Moderne cultuur!
Post-impressionisten
Paul Cezanne:
Hij stelt zijn beeld samen uit losse vormen, waarbij kleur het belangrijkste is. Bovendien brengt hij de
vormen terug tot de basis. Kubisten waren vooral geboeid door het analyserende werk van Cezanne (door
mengvorm perspectivische werking en weten dat een tafel bv. een vierkant is).
Paul Gauguin:
Hij ging op zoek naar een land met een ongerepte natuur. Hij ontvlucht de westerse beschaving. In de
geïndustrialiseerde wereld leeft de mens volgens hem alleen voor materieel gewin. Het gevoelsleven telt
niet en hij komt er niet tot de ontdekking van zichzelf. Hij vindt bronnen in Tahiti en in de Bretonse
boerenbevolking.
Gauguin zette zich af tegen de natuurimitatie van de impressionisten. Zijn grote, felle kleurvlakken zijn
duidelijk door een lijn afgesloten. Het landschap is decoratief en niet perspectivisch in zijn schilderijen
aanwezig. Gauguins werk verwijst al naar het Fauvisme. De abstractie van vorm en kleur is bij hem
gestart.
Vincent van Gogh:
Van Gogh leerde zichzelf tekenen en schilderen en schilderde een tijd in Nederland boerentaferelen in
somber-realistische stijl. Hier zie je donkere kleuren en alledaagse onderwerpen.
In 1886 vertrekt hij naar Parijs en ontdekte het Impressionisme. Hij gebruikt dan felle, heldere kleuren,
ongemengd naast elkaar op het doek opgezet in nerveuze toetsen die soms de vorm van het onderwerp,
soms de contourlijn en soms de vlakvulling volgen. Hij zette zich in voor een sociaal doel en stond stil bij
het unieke van alles wat hij schilderde.
Van Gogh kijkt naar de directe waarneming, maar geeft wel een persoonlijke betekenis. Door de vorm,
lijn, vlak en vooral door de kleur verbeeldde hij een innerlijke beleving, meer dan door de afbeelding van
een verhaal of thema. De kunst van Vincent van Gogh geeft een aanzet tot het Expressionisme.
Kubisme:
De term kubisme is afkomstig van afkeurende recensenten, die het werk van Braque als “kubieke
bizarriteiten” afdeden. Het Kubisme analyseert de zichtbare werkelijkheid, splitst die op in delen en
voegt die, na tussenkomst van de kunstenaar, weer samen. De kubistische kunstenaar wil meer dan
alleen maar de buitenkant laten zien. Bij de kubist speelt alles wat de kunstenaar heeft gezien een
belangrijke rol, bij de expressionist alles wat wordt gevoeld.
Kenmerken (analytisch) Kubisme:
• Onderwerpen worden vanuit verschillende aanzichten afgebeeld.
• Onderwerpen worden op fragmentarische wijze weergegeven.
• Deze fragmenten worden met elkaar verbonden door meetkundige, geometrische vormen, de
tussenruimten worden tastbaar.
• Perspectivische ruimtewerking ontbreekt.
• Het werk is in een kleurtoon uitgevoerd, nadruk ligt op de plasticiteit en vorm analyse.
• Eerst landschappen, waarin de zichtbare vormen, ontdaan van elk detail, tot geometrische elementen
worden herleid/ontleding van elementen die herscheppen tot een nieuw geheel. Vervolgens ook
stillevens van voorwerpen uit het atelier en portretten. Deze benadering geeft een juistere weergave
van de werkelijkheid dan de “normale” uitbeelding, die maar vanuit 1 gezichtspunt vertrekt. Anatomie
ontbreekt, net als perspectief. Er is vaak een centraal punt waarrond alles is opgebouwd.
, • Vorm is het belangrijkst, kleur is bijzaak: grijs, bruin, oker, soms groen. Pablo Picasso (1881-1973)
Pablo Picasso:
Blauwe periode: 1901, kille, trieste sfeer (zijn beste vriend pleegde zelfmoord), monochroom,
thematiek is verbonden met de donkere kanten van het menselijke bestaan en het ziekelijke
levensgevoel uit het fin-de-siecle.
Roze periode: 1905, opgewekter, monochromie lost op, ook de hardheid van de vormgeving
verandert en laat tot dusver onderdrukte details tevoorschijn komen. Onderwerpen bestaan uit
acrobaten, goochelaars en harlekijnen.
Analytisch Kubisme
• In op scherven lijkende vlakken zijn 5 figuren opgebouwd.
• Perspectivische ruimtewerking ontbreekt, door de combinatie van meerdere gezichtspunten
en perspectieven, weinig verschil tussen voor- en achtergrond, weinig plasticiteit en gebruik
van contourlijnen.
• De gezichten van de afgebeelde figuren zijn gedeformeerd (naar een meer geometrische of
hoekige vorm) en vertonen invloeden van de Iberische (vrouwen middenin) en Afrikaanse
sculptuur (vrouwen rechts). Picasso is gefascineerd door primitieve kunst, in zijn atelier staan
altijd een aantal Afrikaanse maskers.
• Kritiek vanwege de vormgeving en het onderwerp (namelijk een hoerenkast).
Synthetisch Kubisme
In 1912 plaatst Picasso een stuk zeildoek, waarop een rietvlechtsel is afgebeeld, in zijn schilderij en
vermengt daarmee illusie en werkelijkheid.
• Allerlei dingen waarop tijdens het werk het oog valt (kranten, speelkaarten, enz), worden in
het kunstwerk opgenomen door opplakken (= ontstaan collage) en nauwkeurig naschilderen.
• Door de collage gaat ruimte zich voor het vlak bevinden, in plaats van de suggestie in het
vlak.
• Ook gebruik van fellere kleuren.
Kubisme is te herkennen door de scherpe, hoekige lijnen en de nadruk op machines.
Orfisme: Robert Delaunay (1885-1941)
Orfisme (het is als de muziek van Orfeus, die in staat is wilde dieren te temmen)
Een zijtak van het Kubisme was het Orfisme van Robert Delaunay. Hij begon met een afgeleide vorm
van het Kubisme, waarbij sterk de nadruk werd gelegd op de waarde van kleur en beweging i.p.v. op
de nogal statische compositie van Picasso en Braque. Van hieruit kwam Delaunay tot een van de
vroegste vormen van zuivere abstractie in zijn schilderijen, waarop vlakken te zien zijn van pure
kleur, die elkaar lijken te doordringen en om elkaar heen lijken te draaien. Hierin is het gevoel van
dynamische beweging het voornaamste.
, Futurisme
Het Futuristisch manifest (1909) van Marinetti roept kunstenaars op aansluiting te zoeken bij de
moderne ontwikkelingen. Het Futurisme richt zich geheel op de toekomst. Het Futurisme verzet zich
op agressieve wijze tegen de verouderde cultuur en haar vertegenwoordigers, die onvoldoende
aandacht hebben geschonken aan de verworvenheden van de technische ontwikkelingen. De
verouderde cultuur negeert de vooruitgang, dus weg ermee! Op allerlei gebieden stellen de
futuristen hun eisen; politiek (het fascisme neemt hier later wat elementen van over), literatuur,
theater, film, beeldende kunst (alle bestaande kunst is achterhaald en ouderwets) en het dagelijks
leven. De eisen zijn soms bewust aanstootgevend en absurd (de Futuristen verheerlijken bijvoorbeeld
oorlog als middel om de oude/vermoeide wereld te herscheppen en het maanlicht te doden).
Muziek, literatuur en beeldende kunst moeten een volledig nieuwe kunst scheppen. Tijdens WOI
blijft er weinig over van het optimisme. Het door de futuristen verheerlijkte machinetijdperk keert
zich tegen de mensheid. De technische vooruitgang resulteert in een oorlog die gruwelijker is dan
alle eerdere oorlogen die in Europa zijn uitgevochten.
Kenmerken Futurisme:
• Het Futurisme verheerlijkt het lawaai, de snelheid, de beweging, de macht, de agressiviteit,
de schoonheid en de kracht van de machine en het door mechanisatie te verwerven nieuwe
levensritme.
• De fragmentarische, analyserende vormentaal van het Kubisme wordt aangepast door het
toevoegen van dynamische elementen (krachtlijnen, schokgolven, striptekenaars maken hier
nog steeds gebruik van) en licht.
• Door het gebruik maken van sequenties (= gelijktijdigheid van verlopende bewegingen),
ritme en herhaling kunnen bewegingspatronen zichtbaar worden gemaakt (onder invloed
van film en fotografie).
• Machines, voortrazende auto’s, maar ook straattaferelen, bewegingen van mens en dier zijn
geliefde onderwerpen.
• In de bouwkunst die veelal slechts uit ontwerpen en plannen bestaat, wordt de stad voor de
toekomst ontwikkeld. Aandacht voor het verkeer, wolkenkrabbers in strakke, geometrische
vormen en een duidelijke, eigen plaats voor de liftkoker.
Umberto Boccioni (1882-1916)
Umberto Boccioni wil beweging en geluid laten zien. Hij beeldt een voorwerp uit vanuit verschillende
gezichthoeken, met de bedoeling, verscheidene op elkaar volgende bewegingen uit te beelden.
Boccioni wil macht, lawaai en agressie op persoonlijke wijze ervaren en neemt dienst in het Italiaanse
leger. Hij sneuvelt in 1916.
Filippo Marinetti (1876-1944)
Marinetti ontwikkelde een eigen dichtvorm, de vrije woorden (parole in liberta), poezie in
telegramstijl. Voor het toneel schreef hij stukken waarin verschillende scenes tegelijk afspelen.
Marinetti riep op het maanlicht te doven. In de muziek is volgens Luigi Russolo lawaai, naast snelheid
en dynamiek, het kenmerk van de nieuwe tijd: In Risvoglio spelen omgevingsgeluiden een grote rol.
In Serenata hoor je een vermenging van muziek met geruis.