Aantekeningen Hoorcolleges levenscyclus van een mens 2
Hoorcollege 1: groei en ontwikkeling, levenscyclus van de mens H12
Lichamelijke groei:
Belangrijkste zijn lengte, gewicht en de hoofdomtrek (vooral voor 1e levensjaar want dan
maken de hersenen een fase van snelle groei door). Voor het bepalen of kinderen voldoen
aan de juiste normen doen ze door middel van groeidiagrammen (worden regelmatig
vernieuwd). Deze zijn gebaseerd op een groot aantal representatief gegevens van kinderen
uit een populatie. Lengte staat op y-as en leeftijd op x-as. De standaard deviatie is een maat
voor de spreiding van een meetwaarde rondom het gemiddelde van de populatie, daarbij
neem je aan dat de meetwaarde een normale verdeling hebben. Standaard deviatie score is
het aantal standaard deviaties boven of onder het gemiddelde. Een lengte is gemiddeld als
de lengte zich in de groeidiagram bevindt op de 0 Sds lijn bevindt (een wat dikker gedrukte
lijn). Een positieve standaard deviatie score betekend dat het boven het gemiddelde zit en
een negatieve standaard deviatie score betekend dat de waarde onder het gemiddelde zit.
Alleen een waarde van een bepaald moment is niet genoeg voor geruststelling, dan moet er
ook gekeken worden naar het verloop van de lijn (dus kijken hoe het is gegroeid). Als de
mate onder het gemiddelde zijn is het niet erg, zolang het beloop maar via de standaard
deviatie is. Als de lijn naar beneden afbuigt, is er een reden tot zorg en blijft de groei achter.
Factoren die lengtegroei bepalen:
Genetische factoren (lengte van de ouders, geslacht en etniciteit) (80% van groei)
Hormonen (groeihormonen of geslachtshormonen)
Voeding (voldoende energie, voedingsstoffen, vitaminen en mineralen)
Psychosociale factoren
De gemiddelde lengte neemt toe, dit heet ook wel seculaire groeiverschuiving. Factoren
hiervoor zijn:
Verbetering in hygiëne
Verbetering in voeding
Verbetering in leefomstandigheden
Verbetering in (jeugd)zorg
Door deze verbeteringen nam de kindermobiliteit en de mortaliteit af en met name werden
(infectie)ziekten minder. Ook natuurlijke selectie heeft hieraan bijgedragen (bijv.
overlevingskans van kinderen van lange mannen is groter --> meer grotere kinderen).
Mogelijke verklaring stagnatie lengtegroei:
Het biologisch maximum is bereikt
Stabilisatie of tijdelijke stabilisatie van omgevingsfactoren die zorgden voor de
lengtetoename (omgevingsfactoren die groei stimuleren kunnen niet meer verbeterd
worden bijv.)
Ongezond eetgedrag
De groeisnelheid in het eerste jaar is heel hoog. De hoofdomtrek is na 1 jaar na de geboorte
al 1,3x zo groot, de lengte is na 1 jaar 1,5x zo groot en het gewicht is 3x zo groot na 1 jaar.
Later in de puberteit neemt de lengtegroei weer toe. De energie behoefte is ook het grootst
in het begin (eerste 3 levensmaanden) en neemt daarna af. Tot 6 maanden is borstvoeding
voldoende, maar daarna voldoet borstvoeding of kunstvoeding niet meer en heeft het kind
vast voedsel nodig.
,Een andere maat van groei is nog de gebitsontwikkling of botrijping.
Motorische ontwikkeling:
Iedere fase heeft zijn eigen bewegingspatronen (zuig en ademhaling patronen bijvoorbeeld),
deze zijn aangepast aan soort taken waarvoor het kind in die periode van ontwikkeling is
gesteld. Grote individuele variatie, variatie in tijdstip waarop het bewegingspatroon wordt
bereikt of variatie in de weg waarlangs een bepaald eindstadium wordt bereikt. Aan de
volgorde van ontwikkeling is er minder variatie, het verloopt van proximaal naar distaal, van
craniaal naar caudaal en van grof naar fijn.
Cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling:
Cognitieve ontwikkeling is het proces van het leren en de basis wordt gelegd in de
zuigelingenperiode. Nieuwe ervaringen worden binnen een kenniskader geplaatst.
Cognitieve ontwikkeling staat nooit op zichzelf en door bijvoorbeeld motorische
ontwikkeling kunnen ze cognitieve ontwikkeling krijgen.
Sociaal emotionele ontwikkeling is het ontwikkelen van een eigen persoonlijkheid binnen
een sociale context. Een splitsing in sociale (het krijgen van begrip voor andere mensen en
het ontwikkelen van positief gedrag en vaardigheden ten opzichte van anderen) en
emotionele ontwikkeling (leren om de gevoelens van zichzelf en anderen te (her)kennen en
om daar goed mee om te gaan).
Het eerste levensjaar is de baby nog passief in contact met de omgeving, maar gaat al snel
interactie aan. Tijdens peuter periode wordt de 'ik' ontwikkeld en ervaart mach en onmacht.
In de kleuter periode zal er een evenwicht ontstaan tussen doorzetten van eigen wil en het
aanpassen aan sociale wensen.
Taalontwikkeling:
Via communicatie krijgt het kind veel meer grip op de wereld. Er zijn verschillende fase:
1. Prelinguale fase (eerste levensjaar)
Het kind communiceert door te huilen, grote bewegingen, vocaal spel en brabbelen
2. Vroegelinguale fase (12-18 maanden)
Het kind produceert de eerste woorden
3. Differentiatiefase (18 mnd - 5 jaar)
Het kind begint 2 woorden achter elkaar te zetten en geleidelijk komen er langere
zinnen
4. Voltooiingsfase (5 jaar en ouder)
Uitwerking van gelegde basis naar volwassen taalgebruik
Er is een nauwsamenhang tussen verschillende typen ontwikkeling. Bijvoorbeeld:
Taalontwikkeling stimuleert de cognitieve- en sociaal-emotionele ontwikkeling
Motorische ontwikkeling stimuleert de cognitieve-, sociale- en taalontwikkeling
Hoorcollege 2: Gezondheid van kinderen wereldwijd, levenscyclus van de mens
H13, H16 en H17
Kinder-en zuigelingen sterfte
Zuigelingen de sterfte onder 5 jaar, infant mortality is tot 1 jaar en neonatal mortality (vind
veel sterfte plaats) is tot 28 dagen na geboorte.
… --> sustainable development goals
,Kinderen overlijden bij neonnatale sterfte komt vooral door complicaties gerelateerd aan
vroeggeboorte, geboortecomplicaties en sepsis.
75% in de eerste week, 25-45% in de eerste 24 uur, 67% kan voorkomen worden
door goede verloskundige zorg
Oorzaken kindersterfte komt vooral door infecties zoals longontsteking en diarree
Vormen van diarree:
Acuut, waterig: duurt uren/dagen, o.a. cholera
Acuut, bloederig: dysenterie
Persistent: 14 dagen of langer
Diarree is gevaarlijk --> uitdroging en het verergert de ondervoeding.
Cholera is een bacterie die voor kan komen in water het is een extreem virulent (behoorlijk
ziekmakend vermogen) en kan binnen enkele uren dood veroorzaken. Ondervoede kinderen
en HIV+ hebben een hoog risico. 80% kan genezen worden door een behandeling met ORS
(zoutoplossing en hierdoor droogt het kind niet uit, dus antibiotica is niet perse nodig want
het gaat vooral over de uitdroging).
Dysenterie ontstaat door een ontsteking in de darmen plaatsvindt, maar met goede hygiëne
kan het voorkomen worden. Ook hier is ORS een goede behandeling, maar je kan ook
antibiotica gebruiken om de infectie tegen te gaan.
Pneumonie is een longontsteking die veroorzaakt kan worden door bacteriën, schimmels of
virussen. De longen raken geïnfecteerd en de longen werken minder goed. Besmetting komt
door inhalatie vanuit neus of keel of druppeltjes in de lucht. Omgevingsfactoren zijn: koken
op hout/mest, overvolle huizen of rokende ouders (of slechte hygiëne kan ook).
Zowel vormen van diarree en pneumonie (longontsteking) kunnen grotendeels voorkomen
worden door: goede hygiëne, vaccinatie, antibiotica/ORS en 6 maanden exclusieve
borstvoeding. Het zijn allemaal geen dure behandelingen, maar bij rampen, bij weinig kennis
of zonder toegang hebben komt het wel veel voor.
Borstvoeding is een grote beschermde factor tegen kindersterfte
De incidentie van borstvoeding is echter best laag in ontwikkelingslanden want:
borstvoeding werd gezien als iets wat armere mensen gaven en flesvoeding de rijkere
mensen dus het is een statussymbool
er is ook weinig landelijk beleid om het te stimuleren
het is ook lastig te combineren met werk
gezondheidswerken adviseren vaak nog flesvoeding want als je HIV zou hebben zou
je het doorgeven zo aan je kind.
Ook ondervoeding gaat hand in hand met kindersterfte. Als je ondervoed bent heb je niet
voldoende voedingsstoffen, dit leidt tot afname van gewicht, immuniteit neemt af, je bent
vatbaarder voor ziektes, dan wordt je ziek, als je ziek bent heb je verminderde honger en
nutriënten verlies (diarree), als gevolg heb je weer niet genoeg voedingsstoffen. Mensen die
onder de armoede grens leven die hebben vaak gebrek aan de juiste voedingsstoffen en
hierdoor ook grotere kans op infecties.
Te kort aan ijzer --> bloedarmoede
Jodium --> lager IQ
Zink --> minder haargroei???
Ondervoeding kan je op verschillende manieren meten:
De lengte voor leeftijd
Het gewicht voor hoogte
Het gewicht voor leeftijd
, Huidplooien ect.
BMI is geen goede maat bij kinderen, waarbij je kijkt naar gewicht en lengte.
Ondervoeding is iets anders dan ondergewicht, ondervoeding is een tekort aan inname van
energie of specifieke macro/micro-nutriënten. In armste gebieden veel tekort aan eiwitten
(protein-energy malnutrition, PEM) waarvan je 2 typen hebt: kwashiorkor en marasmus.
Kwashiorkor houdt in als het 2e kind geboren wordt de borstvoeding minder, hierdoor komt
er een tekort aan eiwitten. Er kan ontstaan: oedeem, hepatomegalie of afwijkingen aan huid
en haar.
Marasmus is het wegkwijnen, er is een ernstig tekort aan energie en nutriënten. Dit kan een
gevolg zijn van een kwashiorkor, maar dat hoeft niet perse. De gevolgen zijn: groei stop,
spierafbraak, haaruitval, lage lichaamstemperatuur en apathie. Het is lastig om hier nog een
behandeling op te doen.
(Determinanten van) gezondheid van kinderen (levenscyclus van de mens HS 16)
Determinanten bepalend voor gezondheid en ziekte:
Medisch-biologische factoren (bv tumor)
Sociale omgeving (bv kennis over hygiëne)
Fysieke omgeving (bv verontreinigingen)
Leefwijze (bv voeding)
Zorgvoorzieningen (toegang tot…/ armoede)
Afname infectieziekten (levenscyclus van de mens HS 13)
WASH
Vaccinaties
Hygiëne hypothese
WASH (water, sanitation and hygiene: een mensenrecht): een mensenrecht. Heeft directe
relaties met infectie en ondervoeding (via transmissie pathogenen, diarree) en indirecte
relatie met van alles.
Vaccinatie berust op immunologische geheugen (geheugen T- en B-cellen). Vaccins zijn
geïnactiveerde pathogenen of antigenen van pathogenen. IgG zijn de geheugencellen en die
gaan dus na het tweede contact met het pathogeen heel snel erg omhoog. Het idee achter
een vaccinatieprogramma is groepsimmuniteit: immuniteit van de populatie, dat zin heeft bij
overdraagbare ziekten (infectieziekten). Hoe meer individuen immuun zijn, hoe kleiner de
kans voor een niet-immuun persoon dat die de infectie krijgt. De vaccinatie graad moet hoog
genoeg zijn om de hele populatie te beschermen. Hoe besmettelijker de ziekte, hoe hoger de
vaccinatiegraad moet liggen voor groepsimmuniteit.
De maat voor besmettelijkheid is R0
R0: basic reproduction rate (eigenschap van pathogeen). Hoeveel mensen raken besmet
door 1 geïnfecteerd individu in een vatbare populatie. Hiermee kan je de vaccinatiedekking
berekenen: 1-1/R0. Hoeveel mensen er dus gevaccineerd moeten zijn om de populatie te
beschermen. Bij een R0 van 4 is vaccinatiedekking= 1-1/4 = 75%, dus 75% moet minimaal
gevaccineerd zijn.
R0 = basaal reproductiegetal, gaat uit van populatie zonder immuniteit en zonder
maatregelen
R = besmettingsgetal = gemiddelde aantal mensen dat een geïnfecteerd persoon besmet