Economie Hoorcollege 1
De kern van de markteconomie: een spontane orde
Kapitalisme: ruil met wederzijds voordeel
Adam Smith: Er hoeft geen geplande orde te zijn; de orde creëert zichzelf, geen plan voor het totaal
nodig. Als ik een kopje koffie wil, zal er iemand zijn die deze dienst zal kunnen aanbieden; kennis
decentralisatie, iedereen kan iedereen helpen. Men kan egoïstisch zijn, maar er komt toch nog wel
een goeie uitkomst zijn.
Bernard Mandeville: Eigendom. De evolutie van de markteconomie.
Wat maakt de markteconomie mogelijk?
Orde van vrede; je hebt regels nodig om een strijd van allen te voorkomen; (Hobbes zei dit
wordt een chaos, maar uiteindelijk blijkt dat er juist een orde van gemaakt wordt) je maakt
van ieders kennis gebruik door de regels van eigendom en prijzen; de markt is onpersoonlijk.
Je kan het onmogelijk decentraliseren; mate van individuele vrijheid.
Wat is wellicht het meest verrassend? > in een kleine groep werkt solidariteit. Je kon middelen
aanpassen omdat je de groep kende. Maar in de markteconomie is solidariteit niet mogelijk, je hebt
geen enkel 1 doel die je verenigt, het is ieder voor zich. Je kan eerder overeenstemming krijgen over
de abstracte spelregels dan over de doelen. Het is een soort voetbalwedstrijd, de strijd is gespeeld
volgens de regels, maar de uitkomst kan elke dag anders zijn.
Wat is de overweging die iedereen maakt voor ruil van goederen?
- Consumer surplus: dus jij bent bereid 5 euro te betalen voor een kop koffie, maar je krijgt
hem voor maar 2 euro. Dus Consumer surplus 3 euro. (Belvilla en een veiling bij opbod (van
laag naar omhoog) en afslag (van omhoog naar omlaag). Opbod is gunstiger, want
consumenten surplus is kleiner, aangezien men minder ervoor zal betalen voor een villa.
- Subjectivisme: inspelen op iedereens kosten perceptie. Je maakt van ieders kennis gebruik,
(overboeken: de vrijwilligers met minder kosten) Opbrengst en kosten zijn voor iedereen
verschillend.
- Opportunity costs: Je kunt hoge prijzen niet ontlopen, de Spice Girls. Een kaartje van 50 euro
kan op de zwarte markt 1500 euro. De meisjes zouden ze ook kunnen verkopen voor 1500
euro. Is het plezier boven de 1500 euro.
- Marginalisme: (de waarde van een mensenleven en het kopen van een kinderzitje). De
afweging van beetje meer leven geeft meer kosten.
Alfred Marshall: the principles of economics
TENTAMEN: 10 open vragen
, Chapter 1: Limits, alternatives and choices
Schaarsheid en keuze
Omdat we maar een gelimiteerde hoeveelheid aan materialen en tijd hebben, moeten we
keuzes maken om het optimale resultaat te krijgen
Opportunity costs
Microeconomics: bestudeert individuele keuze maken, klanten, bedrijven, werker
Macroeconomics: bestudeert economie als een geheel
Fallacy of composition: Als je 45 min eerder om file te voorkomen eerder gaat, dan is het effectief.
Als iedereen dit doet, dan zal de file zich gewoon verplaatsen. Dus wat geldt voor micro, betekent niet
meteen macro.
Het economische problem van het individu
- Onbeperkte wensen betekent dat individuen moeten hun marginale voordelen evalueren en
marginale kosten om keuzes te maken die hun tevredenheid maximaliseren.
• Twee soorten wensen:
> Benodigdheden (voedsel, onderdak, kleding, gezondheidszorg)
> Luxe (sieraden, elektronica, privékunst, collecties)
Budgetlijn toont verschillende combinaties van twee producten ; consument kan kopen met een
specifiek geldinkomen, gegeven de prijzen van producten.
• Beperkt inkomen (uit loon, rente, huur, winst) dwingt mensen om te kiezen wat te kopen en wat te
laten.
Het economische probleem van de maatschappij
Het economische probleem van de samenleving
• Veel manieren om beperkte middelen te gebruiken:
- Goederen
- Diensten