Inhoudsopgave
1. VERBINTENISSEN EN OVEREENKOMSTEN .................................................................................................... 2
1.1 TOTSTANDKOMING OVK ...................................................................................................................................... 2
1.2 HANDELINGSONBEKWAAMHEID ............................................................................................................................ 4
1.3 VERTEGENWOORDIGING...................................................................................................................................... 4
1.4 ONEERLIJKE HANDELSPRAKTIJKEN .......................................................................................................................... 5
1.5 INHOUD OVK ..................................................................................................................................................... 5
1.6 RECHTSHANDELING ONDER VOORWAARDE EN TIJDSBEPALING ..................................................................................... 6
1.7 ELEKTRONISCH CONTRACTEREN............................................................................................................................. 7
1.8 NIETIGHEID EN VERNIETIGBAARHEID ...................................................................................................................... 7
1.9 STRIJD MET DE WET, GOEDE ZEDEN OF OPENBARE ORDE............................................................................................. 8
1.10 BOETEBEDINGEN.............................................................................................................................................. 8
1.11 ALGEMENE VOORWAARDEN ............................................................................................................................... 9
2. KOOP ........................................................................................................................................................ 11
2.1 KOOP EN NON-CONFORMITEIT ............................................................................................................................ 12
2.2 CONSUMENTENKOOP OP AFSTAND EN DIGITALE INHOUD .......................................................................................... 13
2.3 KLACHTPLICHT EN VERJARING ............................................................................................................................. 14
2. ONRECHTMATIGE DAAD ........................................................................................................................... 17
2.1 ONRECHTMATIGE DAAD OF ONGELUKKIGE SAMENLOOP VAN OMSTANDIGHEDEN .......................................................... 17
2.2 AANSPRAKELIJKHEID IN GROEPSVERBAND .............................................................................................................. 18
2.3 AANSPRAKELIJKHEID VOOR KINDEREN................................................................................................................... 19
2.4 AANSPRAKELIJKHEID VOOR ONDERGESCHIKTEN ...................................................................................................... 20
2.5 AANSPRAKELIJKHEID VOOR NIET-ONDERGESCHIKTEN ............................................................................................... 20
2.6 AANSPRAKELIJKHEID MOTORRIJTUIG (WVW) ........................................................................................................ 21
3. OVERIGE ................................................................................................................................................... 21
3.1 PRECONTRACTUELE AANSPRAKELIJKHEID ............................................................................................................... 21
3.2 OVK EN DERDEN .............................................................................................................................................. 23
3.3 EIGEN SCHULD EN BILLIJKHEIDSCORRECTIE ............................................................................................................. 24
3.4 SCHADEVERGOEDING ........................................................................................................................................ 25
3.5 SCHENDING MEDEDINGINGSRECHT EN DOORBEREKENINGSVERWEER........................................................................... 27
3.6 RECHTMATIGE DADEN ....................................................................................................................................... 28
4. RELATIEVERMOGENSRECHT ...................................................................................................................... 29
5. ERFRECHT ................................................................................................................................................. 31
,1. Verbintenissen en overeenkomsten
Verbintenis: een rechtsverhouding tussen twee partijen, krachtens welke een der partijen
een op het terrein van het vermogen liggende prestatie verschuldigd is aan de andere partij
die deze van haar te vorderen heeft. Verbintenissen kunnen enkel uit de wet ontstaan (art.
6:1 BW).
De nakoming van verbintenissen kan in rechte worden afgedwongen.
Bronnen der verbintenissen:
- Rechtshandelingen
- Onrechtmatige daad
- Zaakwaarneming
- Ongerechtvaardigde verrijking
- Onverschuldigde betaling
- Rechterlijke uitspraken
- Quint/Te Poel-arrest: een verbintenis hoeft niet perse uit de wet te ontstaan. Doorslaggevend is of de
verbintenis past binnen het stelsel van de wet en aansluit bij de wel in de wet geregelde gevallen.
Natuurlijke verbintenis: deze zijn niet rechtens afdwingbaar (art. 6:3 BW).
Alternatieve verbintenissen: zijn verbintenissen waarvan de inhoud van de prestatie niet onmiddellijk vaststaat,
omdat de partij die het keuzerecht heeft eerst nog moet kiezen welke van de alternatieve prestaties moeten
worden verricht.
Facultatieve verbintenissen: is een verbintenis met een keuzerecht voor een van beide partijen of voor een
aangewezen derde. Anders dan bij de alternatieve verbintenis staat bij de facultatieve verbintenis van meet af
aan vast tot welke prestatie de schuldenaar verplicht is. De facultatieve prestatie treedt echter voor die
prestatie in de plaats, indien de partij met het keuzerecht daarvoor kiest.
Rechtshandeling: een rechtshandeling verreist een op rechtsgevolg gerichte wil, die zich
door een verklaring heeft geopenbaard (art. 3:33 BW).
Meerzijdige rechtshandeling: de meerzijdige rechtshandeling laat zich omschrijven als een rechtshandeling die
door meer dan één persoon wordt verricht.
Eenzijdige rechtshandeling: de eenzijdige rechtshandeling wordt slechts door één persoon tot stand gebracht.
Eenzijdige niet-gerichte rechtshandeling: voor de totstandkoming hiervan is noch de instemming van een
andere persoon, noch de ontvangst door een bepaalde persoon noodzakelijk.
Overeenkomst: een meerzijdige rechtshandeling, waarbij één of meer partijen jegens één of
meer andere een verbintenis aangaan (art. 6:213 BW).
Grondbeginselen contractenrecht:
- Contractsvrijheid (met wie, welke inhoud en welk moment)
- Vormvrijheid (art. 3:37 BW)
- Verbindende kracht van de ovk (pacta sunt servanda).
1.1 Totstandkoming ovk
Een overeenkomst komt tot stand door een aanbod en de aanvaarding daarvan (art. 6:217
lid 1 BW). Hierbij geldt dat bij zowel het aanbod als de aanvaarding de wil en verklaring in
overeenstemming moeten zijn (art. 3:33 BW), anders komt er geen rechtshandeling tot
stand.
,Aanbod: een openbaar aanbod is een uitnodiging en derhalve geen aanbod
(Hofland/Hennis-arrest).
Het aanbod kan op verschillende wijzen vervallen:
- Tijdsverloop (art. 6:221 BW)
- Verwerpen. Een tegenaanbod is ook een verwerping (art. 6:221 lid 2 BW).
- Herroeping. Dit is niet meer mogelijk als er een termijn voor aanvaarding in het
aanbod staat of als het aanbod al is aanvaard of de aanvaarding al is verzonden (art.
6:219 BW.
- Intrekking, voordat het aanbod de wederpartij heeft bereikt (art. 3:37 lid 5 BW)
Aanvaarding: dit moet inhoudelijk overeenstemmen met het aanbod
(wilsovereenstemming).
Ontvangsttheorie: een tot een bepaalde persoon gerichte verklaring moet, om haar werking
te hebben, die persoon hebben bereikt (art. 3:37 lid 3 BW). Voor aankomst kan het aanbod
dus nog worden ingetrokken (lid 5).
Wilsvertrouwensleer:
Art. 3:33 jo. 35 BW.
De verklaring moet een uitdrukking zijn van een op rechtsgevolg gerichte wil. Er is ook
sprake van wilsovereenstemming indien partijen iets anders verklaren, maar hetzelfde
bedoelen. Indien er geen wilsovereenstemming is, wordt er gekeken naar de
vertrouwensleer (art. 3:35 BW): vertrouwen opgewekt door de handelende partij +
vertrouwen is gerechtvaardigd.
Misverstand-arrest: indien partijen die een overeenkomst willen sluiten, daarin een voor
misverstand vatbare uitdrukking bezigen, die zij elk verschillend hebben opgevat, is het
afhankelijk van de verklaringen en gedragingen over en weer of er een ovk tot stand is
gekomen. Daarbij kan onder meer een rol spelen:
- Welke betekenis het meest voor de hand lag.
- Bij een vaststaande technische betekenis, of verwacht mocht worden dat de andere
partij deze betekenis ook toe zou kennen.
- Bij deskundige bijstond, of verwacht mocht worden dat de andere partij deze
betekenis kende en daaromtrent voorlichte.
- Of een van de partijen een betekenis zouden hebben die minder met de ovk zou
rijmen.
Online totstandkoming van de overeenkomst:
Art. 6:227a BW: schriftelijke ovk + voorwaarden artikel.
- Indien de authenciteit (identiteit wederpartij) geloofwaardig wordt betwist is er geen
overeenkomst. Art. 3:35 en 3:61 BW zijn niet van toepassing.
- Indien de integriteit over en weer geloofwaardig wordt betwist is er geen
overeenkomst tot stand komen. Art. 3:35 BW niet van toepassing, het gaat om gerechtvaardigd
vertrouwen op basis van de verklaring.
- Met een geauthentiseerde handtekening borg je alle onzekerheden (art. 3:15a BW).
, 1.2 Handelingsonbekwaamheid
Handelingsonbekwaamheid:
Art. 3:32 BW: minderjarigen en onder curatele gestelden.
De handelingsonbekwame kan wel rechtshandelingen verrichten met toestemming van de wettelijke
vertegenwoordiger. Gebeurt dit zonder toestemming, dan kan de wettelijk vertegenwoordiger de
rechtshandeling ontbinden. Art. 3:35 BW geldt hier niet.
Uitzondering minderjarige: naarmate kinderen ouder en mondiger worden, wordt het gebruikelijker
dat zij rechtshandelingen zelf verrichten. Het kan dan zijn dat de toestemming aan de minderjarige
wordt verondersteld te zijn verleend. Het moet dan wel gaan om een rechtshandeling waarvan het in
het maatschappelijk verkeer gebruikelijk is dat minderjarigen van die leeftijd die rechtshandeling
zelfstandig verrichten. (Art. 1:234 BW)
Uitzondering onder curatele: (art. 1:381 en 1:382 BW)
1.3 Vertegenwoordiging
Vertegenwoordiging:
Handelen in naam van iemand anders krachtens een daartoe verkregen bevoegdheid met
het gevolg dat de rechtsgevolgen voor de ander intreden.
Kribbebijter-arrest: het antwoord op de vraag of iemand jegens een ander bij het sluiten van
een overeenkomst in eigen naam is opgetreden, hangt af van hetgeen hij en die ander
daaromtrent jegens elkaar hebben verklaard en over en weer uit elkaars verklaringen en
gedragingen hebben afgeleid en mochten afleiden.
Schakelbepaling art. 3:78 BW
Volmacht:
Art. 3:60 BW jo. 3:66 BW: de vertegenwoordigde moet de bevoegdheid hebben tot
vertegenwoordiging, binnen deze bevoegdheid blijven en moet handelen in naam van de
principaal.
Ontbreken volmacht:
Art. 3:70 BW & Globe/Provincie Groningen-arrest: de tussenpersoon die zijn bevoegdheid
overschrijdt is niet altijd aansprakelijk. Je kijkt hier of de grenzen van de maatschappelijk
betamelijkheid zijn overschreden. Wel: expres overschrijden of bewust handelen zonder
enige bevoegdheid. Niet: per ongeluk overschrijden van bevoegdheid.
De rechtshandeling kan achteraf o.g.v. art. 3:69 BW bekrachtigd worden.
Schijn van volmacht (vertrouwensregel):
Art. 3:61 lid 2 BW biedt bescherming indien de wederpartij op grond van een verklaring of
gedraging van de principaal heeft aangenomen en onder de gegeven omstandigheden
redelijkerwijs mocht aannemen dat er een toereikende volmacht was verleend.
ING/Bera-arrest: Er kan sprake zijn van toerekening van schijn van volmachtverlening aan de
vertegenwoordigde indien de wederpartij er gerechtvaardigd mocht vertrouwen op de
volmachtverlening, op grond van feiten en omstandigheden die voor risico van de pseudo-
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper demidamoiseaux7. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.