Hoofdstuk 22: Attention and conciousness
Automatische 1. ‘Onbewust’, onvrijwillig.
processen 2. ‘Bottom up’: objecten dringen automatisch tot bewustzijn door.
3. Vragen geen aandacht, kosten geen inspanning.
4. Kunnen gelijktijdig verlopen.
Gecontroleerde 1. ‘Bewust’, vrijwillig.
processen 2. ‘Top down’: opzettelijke gerichtheid op objecten.
3. Vragen aandacht, kosten inspanning.
4. Verlopen serieel.
Divided attention Verdeelde aandacht, oftewel gelijktijdige aandacht voor:
1. Verschillende stimuli binnen een bepaalde stimulusmodaliteit.
2. Verschillende stimuli binnen verschillende
stimulusmodaliteiten.
Verdeelde aandacht berust vooral op een sturende rol van de frontale
structuren (de dorsolaterale prefrontale cortex en de anterior
cingulate). Verdeelde aandacht is vooral van belang bij executieve
functies.
Model van Posner & Zegt dat aandacht gereguleerd wordt door verschillende neurale
Petersen netwerken:
1. Ascenderende noradrenerge projectie om de cortex te
activeren en dus voldoende alert te houden.
2. Een netwerk om aandacht te richten op bepaalde
zintuigmodaliteiten of bepaalde plaats in de ruimte (“orienting
network”). Staat onder invloed van ascenderende
cholinergische projecties.
3. Twee “executive control” netwerken voor de top-down
regulatie van de verdeling van aandacht over objecten en
taken, en het volhouden van de aandacht (“sustained
attention”).
Onoplettendheid “Inattentional blindness”; bepaalde objecten niet opmerken tijdens
selectieve aandacht voor andere objecten.
Veranderingsblindheid “Change blindness”; veranderingen in aanwezigheid, identiteit, of
locatie van objecten niet opmerken.
Attentional blink Tweede stimulus van een paar stimuli die kort na elkaar worden
aangeboden niet kunnen opmerken.
Bewustzijn Het product van alle corticale gebieden, hun onderlinge verbindingen,
en operaties. Bewustzijn is waarschijnlijk tijdens de evolutie ontstaan
om alsmaar in aantal en complexiteit toenemende reflexmatige
automatische responssystemen te integreren in een gemeenschappelijk
beslissingssysteem, onder andere om conflicterende responses te
voorkomen.
“Strongly automatic” Gedragingen die automatisch en niet toegankelijk voor het bewustzijn
verlopen (zoals gedragingen die plaatsvinden tijdens de slaap).
“Weakly automatic” Gedragingen die automatisch maar wel toegankelijk voor het
bewustzijn verloop, en dus bewust gecontroleerd kunnen worden.
Hoofdstuk 23: Brain Development and Plasticity
Vroege celdood Dit treedt op wanneer uitgroeiende axonen (in stadium 4) hun doel niet
kunnen bereiken. Dit kan vele oorzaken hebben, onder andere het
, gebruik van toxische stoffen tijdens de zwangerschap. Onder
ongunstige omstandigheden kunnen axonen ook naar het verkeerde
doel uitgroeien, met allerlei gedragsstoornissen als gevolg.
Neuron and synaptic Afname in het volume van grijze stof door natuurlijke rijping van de
pruning hersenen. Tragere rijping, dat wil zeggen, tragere afname in grijze stof,
gaat gepaard met tragere cognitieve ontwikkeling.
Negatieve prenatale Ondervoeding, roken, drugs, alcohol, geneesmiddelen (o.a.
invloeden op de antidepressiva), stress.
ontwikkeling van het
brein
Negatieve postnatale Visuele deprivatie, sociale en cognitieve deprivatie, emotionele of
invloeden op de lichamelijke mishandeling, seksueel misbruik, verslaving ouders, verlies
ontwikkeling van het van ouder(s).
brein
“Use it or lose it” Hoe vroeger omgevingsdeprivatie optreedt. Hoe sterker de latere
negatieve effecten zullen zijn.
Positieve prenatale Dieet van zwangere vrouwen, cognitief/sensorisch verrijkte
effecten op de leefomgeving.
ontwikkeling van het
brein
Positieve postnatale Muziekbeoefening, blootstelling aan spraakklanken op discriminatie
invloeden op de van spraakgeluiden, leren van een tweede taal op activering van het
ontwikkeling van het gebied van Broca.
brein
“To do more with less” Beschadigingen die optreden na de vroege pre- en postnatale
ontwikkelingsfasen worden niet zozeer gecompenseerd door vorming
van nieuwe neuronale circuits maar door reorganisatie van bestaande,
intacte circuits.
Neurotrophic factors Neuronale groeifactoren, kunnen o.a. een rol spelen bij neurale
plasticiteit a het stadium van vroege beschadigingen.
Hoofdstuk 24: Neurodevelopmental disorders
Leer- en Kunnen te maken hebben met stoornissen in de ontwikkeling van de
gedragsproblemen bij hersenen, maar dit hoeft niet noodzakelijk het geval te zijn.
kinderen
Leerproblemen Worden vaak verklaard vanuit psychosociale factoren, waaronder
opvoedingsproblemen.
Neurale Worden vaak verklaard vanuit stoornissen in de ontwikkeling van de
ontwikkelingsstoornissen hersenen.
Fonologisch lezen Grafische symbolen (letters) eerst omzetten in klanken (fonemen).
Lexicaal lezen Grafische symbolen (grafemen) meteen koppelen aan semantische
betekenis zonder ze uit te spreken.
“Attention switching” Aandacht verschuiven.
“Sustained attention” Aandacht voor langere tijd vasthouden.
Cerebrale paralyse Scala van motorische stoornissen als gevolg van hersenbeschadigingen
(“cerebral palsy”) tijdens prenatale fase, vroeg(geboorte), of vroege postnatale fase:
- Spasticiteit (onvrijwillige spieractiviteit, meestal in
buigspieren).
- Athetosis (langzame, onvrijwillige bewegingen).
- Rigiditeit (verstijfde, contraherende spieren rond gewrichten).