Leerproject 2 – Grootschalig veldonderzoek - Radboud
Universiteit bachelor Sociologie
Bijbehorende literatuur:
- Taylor-Powell, E. (1998). Questionnaire design: Asking questions with a purpose. University
of Wisconsin.
- Groves, R. (1990). Theories and methods of telephone surveys. Annual Review of Sociology
16: 221-240.
- De Leeuw, E.D., J.J. Hox (1998). Nonrespons in surveys: Een overzicht. Kwantitatieve
Methoden 19: 31-53.
- Hox, J.J. (1998). Er is nieuws onder de zon. Nieuwe oplossingen voor oude problemen.
Kwantitatieve Methoden 19: 95-118.
- Williams, R. (2009). Missing data. University of Notre Dame.
Doelstellingen van de cursus:
Het verwerven van kennis over en opdoen van praktische ervaring in de uitvoering van een
(telefonisch) survey. In het bijzonder gaat het over kennis en de toepassing daarvan inzake:
1. Typen steekproeven en steekproeftrekking;
2. Weging en representativiteit;
3. Oorzaken van en omgaan met nonrespons;
4. Typen van missing values en hoe daarmee om te gaan;
5. Het formuleren van vragen en het construeren van vragenlijsten;
6. Literatuuronderzoek naar bestaande vragen(lijsten) van andere surveys;
7. Dataverzameling via telefonisch interviewen;
8. het opzetten van de datadocumentatie in een wetenschappelijk rapport.
Aan het einde van de cursus is de student in staat zelfstandig een eenvoudig survey-onderzoek uit te
voeren.
Inhoud van de samenvatting:
- Theoretisch deel
- Representativiteit en weging
- Missing cases en missing values
- Aspecten van web interviews
- Het samenvoegen van files
- Web enquêtes maken
- Omgaan met ontbrekende gegevens
1
,Hoorcollege 1: Theoretisch gedeelte
De volgorde van de empirische cyclus:
1. Onderzoeksvragen
2. Conceptueel model theoretische uitwerking van (relatie tussen)
variabelen
3. Onderzoeksontwerp definitie eenheden, selectie indicatoren,
operationele variabelen
4. Selectie onderzoekseenheden steekproeftrekking
5. Selectie dataverzameling technieken vragenlijst of observatie;
mondeling, schriftelijk of telefonisch interviewen.
6. Data-ordening datastructuur, codering, beheer, verwerking
7. Analyse Data-analyse
8. Conclusie en interpretatie Bevindingen en verwachtingen:
terugkoppeling naar conceptueel model
9. Verslaglegging rapportage: verslag, presentatie, publiciteit
10. Antwoord op onderzoeksvragen
Binnen het vak Grootschalig Veldonderzoek wordt de nadruk gelegd op de
dikgedrukte fases, namelijk het onderzoeksontwerp, selectie van
onderzoekseenheden, selectie van dataverzameling technieken, data-ordening
en de analyse.
Definitie van GVO: Beschrijven of verklaren van verschijnselen via ondervraging (enquête) van een
relatief groot aantal mensen (respondenten) op een relatief groot aantal kenmerken.
Doel van GVO:
- Beschrijven van verschijnselen
- Verklaren (evt. voorspellen) van verschijnselen
- Toetsen van hypothesen over verschijnselen
Voorbeelden GVO: opinie-, markt-, kiezersonderzoek
2
, Enquête: varianten (voor- en nadelen)
- Mondeling interview:
o =face-to-face, doorgaans bezoek interviewer
o Voordelen: doorgaans beste response, beste kwaliteit
o Nadelen: duur en tijdrovend, meer last van sociale wenselijkheid en interviewer-
effecten (=bepaalde normen laten doorschijnen)
- Telefonisch interview:
o =mondeling interview per telefoon
o Voordelen: Snel, relatief goedkoop en toch goede kwaliteit, minder last van sociale
wenselijkheid
o Nadelen: minder goede respons, geen visuele of schriftelijke hulpmiddelen, korte en
helder geformuleerde (gesloten!) vragen, korte interviews met voorgegeven
antwoorden of geëxpliciteerd in vragen zelf
- Schriftelijk interview:
o =schoolonderzoek (klassikaal invullen)
o Voordelen: goedkope methode, minder last van sociale wenselijkheid
o Nadelen: Respons is minder goed
- Web interview:
o =via het internet, met name specifieke doelgroepen
o Voordelen: goedkope methode, minder last van sociale wenselijkheid
o Nadelen: respons is minder goed, afhankelijk van internet
Met kwaliteit wordt bedoeld heb je alle vragen ingevuld en hoe heb je dat gedaan? Bv een
toelichting erbij geven i.p.v. een gesloten antwoord
Combinatie ook mogelijk (alsook keuze aan de respondent)
Computergestuurd enquêteren: CAPI, CATI, CAWI
Steekproeven trekken
- Doelpopulatie
o Groep die je wilt onderzoeken en waarover je uitspraken wilt doen
o Voorbeelden: Nederlandse bevolking 18+, kiezers, Nijmeegse studenten
- Steekproef
o Selectie uit de populatie ten behoeve van onderzoek
Grote populatie
Kosten
Snelheid
Schatting voldoende
kanssteekproef: elk element in de populatie heeft een bepaalde kans om in de steekproef te worden
opgenomen, die kans kan berekend worden
Niet-kanssteekproef (monster): elke andere soort steekproef, bijvoorbeeld vrienden, mensen die
zichzelf aanmelden.
Wil je generaliserende uitspraken doen, kies dan altijd voor kanssteekproef! Geen kanssteekproef, dan
statistische generalisatie niet mogelijk.
3