Opdracht bij thema 5: Normale groei, ontwikkeling en verzorging
Werk de specifieke aspecten uit van onderstaande onderwerpen behorend bij
zuigeling, peuter, kleuter, schoolkind en puber.
Zuigeling: hoofdstuk 16
- Groei
Een normale lengte voor een pasgeborenen ligt op 0,5 meter. In het
eerste jaar groeit de baby gemiddeld 0,25 meter. Dit betekent dat de baby
na 1 jaar 0,75 meter groot is. het gewicht is bij jongens gemiddeld 3,4 kg
en bij meisjes 3,2 kg. Na het eerste jaar komt hier gemiddeld 1 kilo bij.
- Mictie en defecatie
De blaas van een pasgeborenen heeft een maximale blaasinhoud van 30
CC. Het is belangrijk dat de pasgeboren in staat is om de blaas voor
minimaal 65% uit te plassen. Uit onderzoek is gebleken dat baby’s met
borstvoeding meer defecatie hebben ten opzichte van baby’s met
kunstmatige voeding. Dit komt doordat moedermelk gemakkelijker te
verteren is, hierdoor blijven en minder afvalstoffen over die vervolgens
uitgescheden moeten worden.
- Slapen
Per etmaal slaapt de pasgeborenen gemiddeld 14-18 uur. Baby’s slapen
veelal 2,5 tot 4 uur achterelkaar. Hierdoor kunnen baby’s midden in de
nacht wakker worden en beginnen met huilen, hierdoor ontstaan gebroken
nachten voor de ouders. Na 10 tot 12 weken ontstaat er een
dagnachtpatroon. De baby slaapt overdag minder en slaapt langer door.
- Gebit
Tussen maand 5 en 6 breken als eerste de snijtanden door. Eerst onder en
een maand later boven in de kaak. Als tanden doorkomen krijgt het kind
meer de neiging om te bijten op spullen als een speen. Een kind van 1 jaar
oud heeft in totaal 4 snijtanden.
- Schedel (fontanel)
Schedelomtrek bij geboorte is gemiddeld 37 cm. Na een jaar is dit 47 cm.
De kleine fontanel is in 6 tot 8 weken dichtgegroeid.
Opdracht bij Thema 5: Normale groei, ontwikkeling en verzorging van zuigeling, peuter, kleuter,
schoolkind, puber, M. Martin
, - Fijne motoriek, adaptatie, persoonlijkheid en sociaal gedrag
Het kind is instaat tot kruipen en lopen na 1 jaar. Maakt aanzet tot het
maken van woorden, interactie met de omgeving breidt zich uit. Na 3 tot 6
maanden verdwijnt de primitieve grijpreflex. Grijpt met een slaande
beweging naar objecten. Na 7 maanden is het kind instaat om een speeltje
dat gevallen is met de ogen te volgen.
- Communicatie
Het eerste levensjaar wordt wel de voortalige periode genoemd, omdat het
kind nog niet praat. Toch is er communicatie ouder en kind kijken naar
elkaar en reageren op elkaar. Het kind communiceert non-verbaal. Het
gehoor functioneert al voor de geboorte. Een kind herkent al in de eerste
weken de stem van zijn moeder. Bij 2 maanden lacht het kindje naar de
ouder, vanaf 3 maanden draait de zuigeling het hoofd naar geluid. Rond 6
weken maakt de zuigeling zelf geluidjes.
- Grove motoriek
De motoriek van een pasgeborene kent zogeheten primitieve refeeen,
onwikkelkeurige bewegingspatronen. De moro-refee is een schrikreactie
die wordt uitgelokt door het hoofd van het kind plotseling te laten zakken,
als het goed is open het kind zijn arme en benen als reactie. De grijpreflex
kan worden opgewekt door een vinger in de hand van het kind te leggen.
De zoek- en haprefee is zichtbaar als de wang van de baby wordt
aangeraakt. Als een pasgeborene rechtop wordt gehouden, heef hij moeite
met zijn hoofdbalans. Vanuit een liggende houding leert het kind het
hoofdje op plaatsen. Vanaf zes maanden kan het kind zitten, na 8
maanden zonder hulp. Van 9 tot 10 maanden leert een kindje zich te
verplaatsen. Aan het eind van het eerste levensjaar leert het kind te gaan
staan.
- Verzorging: lichamelijke zorg, psychosociale zorg, voeding van de
zuigeling
Zuigelingen brengen hun eerste levensjaar voor een groot deel in bed
door. De zuigeling hoef niet elke dag in bad, dit kan voor een droge huid
zorgen. Het gebruik van zeep is niet nodig. Observaties die je tijdens de
verzorging kunt doen zijn:
• Huilen
• Bewegingen
• Reactie op geluid
• Uitscheiding
• Temperatuur
• Huid
Opdracht bij Thema 5: Normale groei, ontwikkeling en verzorging van zuigeling, peuter, kleuter,
schoolkind, puber, M. Martin