Psychologie Utrecht samenvatting
hoofdstuk 17; Biopsychologie van emotie, stress en
gezondheid
Biopsychologie van Emotie: introductie:
Vroege ontdekkingen in de biopsychologische onderzoeken naar emotie
Eerste: zaak van Phineas Gage (1848)
o Gunpowder in hoofd.
o Even intellectueel, maar persoonlijkheid en emotie veranderde.
o Neuroloog John Harlow onderzocht, schedel tentoongesteld.
o 1994 Damasio maakte reconstructie op computer
Precies, waar ingang en uitgang was.
Plek: ventromediale prefrontale cortex (vindt plannen, keuzes maken en
emotie plaats).
Tweede: Darwin’s theory of the evolution of emotion.
o 1872: Darwin’s boek The Expression of Emotion in Man and Animals.
o Emotionele reacties (bijv. Gezichtsuitdrukking) hebben dezelfde emotionele
toestand bij alle leden van een soort.
o Emotie is een product van evolutie (begrijpen door verschillende soort te
vergelijken).
o Darwin creëert theorie van evolutie van emotie:
- Uitingen van emotie komen voort uit gedrag dat aangeeft wat een dier
waarschijnlijk gaat doen.
- Als de signalen die door dat gedrag vertoont worden positief zijn voor het
dier, evolueert het dier om hun communicatieve functie te versterken, de
originele functie kan dan weg zijn.
- Tegenovergestelde boodschappen worden gesignaleerd door
tegenovergestelde bewegingen en houdingen (principle of antithesis).
o Andere soorten kunnen dus anders gaan reageren op houdingen en gedrag
waardoor het de houding en gedrag van een soort kan veranderen.
Derde: James-Lange and Cannon-Bard Theories.
o 1884: eerste fysiologische theorie van emotie: James-Lange theorie.
o Emotiehoudende sensorische stimuli worden ontvangen en geïnterpreteerd
door de cortex, die veranderingen teweegbrengt in het skelet via het
somatische zenuwstelsel en via het autonome zenuwstelsel in de organen.
Activeert beleving van emotie in de hersenen.
o Dus autonome activiteit en gedrag produceren gevoel van emotie.
o 1915: Cannon-Bard gaf alternatief voor Lange’s theorie: emotionele stimuli
hebben twee onderling afhankelijke effecten, wekken gevoel en uitdrukking
van emotie op (lopen dus parallel aan elkaar en hebben geen invloed op
elkaar).
o James-Lange: hangt af van feedback van zenuwstelsels.
Cannon-Bard: onafhankelijk van feedback.
, Beide onjuist: feedback van zenuwstelsels niet nodig voor ervaren van
emotie (iets demping), reacties op emotionele stimuli kunnen emotionele
ervaring beïnvloeden (alles kan elkaar beïnvloeden).
Vierde: Sham Rage
o 1929 Bard ontdekte dat decorticate cats (katten zonder cortex) reageerde
agressief op lichte prikkels (sham rage (schijn woede)).
o Schijn woede kan komen doordat een hersenhelft is verwijderd richting maar
niet samen met de hypothalamus.
Hypothalamus is kritisch voor de uiting van agressieve reacties, en dat de
functie van de cortex is om deze reactie te onderdrukken.
Limbisch Systeem en emotie.
o 1937, beweerde Papez dat emotionele expressie wordt gecontroleerd door
verschillende onderling verbonden kernen rond de thalamus (limbic system).
o Emotionele toestanden worden uitgedrukt door actie van circuitstructuren op
de hypothalamus, en worden ervaren door actie op prefrontale cortex.
o 1952, Papez’s theorie uitgebreid door Paul MacLean (limic system theory of
emotion).
Klüver-Bucy Syndroom
o 1939, Klüver en Bucy observeerde opvallen syndroom (pattern of behouvior)
bij apen zonder voorste slaapkwabben.
o Gedrag Klüver-Bucy syndroom: alles eten wat er is, verhoogde seksuele
activiteit (gericht op ongepaste objecten), herhaaldelijk bekende objecten
onderzoeken (via mond vaak) en een gebrek aan angst.
o Apen die niet konden worden behandeld toonden geen angst.
o Oorzaak: schade aan amygdala (structuur die grote invloed heeft op emotie).
o Het syndroom is gevonden bij verschillende soorten.
Bij mens: reageerde weinig op omgeving, werd soms ineens lollig, na tijd
imitatie, was hetero maar gaf later meer aandacht aan mannen.
Emoties en het automatische zenuwstelsel
Onderzoek ANS (automatisch zenuwstelsel) focust op 2 verschillende onderdelen
o Hoe specifieke patronen in activiteit van ANS samengaan met specifieke
emoties.
o De effectiviteit van ANS impulsen in polygrafie (leugendetectie).
Specificiteit van emotie in het automatisch zenuwstelsel.
o James-Lange theorie: verschillende soort stimulatie van emotie
verschillende patronen van activiteit in het ANS verschillende uitingen van
emotie.
o Cannon-Bard theorie: emotionele stimulatie over algemeen zelfde
patronen van activatie bereid organisme voor op actie (biv. Vergroten
pupillen, snellere hartslag).
o Na experimenten: ligt er ergens tussenin (bewijs dat niet alle emoties in
hetzelfde patroon liggen, maar geen bewijs dat elke emotie verschillende
patronen hebben in activiteit in het ANS).
Polygrafie
o Polygraphy staat ook wel bekend als leugendetectortest.
o Ondervragingsmethode om m.b.v. ANS-indexen van emotie waarheden af te
leiden.
, o Niet volledig betrouwbaar.
- In praktijk onmogelijk zeker te weten of iemand schuldig of onschuldig is.
- Mock-crime procedure: examinator overhoord iemand in schijnmisdaad.
Succes: 80%
o Control-question technique: door een vraag te stellen waarvan je het
antwoord weet de physiologische reactie te vergelijken met een die je niet
weet.
- Bij liegen wordt aanname gedaan dat er dan meer sympathische activatie
is.
o Guilty-knowledge technique (concealed information test) Lykken, 1959.
- In realiteit brengt bepaalde vragen bij veel mensen een emotionele
reactie naar boven maakt leugendetector lastiger.
- Deze techniek houdt in dat de examinator extra (gedetailleerde) info heeft
die alleen de schuldige weet schuldige reageert hier anders op.
- Bij onderzoek geen onschuldige werd schuldig verklaard werkte
volledig bij 88%.
Emoties en gezichtsuitdrukkingen
1960 Ekman begon met analyseren van verschillende emoties atlas van emotie
gecreëerd
Universility (algemeenheid) van emotie.
o Verschillende studies (geïsoleerde New Guinea) bewezen dat mensen van
verschillende culturen dezelfde betekenis hebben bij bepaalde
gezichtsuitdrukkingen.
Primaire gezichtsuitdrukkingen
o Verast, boos, verdriet, walg, angst en blijdschap.
Andere emoties mixen hiervan (niet-primaire emoties).
Gezichtsfeedback hypothese.
o Gezichtsuitdrukking kan je emotionele ervaring beïnvloeden (facial feedback
hypothesis).
o 1985 Rutledge and Hupka: lieten foto’s zien met blije of boze patronen, als ze
blij of boos keken voelde ze hun ook meer zo.
Vrijwillige controle van gezichtsuitdrukking
o Omdat we controle hebben over onze gezichtsuitdrukking, kunnen we een
neppe gezichtsuitdrukking maken dit is echter te zien.
- Microexpressions (korte gezichtsuitdrukkingen (0,05 sec)) van de echte
emotie gaan vaak tussen de neppe gezichtsuitdrukking door.
- Er zitten kleine verschillen tussen echte en neppe gezichtsuitdrukkingen.
o Grootste studie naar echte en neppe gezichtsuitdrukking was door de franse
anatomist Duchenne (1862) 2 spieren die echt lachen en nep lachen
anders maakt:
- Orbicularis oculi, om het oog alleen bij echt lachen.
- Zygomaticus major, drukt mondhoeken omhoog kan je faken.
o Echte lach = Duchenne smile (volgens Ekman).
Gezichtsuitdrukking: huidig perspectief.
o Videobeeld zorgt voor nieuwe inzichten op Ekman’s studie.
- Primaire gezichtsuitdrukkingen komen bijna nooit voor in pure vorm.
- Bestaan andere primaire emoties (Whalen, 2013).