Deze samenvatting biedt een duidelijke weergave van alle hoofdstukken die in de lesbrief vraag en aanbod voorkomen. In de samenvatting staat alle theorie die nodig is voor tussentijdse toetsen (4 /5 VWO) en voor het centraal eindexamen op VWO niveau. Deze samenvatting heeft mij persoonlijk ontzette...
hoofdstuk 4
De winstmarge geeft aan hoeveel winst je als aanbieder per product maakt.
Tussen de capaciteitsgrenzen is er een positief verband tussen verkoopprijs en
de aangeboden hoeveelheid. Hoe hoger de prijs, hoe meer er wordt
aangeboden.
prijselasticiteit van het aanbod (Ea) = delta% Qa / delta% P. Stel de Ea = 0,5, als
dan de prijs 1% stijgt, dan stijgt de Qa met een 0,5 → inelastisch
De prijs is de enige factor onder de ceteris paribus
voorwaarde die een verschuiving over de aanbodlijn
kan veroorzaken. Als een andere factor dan de prijs
verandert kan er een verschuiving van de lijn optreden.
Verschuivings links van de lijn → afname aanbod.
inventaris zijn alle spullen in een gebouw. Alle
goederen in het bezit van een bedrijf, noemen we kapitaalgoederen. Het
aanschaffen van kapitaalgoederen noemen we investeren. Wanneer de
financieringen van investeringen bekend zijn, kan een balans worden opgesteld.
De balans geeft de bezittingen (activa) en de schulden (passiva) aan op een
bepaald moment. De totalen van activa- en passivazijden zijn gelijk. De posten op
een balans zijn de voorraadgrootheden.
ACTIVA
Vaste activa zijn bezittingen die langer dan een jaar meegaan. Vlottende activa
gaan korter dan een jaar mee. Liquide activa is geld in de kas of geld op de bank.
De post debiteuren betekent dat er klanten zijn die jouw nog moeten betalen.
PASSIVA
lang vreemd vermogen betreft leningen met een looptijd langer dan 1 jaar. Kort
vreemd vermogen is geleend geld dat binnen een jaar terugbetaald moet
worden. Crediteuren zijn schulden aan leveranciers.
De resultatenrekening geeft een overzicht van de opbrengsten en kosten over
een bepaalde periode. Kosten en opbrengsten zijn voorbeelden van
stroomgrootheden. Het rekening houden met de waardedaling van de vaste
activa als gevolg van slijtage of veroudering noemen we afschrijvingskosten. Stel
de opbrengst hoger is dan de kosten → Dan komt aan de kostenzijde het
winstsaldo te staan. Stel de kosten zijn hoger dan de opbrengst → Dan komt aan
de opbrengstzijde het saldo verlies te staan. Stroomgrootheden hebben invloed
op de voorraadgrootheden. Stel je maakt verlies, dan wordt het eigen vermogen
kleiner.
, We kunnen vier rechtsvormen (=ondernemingsvorm) onderscheiden.
1. eenmanszaak → Als een eenmanszaak geen personeel heeft spreken we
van zzp’ers. Eenmanszaak wordt geleid door één persoon die de eigenaar
is. Geen scheiding van privévermogen en zakelijk vermogen, dus het
ondernemingsrisico strekt zich uit tot het gehele vermogen.
2. Vennootschap onder firma (vof) → ondernemingsrisico strekt zich
wederom uit over geheel vermogen. Maar de firmanten zijn hier
gezamenlijk de eigenaar (ruimte specialisatie).
3. besloten vennootschap (bv) → privévermogen van vennoten kan worden
afgeschermd van zakelijk vermogen. Dus het ondernemingsrisico strekt
zich uit tot het aandeelbedrag. De directeuren zijn vaak de aandeelhouders
en ze krijgen als werknemer loon en als aandeelhouder een deel van de
winst. Alle aandeelhouders krijgen namelijk dividend. De aandelen van de
bv staand op naam en kunnen alleen met toestemming van de
aandeelhouders aan iemand anders worden overgedragen.
4. naamloze vennootschap (nv) → aandelen staan niet op naam. De
directeuren zijn in loondienst van de nv en hebben de dagelijkse leiding.
De directeuren hoeven geen aandelen te hebben.
1+2 → over de winst moet inkomensheffing worden betaald. (max 52%)
3+4 → over de winst moet vennootschapsbelasting worden betaald. (max 25%)
Hoofdstuk 5
Vraag en aanbod bepalen uiteindelijk de evenwichtsprijs op de markt. Er is een
positief verband tussen prijs en aanbod en een negatief verband tussen prijs en
vraag. Bij een aanbodoverschot zal de evenwichtsprijs dalen. Bij een
vraagoverschot zal de evenwichtsprijs evenwichtsprijs stijgen. Naast de prijs
hebben bij aanbod: kosten en hoogte loon ook invloed op lijn. Bij vraag hebben
naast prijs, voorkeur, het besteedbaar inkomen en de prijs van de concurrent
invloed.
Het prijsmechanisme is dat de prijs zodanig zal veranderen dat er een gelijkheid
ontstaat tussen vraag en aanbod. Als er minder vraag naar iets is → zal de prijs
evenwichtsprijs dalen → de winstmarge van het product neemt af → het aanbod
daalt → minder productie van het product. Het prijsmechanisme bepaalt dus
waar de productiefactoren het meeste of het minste worden ingezet. Bij optimale
allocatie is sprake van wanneer de productiefactoren zodanig zijn aangewend
overeenkomstig de wensen van de consumenten.
homogeen goed → een vervangbaar product; gelijkaardig product
heterogeen goed → goederen die in de ogen van de consument verschillen.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper floriswbouman. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,99. Je zit daarna nergens aan vast.