Groen gemarkeerde antwoorden zijn zeker juist, gele niet.
Veel vragen uit dit tentamen komen terug in de toets omdat de leraren van die luie varkens zijn
en de toets niet veranderen, dus als je een beetje geluk hebt dan heb je hier genoeg aan.
1. Welke stelling is juist?
a. Een vierslagmotor heeft altijd 4 cilinders
b. Een vierslagmotor heeft vier fases van het verbrandingsproces tijdens 2
krukasomwentelingen
c. Een vierslagmotor geldt alleen maar voor een dieselmotor
d. Een vierslagmotor heeft twee arbeidsslagen tijdens 2 krukasomwentelingen
2. Hoe ontstaat de verbranding van diesel in een dieselmotor?
a. Door een vonk van een bougie
b. Door de hoge druk in de cilinderruimte
c. Door het principe van zelfontbranding
d. Door een vonk van een gloeibougie
3. Waaruit bestaat het mengsel van een Dieselmotor?
a. Lucht, diesel en olie
b. Lucht, diesel en benzine
c. Diesel en lucht
d. Diesel, lucht en benzine
4. Wat zijn de vier opeenvolgende slagen van een 4 takt motor?
a. Arbeid, uitlaat, ontsteking, inlaat
b. Inlaat, compressie, arbeid, uitlaat
c. Uitlaat, compressie, ontsteking, inlaat
d. Inlaat, ontsteking, arbeid, uitlaat
5. Welke stelling is juist?
a. Een onderliggende nokkenas wordt gebruikt omdat de motor grote kracht moet leveren
b. Een stoterstang wordt gebruikt om de zuiger aan de krukas te verbinden
c. Als de zuiger kantelt in de motor, dan houdt de tuimelaar dit tegen
d. Het krukastandwiel heeft meer tanden dan het nokkenastandwiel
6. Om de hoeveel krukasgraden begint er een nieuwe inspuiting bij een 10 cilinder 4-takt
motor?
a. 60
b. 180
c. 72 (720/10)
d. 120
7. Welke stelling is juist?
a. Een commonrail systeem levert altijd een brandstofbesparing op
b. Een commonrail systeem levert altijd een gelijkmatige verbranding op
c. Een commonrail systeem wordt alleen toegepast bij 6 cilinders of meer
d. Een commonrail systeem heeft een inspuitdruk tussen de 100 en 500 Bar
, 8. Welke van de volgende gassen zijn alle schadelijke uitlaatgassen?
a. N2, NOx, CO en HC
b. N2, O2, CO en PM
c. CO, HC, PM en N2
d. NOx, CO, HC en PM (roet)
9. Adblue is een mengsel van …
a. 33,3% ureum, 33,3% water en 33,3 % diesel
b. 32,5% ureum, aangevuld met dodezeewater
c. 32,5% ureum, aangevuld met demiwater
d. 50% ureum, aangevuld met 50% diesel
10. Welke stelling is juist?
a. Als de fijnstof afneemt door hogere verbrandingstemperatuur, neemt de uitstoot van
NOx toe
b. Als de fijnstof toeneemt door hogere verbrandingstemperatuur, neemt de uitstoot van
NOx toe
c. Als de fijnstof afneemt door lagere verbrandingstemperatuur, neemt de uitstoot van NOx
toe
d. Als de fijnstof toeneemt door lagere verbrandingstemperatuur, neemt de uitstoot van
NOx toe
11. Wat is de functie van de enkelvoudige droge platenkoppeling in een transmissie?
a. Een trekker met het werktuig verbinden zodat het werktuig via de aftakas aangedreven
kan worden.
b. de verbinding tussen motor en versnellingsbak onderbreken en soepel tot stand brengen
c. een werktuig of aanhanger achter een trekker koppelen zodat deze combinatie het land
of de weg op kan.
d. zorgen dat de wielen van een trekker verschillende snelheden aan kunnen nemen zodat
je een bocht kan maken
12. Wanneer wordt een dubbelwerkende koppeling toegepast?
a. Als je meerdere versnellingen gescheiden wil gebruiken
b. Als je hydraulische koppelingen gescheiden wil gebruiken
c. Als je aftakas en versnellingsbak gescheiden wil bedienen
d. Als je met een vloeistofkoppeling wil werken
13. Geef een andere benaming voor een lamellenkoppeling?
a. Enkelvoudige droge platenkoppeling
b. Dubbelwerkende droge platenkoppeling
c. Meervoudige natte platenkoppeling (stilstaand schakelen: powershift)
d. Vloeistofkoppeling
14. Wat is de functie van demperveren in een (droge) koppelingsplaat?
a. Zorgen dat alle schokken tussen motor en transmissie gedempt worden
b. Zorgen dat alle schokken die de wielen krijgen van een ruwe ondergrond gedempt
worden