JURISPRUDENTIE STRAFRECHT 3
Arrest Feiten Rechtsregel
Week 1
Dronken broer 3 vrienden, waarvan 2 broers, zitten in de auto. Een Rechtsvraag: Kunnen verdachten zich in casu nog
van de broers was te dronken om te rijden, dus de beroepen op een herziening van de zaak, nu ze de
Herziening andere broer reed. De rijdende broer had nog geen agenten en de rechter in beginsel hebben
rijbewijs. Tijdens de rit raakt hij de macht over het voorgelogen? à HR stelde dat aanvrager succesvol
stuur kwijt, knalt tegen een reclamebord en een beroep heeft gedaan op herziening. Het beginsel
parkeert uiteindelijk de auto een stukje verderop en van bestraffing van de schuldigen en het voorkomen
dan komt de politie. Toen deed de dronken broer van bestraffing van onschuldigen (materiële
zich voor als bestuurder. De verklaringen van de waarheid) weegt dusdanig zwaar dat de aanvrager
vriend (3e jongen), die correspondeerden met het succesvol een beroep heeft kunnen doen op
verhaal dat de dronken broer reed. De dronken herziening van zaak, geen misbruik van procesrecht.
broer (die dus niet reed) werd veroordeeld voor
rijden onder invloed en rijden na een ongeval.
Nadat de zaak onherroepelijk was geworden kwam
aan het licht dat de dronken broer niet had gereden.
Öztürk t. Duitsl. O. botst tegen een geparkeerde auto. Hij krijgt een Hof: Landen kunnen niet art. 6 EVRM omzeilen
administratieve boete van 60 Mark opgelegd door door strafbare feiten van de strafrechtelijke sfeer
Criminal charge de ‘Verwaltungsbehörde’ (OM), hiertegen tekende naar de bestuursrechtelijke sfeer te tillen. Staten
(art. 6 EVMR) en hij bezwaar aan. Het ambtsgericht bepaalde dat hij mogen onderscheid maken tussen soorten strafbare
recht op een tolk alle proceskosten diende te betalen, inclusief het feiten, maar als lidstaten door een feit anders te
salaris van de tolk. Hiertegen ging hij in beroep, benoemen toepassing van art. 6 EVRM konden
want dat hij de tolk zelf zou moeten betalen zou in uitsluiten, dan zou dat tot resultaten leiden die
strijd zijn met art. 6 lid 3 sub e EVRM. De Duitse onverenigbaar zijn met object and purpose van het
regering stelde zich in bij het Hof op het standpunt verdrag. In paragraaf 53 komt Hof tot de conclusie
dat, nu het niet om een strafrechtelijk vergrijp dat het een Criminal charge was, en punt 2 was hier
(criminal charge) en strafrechtelijke boete ging, hij doorslaggevend.
niet aangemerkt kon worden als ‘a person charged
with a criminal offence’, zodat art. 6 EVRM niet
van toepassing zou zijn. Criteria bij beantwoording
van vraag is het een ‘criminal charge’?):
1. Behoort het vergrijp volgens het nationale
recht tot het strafrecht? à In DE zijn
vergrijpen als deze uit het strafrecht gehaald
en worden afgedaan met een administratieve
boete. Er is echter geen scherpe scheidslijn
tussen Sr en Ordnungswidrigkeiten, mede
omdat in beide gebieden deels dezelfde
procedure wordt gebruikt.
2. Wat is het karakter van het vergrijp? à Dit
criterium weegt zwaarder dan nr. 1. Volgens
art. 6 EVRM behoren overtredingen die
worden bedreigd met sancties die
afschrikking beogen tot het Sr. Hier had de
administratieve boete een punitatief karakter.
3. Wat is de aard en de zwaarte van de sanctie?
à De relatieve lichtheid van de sanctie kan
een strafbaar feit zijn inherente karakter
echter niet ontnemen.
Kruslin en Huvig In Kruslin-zaak werden telefoongesprekken van Rechtsvraag: is hier sprake van een schending van
tegen Frankrijk verdachte Terrieux afgeluisterd i.v.m. moord. In die art. 8 EVRM door het gebruik van een telefoontap,
periode maakte Kruslin gebruik van die telefoon en ofwel is voldaan aan de (hogere) eisen die worden
Telefoontap ontdekte de politie dat hij betrokken was bij een gesteld aan de regelgeving omtrent het afluisteren
i.s.m. art. 8 andere moord. O.b.v. die afgetapte en opgenomen van telefoons?
EVRM telefoongesprekken werd Kruslin gearresteerd en
veroordeeld. Kruslin beroept zich op art. 8 EVRM, Hof: Het afluisteren van iemands telefoon is ‘a
stellende dat een inmenging in iemands privé-leven serious interference with private life’ en dient
Gemaakt door Myron de Wolff. Niet doorsturen! 1
, bij wet moet zijn voorzien en dat die wet voldoende gebaseerd te zijn op ‘law’ die ‘particularly precise’
duidelijk moet zijn om burgers een indicatie te is. Er zijn ‘clear, detailed rules’ nodig. De inmenging
geven op welke voorwaarden en in welke moet bij wet zijn voorzien (accordance with the law).
omstandigheden autoriteiten gemachtigd zijn De wet moet dan voldoende toegankelijk en
telefoongesprekken af te luisteren. In de Huvig- voorzienbaar zijn. Qua voorzienbaarheid ziet het
zaak werd het echtpaar Huvig verdacht van fiscale Franse recht tekort. Zo was niet gespecificeerd welke
fraude. Van de afgeluisterde gesprekken werd een personen door het afluisteren konden worden
PV opgemaakt die uiteindelijk niet bijdroeg tot het getroffen, noch welke strafbare feiten aanleiding tot
bewijs. Ook beroep op art. 8 EVRM. afluisteren konden geven. Ook de duur van het
afluisteren was niet geregeld en er ontbraken
De bevoegdheid van de Franse onderzoeksrechter procedureregels m.b.t. het opmaken van
om de telefoon af te luisteren stond niet met zoveel tapverslagen en het bewaren en vernietigen van de
woorden in de wet, maar het was vaste rechtspraak bandopnames. Het is dus i.s.m. art. 8 EVRM want te
dat die ingelezen kon worden in de wettelijke taak vage formulering voor dergelijk ingrijpende
van de onderzoeksrechter om de zaak tot klaarheid opsporingsbevoegdheid.
te brengen.
Saunders t. Op last van het Britse Ministerie werd een Hof: feit dat Saunders werd gedwongen om te
Verenigd onderzoek ingesteld naar mogelijke beursfraude getuigen, en daarmee zichzelf te belasten is niet
Koninkrijk (koersmanipulatie) m.b.t. de aandelen Guinness. i.s.m. art. 6 EVRM, aangezien ingestelde onderzoek
Dit was geen strafrechtelijk onderzoek, het werd niet strafrechtelijk van aard was en dus niet was
Nemo-tenetur uitgevoerd door onafhankelijke DTI Inspectors. In gericht op ‘dertermination of a criminal charge’. Het
beginsel het kader van dit onderzoek werd Saunders, de latere gebruik van belastende verklaringen in het
hoofddirecteur van concern, als getuige gehoord. strafproces was wel in strijd met art. 6 EVRM. De
Informatie Hij was wettelijk verplicht om op de vragen verplichting om antwoord te geven is geen probleem
verkregen buiten antwoord te geven. Vervolgens werd, mede n.a.v. mits deze antwoorden niet worden gebruikt in het
strafrechtelijk de resultaten van het onderzoek, een proces als belastend bewijs, dit zou strijdig zijn met
proces strafvervolging ingesteld tegen Saunders. Hij werd een eerlijk proces want daarin ligt het zwijgrecht
veroordeeld voor betrokkenheid bij fraude, waarbij besloten. Het recht om niet aan diens eigen
de verklaringen die hij tegenover de DTI inspectors veroordeling mee te werken (Nemo-tenetur) slechts
aflegde, als bewijs werden gebruikt. geldt voor (mondeling, dan wel schriftelijk)
bewijsmateriaal dat afhankelijk van de wil van
verdachte bestaat. Men denke dan aan de bekentenis
van een verdachte dat hij het strafbare feit heeft
gepleegd. Het bewijsmateriaal dat onafhankelijk van
de wil van de verdachte bestaat valt niet onder het
verbod om niet aan diens eigen veroordeling mee te
werken. Men denke dan aan de ademanalyse bij de
alcoholcontrole of de bankafschriften bij de
belastingaangifte. Deze bewijsmaterialen bestaan;
ongeacht of de verdachte dit wel of niet wil. Van de
verdachte wordt slechts verlangd dat hij deze
materialen overlegt aan de vervolgende instantie.
Hollende Het was een kleurling die versneld liep door een Het Hof overweegt dat de enkele omstandigheid dat
kleurling buurt in het centrum van Amsterdam die slecht een kleurling hard uit de richting van een als
bekend staat. Hij komt uit de richting van het café verzamelplaats van handelaren en gebruikers van
Rvvs art. 27 lid 1 Caribian Nights en dat café staat bekend als drugs bekend café komt lopen, niet voldoende is om
Sv, niet gelukt verzamelplaats van handelaren en gebruikers van te spreken van een redelijk vermoeden van schuld
verdovende middelen. De verdachte houdt constant aan een strafbaar feit bedoeld als in artikel 27 Sv of
zijn linkerhand in zijn jaszak. van ernstige bezwaren. De kleurling mocht niet als
Is dit voldoende voor een rvvs? ‘verdachte’ worden aangemerkt. Hierdoor was het
staande houden en het onderzoek aan de kleding
door de agenten niet rechtmatig. Er was onvoldoende
grond voor een rvvs (r.o 2).
Rennende Agenten zagen de hen bekende C met een Het Hof komt tot het oordeel dat, gezien de
reputatie personenauto rijden. Hij bracht het voertuig tot omstandigheid dat de inzittenden van de
stilstand en stapte uit de auto. Ook stapten er 3 personenauto bij de politieambtenaren bekend
Rvvs art. 27 lid 1 andere personen uit de auto, te weten Van der M, S stonden als handelaren in verdovende middelen, en
Sv, wel gelukt en K. Van der M rende weg. De overige drie werden er één van de inzittenden van de personenauto hard
daarop staande gehouden als verdacht van wegrende, er een rvvs bestond, art. 27 lid 1 Sv. Op
overtreding van de Opiumwet. Vervolgens werd
Gemaakt door Myron de Wolff. Niet doorsturen! 2
, door agent H een onderzoek in de auto van C grond daarvan konden zij verdachte staande houden
ingesteld, waarbij twee pillendosjes werden c.q. aanhouden. De HR is het hier mee eens.
aangetroffen met tabletten en een witte substantie.
Agent B onderzocht C aan zijn kleding en trof
heroïne aan. Daarop werden C, K en S als verdacht
van art. 2 jo. 10 Opiumwet aangehouden.
Verdachte C vond dat er geen ‘redelijk vermoeden
van schuld’ was, omdat er een verdachte wegrende
en de andere mannen uit de auto stapten, hoe kan
dat nou een strafbaar feit opleveren? Is er sprake
van een redelijk vermoeden van schuld?
Weigerachtige Treinreiziger bleek bij controle niet over een Naar redelijke uitleg van art. 52 Sv eindigt de
zwartrijder geldig treinkaartje te beschikken (strafbaar feit). bevoegdheid tot staande houden niet reeds door de
De reiziger overhandigde de conducteur zijn enkele omstandigheid dat verdachte een door de
Staande houden rijbewijs, maar zei daarbij dat het adres niet meer opsporingsambtenaar gestelde vraag naar zijn
om ID vast te klopte. Wat wel het juiste adres was, weigerde hij personalia niet of ontwijkend heeft beantwoord
stellen te zeggen. De man stapt uit bij de trein en (R.O. 3.6). De bevoegdheid tot staandehouding is
spoorwegpolitie is gewaarschuwd, ze pakken hem niet gestopt op het moment dat de verdachte zegt, ik
bij de schouder en hij wordt gevraagd naar antwoord niet.
personalia. Hij zegt dat hij geen adres heeft, en dat
ze het zelf maar uit moeten zoeken. Hij loopt
vervolgens weg. Vervolgens pakken ze hem weer
bij de schouder en slaat de verdachte de
spoorwegpolitie richting het gezicht. Het zijn dus
2 verschillende momenten. Verdachte zegt dat hij
op het moment dat hij voor de eerste keer
wegloopt, de staande houding voorbij is, klopt dit?
Week 2
Hauschildt tegen Verdachte werd gearresteerd, omdat hij werd Hof: wanneer er een sterke mate van schuld wordt
Denemarken verdacht een economisch delict te hebben vastgesteld in het vooronderzoek, dan mag die
gepleegd. De Rb gaf naar aanleiding van deze rechter niet de zaak ter terechtzitting (o.t.t.)
Rechter in verdenking een bevel voor voorlopige hechtenis. beoordelen op grond van artikel 6 EVRM. In casu
vooronderzoek Toen zijn zaak ter terechtzitting voorkwam, was heeft de rechter in het vooronderzoek niet over de
en o.t.t. het de rechter die betrokken was bij het schuldvraag geoordeeld, waardoor diens
vooronderzoek, die over de zaak oordeelde. handelingen in het vooronderzoek niets af doen aan
Verdachte voerde aan dat de rechter niet als de partijdigheid van de rechter in de zaak ter
onpartijdig kon worden beschouwd en niet over de terechtzitting (dus in beginsel mag de rechter in een
zaak kon oordelen. Kan de rechter, die als lid van vooronderzoek gewoon oordelen over en verdenking
de raadkamer de gevangenhouding had bevolen, en bij o.t.t over de schuldvraag, tenzij in
deelnemen aan het onderzoek ter zitting? vooronderzoek een buitengewone sterke verdenking
is vastgesteld door de rechter).
Deweer tegen Deweer was een slager die bekeurd werd vanwege Hof: viel over enorme wanverhouding die bestond
België het verkopen van varkensvlees tegen een te hoge tussen beide keuzemogelijkheden die slager werden
prijs. Het OM gelastte daarop de voorlopige opgedrongen. Gebruikmaking van zijn recht op
recht op rechter sluiting van de slagerij, die echter ongedaan kon berechting door een onafhankelijke rechter, moest
en buiten- worden gemaakt zodra Deweer akkoord ging met hij bekopen met een langdurige sluiting van zijn
gerechtelijke een minnelijke schikking (transactie) van 10.000 slagerij. De financiële schade die hij daardoor zou
afdoening Bfr. Als hij niet akkoord ging, bleef de sluiting tot lijden was vele malen hoger dan het bedrag van de
aan de rechtszitting van kracht. schikking hoog was. Deweer kon daarom moeilijk
anders dan afzien van een gang naar de rechter. Dat
leverde strijd op met art. 6 EVRM. Toegang tot een
rechter mag niet aan verdachte worden ontzegd op
een dwingende manier (in beginsel is
buitengerechtelijke afdoening niet i.s.m. 6 EVRM
zolang recht op eerlijk proces niet wordt onthouden).
Sepotmededeling Verdachte in deze zaak werd gehoord omtrent een HR: Afhankelijk van de omstandigheden kan een
en vertrouwens- bepaald strafbaar feit. Na het horen vernam de notitie van secretaresse gelden als een toezegging,
beginsel verdachte niets meer van de OvJ omtrent de waar vertrouwen aan mag worden ontleend. Een
vervolging. De raadsman van verdachte liet zijn telefonische toezegging van OvJ aan secretaresse
secretaresse daarom inlichtingen vragen bij de OvJ, van de raadsman kan gelden als een toezegging aan
Gemaakt door Myron de Wolff. Niet doorsturen! 3