Biologie h9, h10, h11, h13, h19 nectar samenvatting uitgebreid
alle genoemde hoofdstukken komen uitgebreid en duidelijk aan bod. Er is gebruik gemaakt van de normale opgegeven stof, uitleg van docenten en youtube video's van docenten die de onderwerpen nog duidelijker uitleggen.
Ik heb deze gebru...
Biologie H9, H10, H11, H13, H19, H21
H9: Bloedsomloop
De functie van het bloedvatenstelsel:
1. Transport
- Gaswisseling van zuurstof en CO2.
- Opname en vervoer van voedingsstoffen vanuit het verteringsstelsel.
- Uitscheiding, afvalstoffen worden naar de nieren vervoerd.
2. Bescherming
- Bloedverlies beperken d.m.v. bloedstolling.
- Afweer tegen ziekteverwekkers.
3. Regulatie
- Hormonen worden via het bloed naar doelcellen vervoerd,.
- De PH wordt gebufferd door eiwitten en zouten in het bloed.
- Lichaamstemperatuur constant houden (bloedvaten verwijden/ vernauwen).
Je hebt een open en een gesloten bloedsomloop. Bij een open bloedsomloop kan het bloed in delen van het
lichaam vrij door het lichaamsweefsel vloeien. Bij een gesloten bloedsomloop komt het bloed niet buiten de
bloedvaten.
Amfibieën, reptielen, vogels en zoogdieren (dus ook mensen) hebben een dubbele bloedsomloop. De rest
heeft een enkele bloedsomloop. Een dubbele bloedsomloop bestaat uit een kleine bloedsomloop (O2-arm
bloed in hart -> longen -> O2-rijk bloed terug naar hart) en een grote bloedsomloop (O2-rijk bloed uit hart ->
rest van het lichaam -> O2-arm bloed terug naar hart).
Het door de organen geproduceerde CO2 wordt in het bloed gebracht en zuurstof gaat uit het bloed richting de
organen. Mensen hebben een dubbele gesloten bloedsomloop.
Elk orgaan heeft zijn eigen haarvatennetwerk, dit zijn hele kleine bloedvaten. Hier vindt de uitwisseling van
stoffen plaats tussen het bloed en de cellen van het weefsel. In de weefsels stroomt het bloed door haarvaten.
Slagaders zijn bloedvaten die O2-rijk bloed naar de organen transporteren en aders zijn de bloedvaten die O2-
arm bloed transporteren. De kransslagaders (die over het hart heen lopen) voert O2-rijk bloed aan het hart.
Een harthelft bestaat uit een boezem en een kamer. De boezems ontvangen het bloed van de aders en de
kamers persen dit weer het hart uit via de slagaders.
Een hartslag kent 3 fasen:
1. Het vullen van de
kamers.
2. Het leegpersen van
de kamers.
3. Een korte pauze.
Deze fasen herhalen zich
continue en vormen samen
de hartcyclus. Je hartslag
klinkt als 2 tonen. De 1ste toon komt door het sluiten van de hartkleppen en de 2de toon komt door het sluiten
van de slagaderkleppen. Hierna volgt een korte pauze.
Voor de geboorte is de dubbele bloedsomloop nog niet functioneel. In de embryonale bloedsomloop spelen de
longen nog geen rol bij de gaswisseling. De baby krijgt O2 en voedingsstoffen van de moeder via de
navelstrengader (van de navelstreng) uit de placenta. CO2 en andere afvalstoffen van het kind worden via de
2 navelstrengslagaders weggevoerd naar het bloed van de moeder. De ductus botalli is een verbinding tussen
,de longslagader en de aorta. Er is een opening tussen beide boezems in het hart, dit is het ovale venster. Zo
kan het bloed van de rechterboezem meteen naar de linkerboezem. Het ovale venster en de ductus botalli zijn
2 manieren waardoor het bloed vanuit de onderste holle ader snel naar de aorta gaat, waardoor er minder
kracht nodig is voor het rechter harthelft.
Na de geboorte sluit de ductus botalli (na een paar dagen) en het ovale venster zich (dit komt doordat de druk
in de linkerharthelft stijgt boven die van de rechterharthelft. De navelstreng wordt afgeknipt en het restant dat
in het lichaam blijft wordt afgebroken.
Door de pompdruk van het hart gaat de bloeddruk in de
slagaders tijdelijk omhoog: de systolische druk, ofwel de
bovendruk. Tijdens de diastole, het ontspannen van de kamers,
neemt de bloeddruk weer af tot de basiswaarde: de diastolische
druk, ofwel de onderdruk. De hoogte van de boven- en
onderdruk kan je meten met een bloeddrukmeter. De arts legt
een manchet rond de bovenarm en pompt lucht in de manchet.
De armslagader is dan dichtgedrukt en er kan geen bloed meer
doorheen stromen. De arts laat een beetje lucht uit de manchet
ontsnappen, zodat de druk in de manchet langzaam afneemt.
Deze druk is op een gegeven moment net iets lager dan de
druk tijdens de systole van de linkerkamer, de waarde die de
bloeddrukmeter dan aangeeft is de bovendruk. Vervolgens laat
hij de druk in de manchet zover afnemen dat het bloed weer
normaal door de slagader kan stromen, de waarde dat dan op de bloeddrukmeter staat is de onderdruk. De
bovendruk is dus de systolische druk terwijl de kamers samentrekken. De onderdruk is de diastolische druk
tijdens de hartpauze. Dus je hebt de hoogste en de laagste druk die samen de totale bloeddruk bepalen.
Het samentrekken van
de hartdelen ontstaan
door de activiteiten van
het prikkel -
geleidingssysteem.
De sinusknoop en de
AV-knoop geven in een
vast ritme prikkels af, dit
zijn zenuwknopen.
1. De sinusknoop wordt actief, dit zorgt ervoor dat de boezem
zich samentrekt en de AV-knoop wordt geactiveerd, omdat de
boezem zich samentrekt stroomt het bloed vanuit de boezem
naar de kamer.
2. De AV-knoop is nu actief. Dit activeert de bundel van His (een
zenuwbundel die in het tussenschot van het hart loopt tot aan
het onderste punt van de kamer) en het activeert de
purkinjevezels (dit zijn spiervezels die het hart laten
samentrekken). Dit zorgt ervoor dat de kamer zich samentrekt
en het bloed vanuit de kamer de slagader inpompt.
, De frequentie van de zenuwknopen wordt bepaald door het autonome zenuwstelsel. Het sympatische
zenuwstelsel zorgt er voor dat de frequentie hoger wordt en je dus een hogere hartslag hebt, het
parasympatische zenuwstelsel zorgt er juist voor dat dit lager is.
Een ECG is een ElektroCardioGram en dit is een grafische weergave van elektrische veranderingen van het
hart. De piekjes geven activiteit of inactiviteit van het hart aan. Bij P en Q is er boezemactivatie. De
sinusknoop is dus geactiveerd en de boezems trekken zich samen. Bij QRS trekken de kamers zich samen en
bij T is er de herstelfase. De elektrische activiteit zorgt er dus voor dat het hart zich samenknijpt. Verschillende
delen van het hart knijpen zich achter elkaar samen om het bloed rond te pompen.
Hartminuutvolume = hartfrequentie x slagvolume.
Het hartminuutvolume is de hoeveelheid bloed die per minuut wordt rondgepompt, dit is vaak ongeveer 5 liter
in rust en dit kan oplopen tot wel 25 liter. De hartfrequentie is het aantal hartslagen per minuut en de
slagvolume is de hoeveelheid bloed die een kamer per hartslag wegpompt.
De samenstelling van het bloed ^^^
Voor bloedstolling heb je calciumionen en stollingsfactoren nodig. Als weefsel beschadigd is komen er
stollingsfactoren vrij en dit stimuleert de vorming van trombokinase -> trombine -> fibrine. Fibrine vormt en
netwerk van draadjes, hier blijven bloedcellen in hangen. Hier komt lucht bij en droogt op: korstje.
Het lymfevatenstelsel heeft 2 functies; transport van vet van de
darmen en afvoer van overtollig weefselvloeistof. Zo kan er dus
niet te veel vloeistof blijven hangen in de weefsels en zo zwel je
niet op. Lymfehaarvaten komen samen in lymfevaten. In
lymfeknopen worden o.a. witte bloedcellen gevormd. Er zijn ook
lymfekleppen zodat het bloed maar 1 kant op stroomt. Het
borstbuis en lymfestam, voeren lymfen af naar het bloed van de
sleutelbeenaders.
Rode bloedcellen, bloedplaatjes en witte bloedcellen ontstaan in
het rode beenmerg. Elke dag ontstaan uit de stamcellen van het
rode beenmerg nieuwe rode bloedcellen.
Rode bloedcellen bevatten hemoglobine moleculen. 1 hemoglobine molecuul bestaat uit 4 eiwitten met elk een
heemgroep. Elk heemgroep bevat een ijzerion, hierdoor is je bloed donkerrood. Als O2 aan de ijzerionen bindt
ontstaat er oxihemoglobine. Ook myoglobine kan zuurstof aan zichzelf binden, dit kan zuurstof opslaan als
reservevoorraad, doordat Mb een hogere affiniteit heeft voor O2 dan hemoglobine.
Als er weinig zuurstof is gaat het lichaam meer rode bloedcellen produceren, want dan kan er meer O2
vervoerd worden.Het percentage oxihemoglobine (hemoglobine dat verzadigt is met O2) hangt af van de PO2
van de omgeving. Hoe hoger de PO2, hoe hoger het percentage hemoglobine dat verzadigd is met O2. De
concentratie CO2 (PCO2) heeft een verlagend effect op het oxihemoglobine gehalte van het bloed. Het neemt
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper student1221. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,39. Je zit daarna nergens aan vast.