Deel 2 De lenzen: basisconcepten uit
de sociologie
Hoofdstuk 1: De sociale structuur
1.1 Sociale actoren en sociale posities
Sociaal handelen gaat uit van actoren, die hun handelen afstemmen op dat van anderen
oftewel sociale actoren.
beïnvloeden anderen
interpreteren en ontvangen gedrag van anderen
sociaal handelen door sociale actoren
SOCIALE LOCATIE : plaats waar sociale actoren zich bevinden en van waaruit ze sociaal handelen.
Sociale locatie krijgt pas betekenis doorheen de relaties waarmee de sociale actor in een sociaal
netwerk treedt.
SOCIALE POSITIE : plaats of locatie van een actor in relatie met andere posities van een bepaald sociaal
netwerk.
relatief: alleen definiëren door een verwijzing naar een andere sociale positie
onafhankelijk: benoemen van de sociale positie staat los van de persoon die de positie
bekleed
Bv. Schooldirecteur neemt ontslag-> iemand anders neemt plaats in van directeur ( positie
blijft dus bestaan)
Twee basismechanismen om sociale posities te bekleden:
1. TOEGEWEZEN POSITIE : deze komen
het individu toe zonder zijn toedoen,
op basis van zijn kenmerken die
onafhankelijk zijn van de
inspanningen van het individu.
( geslacht, leeftijd, geboorte,..) ze
worden toegepast zonder dat het
individu daaraan iets kan
veranderen.
Bv. Eerstgeborene in een gezin , geboren in België dus je bent een Belg
2. VERWORVEN POSITIE : dit zijn posities
die het individu toekomen op basis
van zijn individuele prestaties,
inspanningen, activiteiten,.. de
positie wordt verworpen door eigen
inbreng of inspanning van het
individu.
Bv. Opleidingsniveau, jeugdspeler wordt vaste teamspeler in eerste team van de voetbalclub
1.2 Sociale relaties
= de structurele inbedding van interactie en communicatie tussen 2 of meer sociale actoren vanuit
hun sociale positie.
, SOCIAAL NETWERK: het geheel van sociale posities die met elkaar verbonden zijn d.m.v. sociale
relaties.
SOCIAAL SYSTEEM : idem als sociaal netwerk maar dan afgegrensd.
Het netwerk van sociale relaties maakt dat het individu zijn sociaal handelen laat leiden door de
veronderstelde aanwezigheid van de andere, de bestaande normen en waarden, de verwachtingen
die anderen stellen. Hierdoor ga je ook als je alleen bent hoesten met de hand voor je mond.
1.2.1 Het communicatiemodel van Shannon en Weaver
Elke communicatie houdt een INFORMATIEOVERDRACHT en GEDRAGSBEÏNVLOEDING in. Bij informatieover-
dracht gaat het over de inhoud van het bericht, de effectieve overdracht van informatie (kennis,
gevoelens, houdingen, opninies). De gedragsbeïnvloeding is het pragmatische effect van die verbale
en non-verbale communicatie. Vb. Een leerkracht klaagt tegen de directeur: ‘Ik ga nog een burn-out
krijgen van die pratende leerlingen’. De informatieoverdracht is de effectieve inhoud van de zin en het
feit dat hij wil dat de directeur iets aan de pratende leerlingen gaat doen is de gedragsbeïnvloeding.
1.2.2 De communicatieaxioma’s van Watzlawick
Watzlawick onderscheidt 2 basisaxioma’s omtrent communicatie:
Alle gedrag is communicatie: ook wanneer je iets niet zegt of ergens niet bent is een vorm
van communicatie.
Elke communicatie heeft een inhouds- en relatieaspect: complementariteit <-> symmetrie.
1.2.3 Sociale interacties als de som van betrekking en verhouding
Sociale interactie bestaat uit SOCIALE BETREKKINGEN (objectief):
Frequentie
o Slaat op het aantal contacten tussen verschillende personen per tijdseenheid
o Frequente relatie tussen bepaalde personen wijst op een zekere intensiteit van de
relatie. Hoe frequenter de relatie, hoe intenser de relatie
Regelmaat
o Voorspelbaarheid van de relatie in tijd, nl of een relatie op een zeker tijdstip plaatsvindt.
(elke dinsdag, vrijdag)
o Frequentie en regelmaat gaan niet altijd samen
Uitgebreidheid
o Hoeveelheid van de soorten situaties waarop relatie betrekking heeft
In andere contexten elkaar zien
o Naarmate actoren meer interactie hebben met elkaar op basis van verschillende sociale
situaties, kunnen we hun sociale interactie uitgebreid noemen
Coördinatie
o Mate waarin activiteiten van verschillende actoren, die met elkaar interageren, op elkaar
zijn afgestemd.
Richting
o Manier waarop interactie plaatsvindt
o Waar het initiatief voor de interactie vandaan komt
Directheid
o Geeft zicht op de manier waarop communicatie tot stand komt
o Direct en indirect
Daarnaast wordt er ook zin gegeven aan sociale interactie via de SOCIALE VERHOUDING (subjectief):
Denken
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper febebruggeman. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.