstellingen
krijgen subsidie van commerciële of particulieren partijen of natuurlijk belastinggeld. Ook
kan er geld verdiend worden met boekverkoop of reclamegelden die verkocht worden of
een schilderij wat voor flink wat geld verkocht wordt. Maar ongeveer alle kunstinstellingen
redden het niet zonder subsidie.
Meer opbrengsten voor horeca en middenstand: vestiging van theater, museum, of
bioscoop doet heel veel voor het aantal bezoekers. Iedereen eromheen verdient aan de
voorstelling. Denk aan voor de film een hapje eten. Of na het concert in Amsterdam in een
hotel blijven slapen. Bezoek aan musea in Amsterdam gaat meestal samen met een dagje
winkelen dus de winkeliers verdienen er ook aan. Daarom wordt er zoveel gesubsidieerd aan
kunst en cultuur. Want doordat mensen na de voorstelling gaan winkelen en een hapje gaan
4