WERKBOEK ONDERNEMING EN RECHT 2021-2022
Dit werkboek is ontwikkeld met de gedachte dat vanaf september weer normaal fysiek
onderwijs kan worden gegeven. Het kan zijn dat CORONA-ontwikkelingen dit beletten.
De onderwijs-/tentamenvormen hebben dan ook een voorwaardelijk karakter.
1
,4. OPGAVEN VOOR DE WERKGROEPEN EN DE CASUSCOLLEGES
WERKGROEP 1 EN CASUSCOLLEGE 1
BDW: de onderneming: a nexus of contracts
OR: corporate governance & de rechtspersoon
literatuur
Hoofdstuk 1 en 2 uit De kern van het ondernemingsrecht;
C. de Groot, ‘Inleiding Personenvennootschappen’, par. 1, 3 en 7.
Vraag 1 (‘Buitenrust’)
Samantha woont sinds 2002 in ‘Buitenrust’, een oude boerderij die toen nog aan de rand van
de stad lag. Het erf bestaat uit een woonhuis met daarachter twee oude koeienstallen. Verder
heeft de trotse eigenaresse ook de beschikking over tien hectare grond rondom haar huis,
waarvan bij aankoop slechts een klein gedeelte in gebruik was als tuin. De laatste jaren is de
stad steeds verder uitgebreid en wordt ‘Buitenrust’ inmiddels omringd door nieuwbouwhuizen
en kantoren. In 2008 knapt Samantha één van de stallen op, omdat ze graag een rijpaard wil
kopen. Later dat jaar krijgt ze van vrienden en kennissen te horen dat die ook graag hun paard
bij haar willen stallen en medio 2009 geeft Samantha al onderdak aan drie merries, twee
ruinen en een zwarte hengst. Samantha besluit € 70,- per maand aan stallingskosten in
rekening te brengt per paard, exclusief de kosten van stro en voer. Samantha verzorgt de
paarden en geeft ze dagelijks voer, maar het uitmesten van de stallen moeten de
paardeneigenaren zelf regelen. In 2016 heeft Samantha inmiddels vijftien paarden in de stal
opgenomen en ook heeft ze een buitenmanege laten aanleggen in de weide achter de stal. Om
haar eigen financiën van die van haar bijverdiensten te kunnen scheiden, opent Samantha in
2016 ook een aparte bankrekening op naam van ‘Stallen Buitenrust’. Na lang aarzelen – ze
heeft er zo langzamerhand een hele dagtaak aan – laat ze in 2018 ook de tweede stal
verbouwen tot stallingen voor nog eens 23 paarden.
a. Is hier op enig moment sprake van een onderneming in de zin van art. 5 Hrgw jo. art.
2 Hrgb 2008?
Artikel 5 Hrgw
Artikel 2 Hrgb: zelfstandig optredende organisatie, inbreng arbeid of middelen
Op een bepaald moment zijn het niet meer louter bijverdiensten, maar ga je de
drempel over en drijf je een onderneming. Waar ligt die grens? Toets artikel 2
Hrgb: zij werkt daar, zelfstandig optreden, ten behoeven van derde partijen die
daarvoor ook betalen, met oogmerk materieel voordeel te behalen. Materieel
voordeel halen uit zich in het feit dat iets toch wel verder gaat dan een beetje
bijverdienen. Ze opent zelfs een aparte bankrekening om het geld van andere
verdiensten te kunnen onderscheiden. 2016 zou als jaar gezien kunnen worden
wanneer er sprake gaat zijn van een onderneming ipv nevenactiviteit.
2
, b. Indien er sprake is van een onderneming, is dan ook sprake van een bepaalde
organisatievorm of rechtsvorm? U dient de personenvennootschappen buiten
beschouwing te laten.
Wie kan een onderneming bezitten/in stand houden? De natuurlijke persoon
(eenmanszaak), de personenvennootschappen en de rechtspersonen
Alles wijst er op dat Samantha niet bezig is met een rechtspersoon, maar zelf een
organisatievorm in het leven heeft geroepen en dus zal er sprake zijn van een
eenmanszaak.
Zij is een zelfstandige zonder personeel. Een ZZP’er. Er is niets door het recht in
het leven geroepen, geen rechtspersoon.
Samantha moet af en toe ‘nee’ verkopen, want als begin 2019 vanuit de paardeneigenaren ook
het verzoek komt om in de buitenmanege rijlessen te organiseren, ziet ze dat niet zitten. De
organisatie rondom de stalling kost haar al zo veel tijd, dat ze niet nog meer op haar nek wil
halen. Pa, ma en zoon Vincent Oudeschans, die alle drie een eigen paard gestald hebben op
‘Buitenrust’, zetten echter door en spreken met Samantha af dat zij de rijlessen in de
buitenmanege zullen gaan organiseren om Samantha bij de organisatie van de buitenmanege
te helpen. Partijen komen overeen dat Samantha bij wijze van huur voor het gebruik van de
manege € 5,- per rijles per deelnemer in rekening zal brengen. Om dit te kunnen bekostigen
spreekt Pa Oudeschans met de paardeneigenaren af dat iedere eigenaar € 15,- euro per maand
zal gaan betalen om de algemene organisatiekosten (waaronder dus de huur van de manege) te
betalen. Voor de rijles (duur 50 minuten) moet een deelnemer per keer € 10,- betalen. Om de
eigen financiën en die van de rijschool gescheiden te houden, opent Pa Oudeschans bovendien
een bankrekening t.n.v. ‘Rijschool Buitenrust’. Eind 2019 heeft de rijschool 39 actieve en
passieve (maar allemaal betalende) deelnemers.
c. Kan ‘Rijschool Buitenrust’ worden aangemerkt als een rechtsvorm? Motiveer uw antwoord
met gebruikmaking van het stappenplan. U dient de personenvennootschappen buiten
beschouwing te laten.
Boek 2 BW: vereniging, Coöperatie en OWM, NV, BV, Stichting
Voor oprichting van rechtspersoon is notariële akte vereist volgens boek 2. Een
rechtspersoon oprichten is een entiteit in het leven roepen die gelijk staat aan een
natuurlijk persoon. Dat is nogal wat dus notariële akte verplicht is niet zo gek.
Vereniging is uitzondering. Kan bij notariële akte worden opgericht, maar hoeft
niet. Zie artikel 2:27 lid 1. Niet bij notariële akte opgerichte vereniging is
informele vereniging. Vereniging mag wel winst maken, maar niet onder haar
leden uitkeren.
Informele vereniging is de enige rechtsvorm waar hier sprake van zou kunnen zijn.
Check artikel 2:26 BW: er zijn leden, er is een bepaald doel, geen winst verdeeld,
er is sprake van een meerzijdige rechtshandeling: de pa, ma en Vincent zijn zich
gaan gedragen alsof er een vereniging was. Uit hoe ze zich gedragen constateer ik
dat er sprake is van een meerzijdige rechtshandeling en at men zich is gaan
gedragen als informele vereniging.
3
, Samantha merkt dat ze het zware lichamelijke werk niet meer aankan en besluit in 2020 te
stoppen met haar werkzaamheden. Zij vindt het tijd worden om van haar oude dag te gaan
genieten. Ze wil haar boerderij aanhouden, maar het werk door anderen laten uitvoeren. Ook
wil ze in het huis blijven wonen, want vooral in de zomer geniet Samantha erg van haar
‘landgoed’ zo dicht bij de stad. De winters wil ze echter gaan doorbrengen in een mooi huis
aan de Spaanse kust. Al haar spaargeld heeft ze geïnvesteerd in ‘Buitenrust’ en Samantha
vraagt zich af hoe ze het vakantiehuis in Spanje kan financieren. Ze weet dat er belangstelling
bestaat onder enkele paardeneigenaren om ‘Buitenrust’ over te nemen en de werkzaamheden
voort te zetten en zelfs verder uit te bouwen. Ze onderzoekt daarom twee mogelijkheden:
Mogelijkheid 1: verkopen en overdragen van een gedeelte van haar onderneming ‘Buitenrust’;
Mogelijkheid 2: onderbrengen van ‘Buitenrust’ in een stichting, waarna de stichting
maandelijks voldoende ‘leefgeld’ aan Samantha zal uitkeren.
c. Kan Samantha een gedeelte van haar onderneming ‘Buitenrust’ verkopen en
overdragen om daarmee het vakantiehuis in Spanje te financieren? Waarom is dat
wel/niet mogelijk?
Stel je hebt een eenmanszaak, kan je dat verkopen en overdragen?
Verkopen van onderneming ja
Maar een onderneming is geen goed of zaak. Het is een opeenraapsel van
vermogensbestanddelen. Het verkopen kan wel, maar in juridisch technische zin
moet je al die goederen van de onderneming apart overdragen. Stel er hoort een
stuk grond bij dan moet dat dus ook met inschrijving in registers etc. Schuldeisers
moeten ook akkoord geven dat ze meegaan. = activa passiva transactie. In de
praktijk in goederenrechtelijke en verbintenisrechtelijke zin nogal lastig. Een vorm
van overname die je weinig tegen komt.
d. Is oprichting van een stichting mogelijk die vervolgens maandelijks voldoende
‘leefgeld’ aan Samantha zal uitkeren? Waarom is dit wel/niet mogelijk?
Stichtingen mogen winst maken. Artikel 2:285 lid 3: doel van de stichting mag
niet zijn het uitkeren van de winst aan haar organen
Samantha mag geen stichting oprichten voor zichzelf
Een ander kan dat ook niet voor haar doen want geen ideëel of sociale strekking
Vraag 2 (‘Vegasnack B.V. i.o.’) 40 min
Evert is overtuigd vegetariër. Hij voorziet een groeimarkt voor ‘vegasnacks’ en besluit een
’vegasnackbar’ te beginnen aan de Breestraat te Leiden. Een besloten vennootschap lijkt hem
de beste rechtsvorm voor zijn onderneming. De bedoeling is dat Evert alle aandelen zal
nemen en zijn zus Jolien de dagelijkse leiding op zich zal gaan nemen. Evert gaat op zoek
naar een geschikt pand. Het geschikte pand is snel gevonden en Evert ondertekent het
huurcontract in naam van de nog op te richten ‘Vegasnack B.V. i.o.’. Evert komt een drie-
maandencontract overeen waarvan één maand à € 1.250 per direct moet worden voldaan.
Evert kan dit van zijn laatste spaargeld nog net opbrengen; hij verwacht dat de resterende huur
zeker binnen enkele weken na de opening van de snackbar zal worden verdiend. Een week
4