TOETSMATRIJS BS9
KAN HET BIOLOGISCH RISICOGEDRAG BORDERLINE VERKLAREN
Automutilatie = schade aan jezelf toerichten
BORDERLINE PERSOONLIJKHEIDSSTOORNIS
- Instabiele relaties met andere
- Impulsief
- Wankel en wisselend zelfbeeld
- Last van plotselinge, extreme stemmingswisselingen en terugkerend suïcidaal
gedrag
- Ervaren een chronisch gevoel van leegte
BEHANDELMOGELIJKHEDEN BPS
- Cognitieve gedagstherapie -> Buigen, realistischer kijken naar situaties en gedrag
veranderen
- Schematherapie -> Gaat ervan uit dat jouw huidige gevoelsleven en de manier waarop
je naar jezelf en andere kijkt, wordt bepaald door ervaringen en gebeurtenissen uit het
verleden.
- Psychodynamische therapie -> Samen met je therapeut aan het werk. Inzicht in
vertrouwde overlevingsstrategieen en welk gedrag kan helpen om minder last te hebben
van je klachten
- Vaardigheidstraining emotie regulatie stoornis -> Leert beter omgaan met je emoties en
meer balans te krijgen.
- Systeemtherapie -> Samen onderzoeken hoe de (negatieve) invloed van borderline op
je relaties kunnen verminderen.
-Mentally based treatment -> Behandeling gedrag van jezelf en anderen beter begrijpen.
Meer zicht op achterliggende gevoelens en gedachtes.
- Dialectische gedragstherapie -> denken, voelen en gedrag wordt onderzocht. Gevolgen
van je houding en gedrag op anderen.
- Psychodynamische behandeling -> Gedachtes, gevoelens en ideeën van de cliënt actief
in beweging zetten.
BIOLOGISCH RISICOGEDRAG
- Stemmingswisselingen
- Depressie
- suicidaliteit
- Dissociatieve verschijnselen
- Psychose
- Relatie problemen / ruzies
- Onvoospelbaarbaar / ontremd gedrag, zelfdestructief handelen
- Middelengebruik
,- Onveilige seks
- Impulsieve gevaarlijke acties.
KAN VAN VERSCHILLENDE PSYCHOFAMACA DE (CONTRA-
INDICATIES, WERKING EN BIJWERKING, BIJZONDERHEDEN EN
INTERACTIES BENOEMEN
Behandeling met medicatie zijn geen directe therapie
Antidepressiva -> stemmingsstoornissen
Werken op:
naradrenaline: antidepressief en activerend
serotonine : antidepressief en angstdempend
Moet na verbetering van de symptomen minstens 6 maanden gebruikt worden +
nierfunctie moet goed zijn, bloedspiegels moeten regelmatig gecontroleerd
worden.
angstremmende middelen ->
Angstremmende middelen (anxiolytica) -> (anxiolytica)
-Bij angst, opwinding woede, razernij
Groep = anxiolytica of angstdempende middelen (dempen centraal zenuwstelsel)
Benzodiazepinen
- Anxiolytische werking
- Sederende en hypnotische werking
- Anticonvulsieve werking (onderdrukken zenuwstelsel)
- Spierrelaxerende werking
Bijwerkingen
- Afvlakking (psychish functioneren, dufheid)
- Concentratie stoornis (afname alertheid en motorische
- Paradoxale reactie: rusteloosheid, agitatie, hallucinaties, wanen, agressief gedrag
- Afhankelijkheid: abstinentieverschijnselen
- Rebound gedrag: meer angst / slapeloosheid
- Amnesie: vergeetachtigheid
Antipsychotische medicijnen
- Onderdrukken de dopamine activiteit
- Is in feite symptoombestrijding en preventie
- Verminderen psychotische symptomen:
Soorten:
- Klassieke of typische antipsychotica
- Atypisce antipsychotica
KAN DE ONDERDELEN VAN HET BLOED BENOEMEN EN HUN
FUNCTIE UITLEGGEN EN KAN HET PROCES VAN HEMOSTASE
UITLEGGEN
Bloed = bindweefsel, cellen in een vloeibare matrix
FUNCTIES
- Transport
- Stabilisering van de PH en ionensamenstelling
- Beperking bloeding bij verwonding
- Verdediging
- Stabilisering temperatuur
, SAMENSTELLING
Plasma ->
water 90% (warmte buffer) , plasma eitwitten (zorgen voor osmotische druk) , opgeloste
stoffen (voedingstoffen en afvalstoffen), elektrolyten (KOD)
Vaste bestanddelen ->
Erytrocyten -> rode bloedcellen, 99% van de bloedcellen, celmembraan omgeeft
transporteiwitten (hemaglobine, haem, ijzerion, transport O2 en CO2)
ERYTROCYTEN
Eigenschappen: Plat & veel uitwisseling en flexibel & geen mitochondrien, ribosomen,
celkern
Hematocriet -> 42-46%, uitdroging , erytropoetine (EPO) (deling stamcellen beenmerg
bevorderd)
Levensduur erytrocyten: 120 dgn, voortdurend aanmaak en afbraak
ERYTROPOËSE (AANMAAK ERYTROCYTEN):
In rode beenmerg
Pluripotente stamcellen (hemocytoblasten) ->
-> Kunnen zich vormen in : Myeloide stamcellen
-> Vormen daarna in Erytroblasten (onrijpe bloedcellen)
-> Daarna reticulocyten (jonge bloedcellen, binnen een dag volwaardige erytrocyten)
AFBRAAK ERYTROCYTEN
Macrofagen nemen erytrocyten in zich op
Breken eiwitten af in nieuwe aminozuren (worden gebruikt voor processen)
Bilirubine : komt in lever aan en voegt toe aan gal
Via dunne darm in dikke darm en bilirubine wordt meer omgezet en deel gaat weg
en deel gaat naar de nieren en wordt via daar uitgescheiden
Ijzer
LEUKOCYTEN
Witte bloedcellen -> afweer cellen
-Groter, celkern, geen hemoglobine
- Kort in bloedbaan
- Afweer: Fagocytose (lichaamsvreemde stoffen afbreken en opnemen) , antistoffen ,
cellulaire afweer
TYPEN LEUKOCYTEN
Granulocyten
- Neutrofielen; actieve fagocyterende cellen, als eerst naar beschadigde plekken
- Eosinofielen; bacterien, parasieten, giftige stoffen
- Basofielen; afgifte heparine en histamine
Monocyten
- Weefselmacrofagen (materiaal wat net zo groot is als zijzelf opnemen en
vernietigen)
Lymfocyten
- Aanvallen afwijkende cellen of giftige antistoffen