H 1, 4, 5, 6, 7 en 8
Samenvatting Sociologie
Hoofdstuk 1 – Inleiding
Er zijn verschillende wetenschappen die zich met mensen bezighouden. Zij bestuderen ieder
iets anders:
Psychologie Onderzoek naar gedrag en de gevoelens bij
dat gedrag vanuit het individu
Economie Onderzoek naar de wijze waarop de
productie en distributie van (schaarse)
goederen in de samenleving wordt geregeld
Politicologie Onderzoek naar de manier waarop mensen
vormgeven aan de toekomst van de
samenleving
Sociologie Onderzoek naar het gedrag van individuen
én groepen vanuit het maatschappelijke
gezichtspunt
Sociologie houdt zich dus bezig met het verklaren van gedrag van individuen en groepen
vanuit de maatschappelijke invloeden die zij ondergaan. Als je eenmaal weet hoe iets werkt,
ben je ook in staat om voorspellingen te doen over toekomstig gedrag of de voorwaarden die
nodig zijn voor gedragsverandering.
De grondlegger van de sociologie, de filosoof Comte, keek op een wetenschappelijke manier
naar de samenleving. Sociologie laat zien dat menselijke ontwikkelingen en verhoudingen
binnen de samenleving niet ontstaan door de natuur of God, maar dat ze resultaat zijn van
het handelen van mensen zijn. De sociologie is er dus eigenlijk om bestaande
(machts)verhoudingen tussen mensen/groepen duidelijk te maken. Door deze functie van
ideologiekritiek is de sociologie niet altijd populair.
De sociologie geeft ook inzicht in menselijk gedrag vanuit samenlevingsverbanden waardoor
sociologie ook bruikbaar is om de samenleving te besturen. Dit is de beheersfunctie van de
sociologie.
Ook heeft de sociologie een ordende functie. Dit houdt in dat de sociologie ook de taak
heeft om in de onoverzichtelijke werkelijkheid meer overzicht aan de brengen door situaties
in een maatschappelijke context te plaatsen.
Ieder mens laat zich beïnvloeden door de maatschappij, ook al merkt hij dat zelf niet altijd.
De socioloog Mills gebruikte de term sociologische verbeeldingskracht. Hiermee bedoelde
hij dat mensen hun eigen ervaringen, situaties, problemen etc. moeten zien in het perspectief
van de maatschappij waarin zij leven. Dan pas kun je goed met deze ervaringen/situaties
omgaan. Mills zegt dat private troubles veranderen in public troubles; dit wel zeggen dat
persoonlijke problemen sociale problemen worden, als deze persoonlijke problemen worden
veroorzaakt door sociale processen die in de samenleving aan de gang zijn.
Er zijn 6 criteria om een probleem als een sociologisch relevant probleem te
‘identificeren’:
, 1. Er moet sprake zijn van een groot aantal getroffenen
2. De getroffenen moeten persoonlijk getroffen worden (private troubles)
3. Het probleem moet samenhangen met andere problemen
4. Het probleem is niet tijdelijk, maar structureel en van lange duur
5. Het moet bovenpersoonlijke oorzaken hebben (dus het wordt veroorzaakt door
processen waar de getroffene niet direct invloed op heeft; door sociale processen die
in de samenleving spelen)
6. Het moet tegen serieuze waarden ingaan
Wanneer een paar mensen werkloos zijn, is dat dus een persoonlijk probleem.
Wanneer 10% van de bevolking werkloos is, is dat dus een sociaal probleem.
Mensen onderscheiden zich van dieren doordat ze zich niet door omstandigheden laten
leven. Mensen zijn in staat om hun eigen leefmilieu bewust te beïnvloeden. Dus: mensen
worden door hun samenleving gevormd, maar vormen op hun beurt ook weer de
samenleving. Een baby is een ‘onbeschreven blad’ dat wordt gevormd door de dingen die hij
meemaakt.
Een mens heeft dus het vermogen om zijn eigen leefmilieu te beïnvloeden. In dit boek wordt
dit gezien als macht opgedeeld in 3 ‘delen’. Macht bestaat uit:
1. Het vermogen om doelstelling in de toekomst te formuleren
Men kan deze doelstellingen pas formuleren als men zich los ziet van de werkelijkheid
waarin hij leeft. Men ziet zichzelf als een individu dat invloed uit kan oefenen op zijn situatie.
2. Het vermogen om – als deze doelstellingen voor de toekomst eenmaal gekozen zijn
– de middelen te verkrijgen
De ene mens heeft meer middelen dan de anderen, dit heeft te maken met de verschillende
sociale posities. De middelen om deze doelstellingen te kunnen realiseren worden onder
andere beïnvloedt door maatschappelijke structuren en sociale ongelijkheid.
3. Het vermogen om via die middelen invloed uit te oefenen
Om bepaalde doelen te bereiken zijn mensen (bijna) altijd afhankelijk van anderen. Dat
maakt mensen tot sociale wezens.
Macht wordt gezien als: het vermogen om vorm te geven aan de eigen toekomst
Macht bestaat dus eigenlijk uit 3 aspecten die onlosmakelijk met
elkaar verbonden zijn. In de praktijk zijn ze niet duidelijk van
elkaar te onderscheiden, omdat ze onderdeel zijn van een
circulair proces.
Hoofdstuk 4 – Sociaal bewustzijn
Het beeld dat je van jezelf hebt, hangt samen met de informatie die je van anderen over
jezelf krijgt. Het bewustzijn, het besef van de plaats die je in je omgeving inneemt, bepaalt
voor een groot deel je gedrag. Dit zelfbeeld maakt deel uit van het sociaal bewustzijn van
mensen. Het sociaal bewustzijn houdt in dat je weet hoe de samenleving volgens jou in
elkaar zit en wat jouw plaats daarin is. Ook moet je je beseffen dat je eigen bewustzijn wordt
bepaald door de (sub)cultuur en geschiedenis van de samenleving van jouw groep.
Verschillende mensen zullen dezelfde situatie anders analyseren. Deze definitie van de
situatie wordt bepaald door de plaats die mensen innemen in de maatschappij, de
ervaringen die ze hebben, hun waarden en normen en hun subcultuur.
, Het symbolisch interactionisme
Het gedrag dat een ander naar jou uit, heeft invloed op welk gedrag jij terug vertoont. Onze
handelingen zijn een soort tekens of symbolen waarmee we iets uitdrukken. Die tekens en
symbolen wisselen we met anderen uit, er is dus sprake van een wisselwerking; interactie.
De interactie van het uitwisselen van tekens en symbolen en elkaar daarmee dus wederzijds
beïnvloeden is het symbolisch interactionisme.
Symbolisch gedrag
Primaire ziektewinst is dat mensen zich niet druk hoeven te maken over de oorzaak van
hun kwaal, maar dat ze ‘gewoon’ ziek mogen zijn.
Secondaire ziektewinst is het krijgen van extra aandacht, zorg etc.
Tertiaire ziektewinst is het voordeel dat anderen hebben van jouw ziekte. Bijvoorbeeld dat
een lastig gesprek wordt uitgesteld. Welke ziektewinst een ziekte oplevert, hangt af van hoe
er in de (sub)cultuur met de ziekte om wordt gegaan.
Wanneer referentiekaders verschillen omdat de culturele achtergronden anders zijn, kan het
moeilijk zijn om goed op elkaar te reageren.
Bij het symbolisch interactionisme gaat het om het handelen van mensen op grond van de
interpretatie van de symbolen die ze bij de ander waarnemen. Hun reactie wordt bepaald
door de definitie van de situatie die zij geven. Mensen reageren dus op de situatie zoals zij
die waarnemen.
Self-fulfilling prophecy
Bij een self-fulfilling prophecy gedragen mensen zich op een bepaalde manier waardoor de
situatie ook zo wordt. Wanneer in een restaurant de kelder verwacht dat studenten toch
geen fooien geven, zal hij zich mogelijk ook niet voor hen uitsloven. De studenten willen dan
geen fooi geven voor de slechte bediening die zijn krijgen en de kelner zal dan denken: zie je
wel.
Self-defeating prophecy
Mensen gedragen zich naar de verwachtingen die zij hebben bij de situatie waardoor de
situatie verandert. Iemand in een sollicitatiegesprek denkt dat hij toch geen kans maakt op
de baan. Hij heeft zich daar al bij neergelegd en is daardoor niet zenuwachtig. Hij komt
daardoor rustig en zelfverzekerd over, waardoor hij tóch de baan krijgt.
In de economie is er sprake van de varkenscyclus waarin beide voorspellingen (prophecy)
voorkomen.
Stel dat het aantal varkens door een uitbarsting van de varkenspest vermindert.
Iedereen denkt dan dat er nauwelijks meer varkensvlees te krijgen is waardoor
iedereen probeert het laatste vlees te kopen. De prijs van het vlees wordt dan hoger.
Omdat de winstperspectieven daardoor toenemen, gaan de varkensfokker
investeren, omdat alle varkensfokkers dit dan doen, zal er een tijd later een
overaanbod zijn waardoor de prijzen weer dalen. Daardoor moeten sommige
varkenshouden hun deuren sluiten. Een tijd later ontstaat daardoor weer schaarste,
waardoor de cirkel zich weer opnieuw afspeelt.
Stigmatisering en slachtofferdenken
Wanneer iemand wordt geplaagd of getekend of gelabeld wordt door de verwachtingen van
anderen, heet dat stigmatisering of etikettering. Iemand wordt dan door een gebeurtenis