Week 1: Introductie en persoonlijkheidstrekken
College 1
Persoonlijkheid
• Afhankelijk van wie je het vraagt, beschrijft persoonlijkheid een grote verscheidenheid aan inter-individuele
verschillen tussen mensen:
o Eigenschappen of trekken (bijv. assertief)
o Motieven/doelen (bijv. behoefte aan gezelschap)
o Interesses (bijv. in muziek)
o Vaardigheden/intelligentie (bijv. probleemoplossend vermogen)
o Identiteit (bijv. levenservaringen)
• Het huidige dominante perspectief op persoonlijkheid richt zich op eigenschappen of
persoonlijkheidstrekken: Relatief stabiele kenmerken die ons gedrag, emoties en denkpatronen
beïnvloeden (bijv. sociaal, vriendelijk, angstig, nieuwsgierig).
• Persoonlijkheid wordt gedefinieerd als de karakteristieke set van gedragingen, cognities en emotionele
patronen die voortkomen uit biologische- en omgevingsfactoren.
• Persoonlijkheid is de verzameling van psychologische kenmerken (of trekken) en psychologische
mechanismen die een individu typeren, die op een relatief duurzame manier georganiseerd zijn, en die de
interactie van een persoon met - en diens aanpassing aan - de intrapsychische, fysieke en sociale omgeving
beïnvloeden.
o Persoonlijkheid is de verzameling van psychologische kenmerken (of trekken) … :
▪ Kenmerken die beschrijven hoe mensen van elkaar verschillen
▪ Beschrijven de gemiddelde neiging tot denken/voelen/handelen van een persoon
▪ Voorbeelden: vriendelijkheid, nieuwsgierigheid, perfectionisme, geslotenheid...
o Persoonlijkheid is de verzameling van psychologische kenmerken (of trekken) en psychologische
mechanismen … :
▪ Processen (informatie-verwerkende activiteit)
▪ Bestaat uit input, beslisregel (= persoonlijkheid), en output
▪ Input (danger), decision rules if/then (if courageous, then face danger; if cowardly, then run from
danger), output (confront source of danger; run from source of danger)
o Persoonlijkheid is de verzameling van psychologische kenmerken (of trekken) … die … georganiseerd
zijn:
▪ Persoonlijkheidskenmerken zijn op een specifieke manier gestructureerd (mensen die aardig zijn,
zijn bijvoorbeeld meestal ook vriendelijk, maar niet noodzakelijk ijverig of angstig).
▪ Overeenkomsten tussen kenmerken wijzen op gemeenschappelijke
biologische/omgevingsoorzaken.
o Persoonlijkheid is de verzameling van psychologische kenmerken (of trekken) en psychologische
mechanismen die een individu typeren, die op een relatief duurzame manier georganiseerd zijn, … :
▪ Persoonlijkheid is iets dat een persoon met zich meedraagt in de loop van de tijd en van de ene
situatie naar de andere
▪ Persoonlijkheid is relatief consistent over situaties
▪ Persoonlijkheidskenmerken zijn ook relatief duurzaam over tijd
o Persoonlijkheid is de verzameling van psychologische kenmerken (of trekken) en psychologische
mechanismen die een individu typeren, die op een relatief duurzame manier georganiseerd zijn, en die
de interactie … :
▪ Kenmerken en mechanismen kunnen een effect hebben op het leven van mensen
▪ Kenmerken en mechanismen zijn krachten die beïnvloeden hoe we denken, handelen en voelen
▪ .. En beïnvloeden daardoor hoe ons leven zich ontwikkelt
, o Persoonlijkheid is de verzameling van psychologische kenmerken (of trekken) en psychologische
mechanismen die een individu typeren, die op een relatief duurzame manier georganiseerd zijn, …
beïnvloeden:
▪ Perceptie - hoe we een omgeving "zien" of interpreteren (waarneming)
▪ Selectie - de manier waarop we situaties (voor onszelf) uitkiezen
▪ Evocatie - de reacties die we bij anderen teweegbrengen op een onbewuste manier
▪ Manipulatie - manieren waarop we opzettelijk anderen proberen te beïnvloeden
o Persoonlijkheid is de verzameling van psychologische kenmerken (of trekken) en psychologische
mechanismen die een individu typeren, die op een relatief duurzame manier georganiseerd zijn, en
die de interactie van een persoon met en - diens aanpassing aan - de intrapsychische, fysieke en
sociale omgeving beïnvloeden:
▪ Een centraal kenmerk van persoonlijkheid is aanpassingsvermogen - doelen bereiken, ermee
omgaan, zich aanpassen en omgaan met uitdag ingen en problemen in het leven
▪ Intrapsychische omgeving - "in de geest", bijv. herinneringen, dromen, verlangens - biedt ook een
context voor het begrijpen van persoonlijkheid
Doelen van persoonlijkheidsonderzoek
1. Beschrijven
Hoe kunnen we persoonlijkheid organiseren (bijv. persoonlijkheidstrekken)?
Hoe verschillen mensen van elkaar? Bv. Big-Five 1+2: Nomothetische
2. Uitleggen methode d.m.v.
Waarom verschillen mensen van elkaar (oorzaken)? statistiek (kwantitatief)
Hoe beïnvloedt het cognities/emoties/gedrag (processen)?
3: Idiografische
3. Toepassen
methode (kwalitatief,
Wat zijn de gevolgen (bijv. levensuitkomsten)?
bijv. case-study
Hoe kunnen we die kennis gebruiken (bijv. (baan) selectie)?
Niveaus van persoonlijkheidsanalyse
1. De menselijke natuur (net als alle anderen)
Bv. Alle mensen (en vele diersoorten) hebben een persoonlijkheid.
2. Individuele/groepsverschillen (zoals sommige anderen)
Bv. Psychologie studenten zijn nieuwsgieriger en reflectiever dan niet psychologie
studenten.
3. Individuele uniekheid (als geen ander, “uitzonderlijk”)
Bv. Ik heb een unieke uiting van extraversie in het dagelijks leven.
Beschrijven: persoonlijkheidstrekken
• Trek-beschrijvende adjectieven: woorden die persoonlijkheidstrekken beschrijven, eigenschappen die
kenmerkend zijn voor die persoon en relatief duurzaak over tijd (bv. Kalm, actief, druk, mooi, voorzichtig).
• Verdeling van persoonlijkheidskenmerken:
o Als we het over persoonlijkheid hebben, gebruiken we labels of “types”, maar meeste mensen zitten
in het midden.
o Multidimensionale types: bv. Myers-Brigss-typen (ESFP), maar de meeste mensen zijn niet extravert
of introvert, maar zitten ergens in het midden.
➔ Persoonlijkheidstrekken verschillen tussen mensen, zijn continu en normaal verdeeld.
,Hoeveel eigenschappen zijn er nodig om persoonlijkheid te beschrijven?
• Hoe kunnen we bepalen welke eigenschappen het belangrijkst zijn om de vele manieren waarop individuen
verschillen te omschrijven?
• Hoe kunnen we een allesomvattende taxonomie van eigenschappen formuleren - een systeem dat alle
belangrijke persoonlijkheidstrekken bevat?
➔ 3 benaderingen:
1. Theoretische benadering:
o Op basis van theorie (en empirische studies) worden belangrijke eigenschappen geïdentificeerd,
beschreven, gestructureerd en gemeten
o Voorbeelden: Myers-Briggs-typen gebaseerd op psychologische typen door Carl Jung; Eysenck's
neuroticisme en extraversietheorie
▪ Zuiver "filosofische" theorieën/taxonomieën bestaan niet in de psychologie, ze zijn altijd gebaseerd
op enkele observaties/studies
▪ Grote verschillen in kwaliteit van theorieën, die de kwaliteit van taxonomieën beïnvloeden (bijv.
ontbrekende relevante eigenschappen; te grote nadruk leggen op kleine verschillen; typen versus
dimensies)
2. Externe benadering:
o Ook bekend als “empirical criterion keying”
o Begint met een groot aantal items/vragen
o Criterium groep: mensen waarvan bekend is dat ze hoog scoren op 1 of meer eigenschappen;
vergelijken met
o Controlegroep: mensen met lagere scores op deze eigenschappen
o Verschillen worden statistisch getest
o Items/vragen waarvan scores verschillen tussen groepen komen in uiteindelijke vragenlijst
o Voorbeeld: Minnesota Multiphasic Inventory (Hathaway & McKinley) ontwikkeld door het observeren
van verschillen in het gedrag van psychiatrische patiënten versus een controlegroep
o Ander voorbeeld: succesvolle versus niet-succesvolle ondernemers
o Grotendeels atheoretisch. Keuze van “criterium” groep bepaalt welke persoonlijkheidsverschillen
worden gevonden
o Inhoud van items wordt als minder belangrijk gezien
3. Lexicale benadering:
o Begint met lexicale hypothese: Alle belangrijke individuele verschillen zijn in de loop der tijd gecodeerd
in de natuurlijke taal
o “Trek”-termen zijn belangrijk voor mensen in de communicatie met anderen
o Twee criteria voor het identificeren van belangrijke kenmerken:
1. Synoniemfrequentie (aantal bijvoeglijke naamwoorden om het kenmerk te beschrijven)
2. Interculturele universaliteit (hoe belangrijker een individueel verschil is in menselijke transacties,
hoe meer talen er een term voor zullen hebben)
o Hoeveel eigenschappen?
1. Verzamel persoonlijkheid beschrijvende adjectieven uit een woordenboek
2. Verminder het aantal tot een meetbare hoeveelheid (bv. verwijder synoniemen, zeldzame,
ingewikkelde woorden)
3. Verzamel zelfrapportage gegevens over bijvoeglijke naamwoorden
4. Analyseer antwoordpatronen (d.w.z. correlaties) met factoranalyse
5. Label de factoren
, o In de meeste van de oorspronkelijke studies werden vijf factoren gevonden die de correlatiepatronen
het best beschreven (Big Five-model of OCEAN):
▪ Extraversie
▪ Vriendelijkheid
▪ Consciëntieusheid (ordelijkheid)
▪ Neuroticisme / Emotionele Stabiliteit (lage score → emotioneel stabiel)
▪ Openheid / Cultuur / Intellect
o Ashton & Lee (2007) voerden een soortgelijke reeks studies uit en stelden een zesde factor voor:
Integriteit (honesty-humility) (HEXACO-model)
De “Big-Five”
• Definities:
o Extraversie: actieve sociale betrokkenheid
▪ Hoog: gezellig, actief, vrolijk, assertief
▪ Laag: Introvert, verlegen, stil, passief
o Vriendelijkheid: prosociaal, gericht op gemeenschap (communion)
▪ Hoog: vriendelijk, behulpzaam, aardig, altruïstisch, coöperatief
▪ Laag: koud, cynisch, agressief, ruziezoekend
o Consciëntieusheid: doelgerichte impulscontrole, organisatie
▪ Hoog: ijverig, georganiseerd, zelfbeheerst, betrouwbaar, accuraat
▪ Laag: lui, slordig, afgeleid, ongeorganiseerd
o Neuroticisme: negatieve en instabiele emotionaliteit
▪ Hoog: angstig, gestrest, prikkelbaar, depressief, wispelturig
▪ Laag: ontspannen, stabiel, robuust, zelfverzekerd
o Openheid voor ervaringen: mentale diepte, breedheid, creativiteit, nieuwsgierigheid
▪ Hoog: creatief, nieuwsgierig, intellectueel, innovatief, artistiek
▪ Laag: conventioneel, conservatief, ongeïnteresseerd
→ Alle niveaus kunnen adaptief zijn in bepaalde situaties (lage score op bv. vriendelijkheid kan positief zijn →
bv. werk en onderhandelen voor hoger salaris).