FYSIOLOGIE
1. Definitie cel
a. Kleinste, levende eenheid in het lichaam
2. Onderdelen cel + functie
a. Celmembraan
i. Isolatie, beschermlaagje, gevoeligheid, regelt het in- en uitgaan van
stoffen
b. Cytosol
i. Intracellulaire vloeistof waarin alle celorganellen drijven en waarin de
meeste metabole processen plaatsvinden
c. Celkern
i. Regulatie metabolisme, opslag en verwerking van genetische informatie,
regulatie van proteinesynthese
d. Cytoskelet
i. Stevigheid en steun, beweging van cellulaire structuren en stoffen
e. Endoplasmatisch reticulum
i. Synthese van secretieproducten, intracellulaire opslag en transport
f. Mitochondrien
i. Produceren 95% van de benodigde ATP voor de cel
g. Lysosoom
i. Intracellulaire verwijdering van beschadigde organellen of pathogene
micro-organismen
ii. breken afvalstoffen van de cel af, zodat de afbraakproducten
hergebruikt of veilig uitgescheiden kunnen worden.
h. Golgi-complex
i. Opslag, wijziging en verpakking van secretieproducten en lysosomale
enzymen
i. Trilharen
i. Beweging van stoffen over het hele celoppervlak
3. Verschillende soorten weefsel
a. Dekweefsel / epitheel
b. Bindweefsel
c. Spierweefsel
d. Zenuwweefsel
4. Osmose
a. Definitie
i. Het proces waarbij watermoleculen over een membraan bewegen zodat
de concentratie opgeloste stoffen aan beide kanten van het membraan
gelijk is
b. Vbn
i. Rimpelvingers na bad
, ii. Hoogte van bomen wodt beperkt door de maximale osmotische
zuigkracht
5. Diffusie
a. Definitie
i. Proces waarbij een stof zich gelijk over een ruimte verdeeld
b. Vbn
i. Diffusie van O2 en CO2 in de longen, diffusie van zuurstof van en naar de
bloedkleurstof in de rode bloedlichaampjes, diffusie van bepaalde
voedingsstoffen uit het bloed naar het weefsel enz.
6. Osmotische waarde
a. Definitie
i. Mate waarin opgeloste stoffen aanwezig zijn in de vloeistof
7. Isotoon in relatie tot osmose
a. Oplossing met gelijke OW aan de OW van de cel
8. Hypotoon in relatie tot osmose
a. Oplossing met lagere OW dan de OW van de cel
b. Weinig deeltjes in de oplossing
9. Hypertoon in relatie tot osmose
a. Oplossing met hogere OW dan de OW van de cel
b. Veel deeltjes = sterk geconcentreerd
10. Wat gebeurt er als je een cel in een isotone vloeistof legt
a. Plantencel
i. Al het water wat de cel in komt gaat de cel ook weer uit
ii. Osmotische waarde gelijk
b. Dierlijke cel
i. Cel op zn best
11. Wat gebeurt er als je een cel in een hypotone vloeistof legt
a. Plantencel
i. Osmotische waarde binnen > buiten
ii. Veel water gaat de cel in
iii. Turgordruk = beste
iv. Meer water in dan uit
b. Dierlijke cel
i. Cel zet zich uit en knapt = lysis
12. Wat gebeurt er als je een cel in een hypertone vloeistof legt
a. Plantencel
i. Osmotische waarde buiten > binnen
ii. Meer water gaat de cel uit
iii. Cel krimpt = plasmolyse
13. Actief transport
a. Definitie
i. De actieve opname of afgifte van opgeloste stoffen door een
celmembraan heen
, ii. Hiervoor is ATP nodig
b. Vbn
14. Passief transport
a. Definitie
i. Transport van ionen of moleculen door de plasmamembraan zonder dat
dit de cel enige energie kost
b. Vbn
15. Positieve terugkoppeling in het menselijk lichaam
a. Beschrijving
i. Mechanisme waardoor een afwijking buiten de normale grenzen na een
aanvankelijke prikkel wordt verserkt
b. Vbn
16. Negatieve terugkoppeling in het menselijk lichaam
a. Beschrijving
i. Correctiemechanisme dat een variatie buiten de normale grenzen
tegengaat of omgekeerd en de homeostase herstelt
b. Vbn
17. Beschrijving fagocytose
a. Fagocyteren van witte bloedcellen
b. Neutrofielen → opeten van bacteriën
c. De bacterie wordt onschadelijk gemaakt
18. Beschrijving pinocytose
a. is een vorm van heterofagie waarbij (sub-)microscopisch kleine vloeistofdruppels
met opgeloste stoffen, zoals suikers en eiwitten, vanuit de extracellulaire ruimte
worden opgenomen door levende cellen door middel van instulpingen
(pinocytoseblaasjes van de celmembraan of vesikels). Pinocytose is een vorm van
endocytose.
b. Vorm van endocytose, er wordt vloeistof opgenomen
19. Beschrijving endocytose
a. Verpakken van extracellulair materiaal in een blaasje bij het celoppervlak voor
transport in de cel
20. Beschrijving exocytose
a. Blaasje (dat in de cel ontstaat) versmelt met het plasmamembraan en geeft zijn
inhoud aan de extracellulaire omgeving af. Het afgegeven product of materiaal
kan een klierproduct zijn, zoals een hormoon, slijm of afvalstoffen die overblijven
van het hergebruik van beschadigde organellen
21. Verschillende orgaanstelsels
a. Beenderstelsel
b. Spierstelsel
c. Cardiovasculairestelsel
d. Ademhalingsstelsel
e. Uitscheidingsstelsel
f. Huid
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper emilyhegener. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.