Middeleeuwen, opdrachten week 2
Voorbereiding: bekijk de kennisclip over ‘Oraliteit’.
Leesstof: episode uit Renout van Montalbaen: r. 1-600 (pdf op Blackboard).
Voor alle opdrachten geldt: noteer de versnummers waarop je je inzichten baseert, zodat je je
visie kunt beargumenteren en de belangrijkste tekstpassages makkelijk kunt terugvinden.
Opdrachten
1. Geef de fabel weer in ca. 600 woorden en noteer daarbij versregels (bijvoorbeeld: r. 1-43
gaat over...). De fabel is wat er daadwerkelijk is gebeurd! Dus het chronologisch verhaal.
Jan is kwaad gedaan door Karel. Lodewijk wordt gedood door Renout. Saforet dood vader en broer
Yewen. r. 1-12 gaat over de dapperheid van Reinout. Hij spoort zijn broers aan dapper te blijven en
door te gaan. De mensen worden bang van hen, want ze laten een bloedbad achter. In regel 12-16 is
te lezen dat het leger van Saforet (de koning die Reinout onthoofd heeft) makkelijk te doorbreken is.
De broers hadden niet de schilden en de helmen als het leger had, maar toch versloegen zij hen. Na
deze overwinning geeft Adelaert (r. 17-19) aan niet te weten waar de broers nu naartoe moeten.
Renout beaamt dit (r. 20). Writsaert zei vervolgens (r. 21-24) dat de wereld voor hen te klein was
geworden, waarschijnlijk door de wandaden die ze uitgevoerd hadden. Ridsaert wist gelukkig wel
waar de broers heen konden, zo is te lezen in r. 25-34), naar Yewen van Dordogne. Saforet was
namelijk ooit zijn ergst vijand, gezien hij Yewens vader en broer heeft gedood en daarna voor zichzelf
drie kastelen heeft gebouwd in hun land. Vervolgens maken de broers de reis naar Yewen in r. 36-76,
ze stoppen onderweg eenmaal om hun wonden te verzorgen. Wat goed is te vermelden, is dat de
broers het hoofd van Saforet hebben meegenomen als bewijs aan Yewen dat zij goed volk zijn (r. 98).
Yewen aarzelt niet op de vraag of de broers bij hem mogen verbijven, hij bood ze zelfs brood en wijn
aan (r. 110), liet nieuwe kleren voor hen maken van samijt en scharlaken (r. 127-128), liet artsen
Beyaert (het paard) beter maken (r.130-134). Vanaf regel 148 gaan de broers voor Yewen aan de
slag, zij beschermden zijn land. In de tussentijd heeft Yewen een aantal vergaderingen waarin de
broers het toppunt van het gesprek zijn (r. 155-336). Een spion had namelijk vernomen dat Karel
wraak zou nemen op de broers. Dit zou voor Yewen natuurlijk gevaarlijk zijn, aldaar hij hen in
bescherming had genomen. Ondertussen waren de broers in het land van Saforet alles wat ze tegen
kwamen aan het verbanden en uitmoorden (met uitzondering van de vrouwen en kinderen). Yewen
heeft een van zijn lieden vermoord die besloot hem niet meer te steunen (r. 484). Yewen besloot dat
hij de broers trouw bleef en hij zijn dochter met Renout liet trouwen (r. 516). Zo konden zijn samen
tegen Karel blijven vechten en elkaar beschermen. De broers zijn verder niets te kort gekomen. Yewen
heeft hen allen een kasteel geschonken in ruil voor bescherming (r.520).
2. A. Beschrijf de vertelinstanties in dit verhaal. Welke soort(en) tref je aan (extradiëgetisch?
?), welke eigenschappen heeft de belangrijkste vertelinstantie (temporaal,
nadrukkelijkheid, betrouwbaarheid, status)?
Vertelinstanties: extradiëgetisch, want de verteller staat buiten het verhaal. Er wordt niet
vanuit een van de lezers gekeken. Verder lijkt het een heterodiëgetisch en allodiëgetisch
verhaal, de verteller heeft meegemaakt wat hij vertelt en hij praat over dingen die hij als
getuige heeft bijgewoond (namelijk: dat seggic u in waren dingen).
Extradiëgetisch én intradiëgetisch, er zijn passages waar hij in de achtergrond is, maar hij
komt ook vaak naar de voorgrond.
2. B. Wie is/zijn de extradiëgetische of intradiëgetische narratee(s)?
Ik weet niet precies wie de extradiëgetische verteller is, maar het lijkt alsof het een van
Yewens gezanten is. De verteller zegt een aantal keren dingen naar waarheid, dit is telkens
iets wat in Yewens nabijheid gebeurd.
Extradiëgetisch: publiek
Intradiëgetisch: de mensen in de vergaderzaal