Waarderingsgrondslagen
1. Historische kostprijs (verkrijgings- of vervaardigingsprijs, waar nodig onder aftrek van afschrijvingen
en (bijzondere) waardeverminderingen) of lagere opbrengstwaarde:
a. Verkrijgingsprijs: inkoopprijs en bijkomende kosten
b. Vervaardigingsprijs: aanschaffingskosten van verbruikte grond- en hulpstoffen, verhoogd met
directe productiekosten
2. Actuele waarde (waarde die is gebaseerd op actuele marktprijzen of op gegevens die op de datum van
waardering geacht kunnen worden relevant te zijn voor de waarde):
a. Actuele kostprijs - alleen mogelijk voor vaste activa: nieuwprijs verminderd met afschrijvingen
(dus actuele kostprijs van 5 jarige machine is de actuele inkoop/vervaardigingsprijs van
identieke nieuwe machine -/- 5 jaar afschrijving);
b. Bedrijfswaarde (indirecte opbrengstwaarde): contante waarde van de aan een actief toe te
rekenen geschatte toekomstige kasstromen die kunnen worden verkregen met de
uitoefening van een bedrijf.
c. (directe) opbrengstwaarde; bedrag waartegen een actief maximaal kan worden verkocht,
onder aftrek van de nog te maken kosten. Wat krijg je voor het actief als je het nu verkoopt,
hier zit druk achter. Meestal lager dan marktwaarde (lijkt op liquidatiewaarde).
d. Marktwaarde/reële waarde
i. Reële waarde (RJ): het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een
passief kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde partijen, die tot
een transactie bereid zijn en onafhankelijk van elkaar zijn
ii. Reële waarde (IFRS): de prijs die zou worden ontvangen om een actief te verkopen,
of die zou worden betaald om een verplichting over te dragen in een regelmatige
transactie tussen marktdeelnemers op de waarderingsdatum. Reële waarde is
conform IFRS 13 gebaseerd op (in volgorde):
1. Gelijk aan marktnoteringen van identieke activa;
2. Prijzen van vergelijkbare producten die recent verhandeld zijn; en
3. Waarderingsmodellen.
3. Nominale waarde; de waarde die vermeld is op de munt of het handelspapier
4. Contante waarde: de som van naar een bepaalde rentevoet gedisconteerde toekomstige ontvangsten
en uitgaven
5. Geamortiseerde kostprijs: de verkrijgingsprijs van een financieel actief of passief, rekening houdend
met op annuïtaire wijze verdeeld agio of disagio.
Opbrengstverantwoording
- Uitgangspunt: alle baten en lasten worden in de W&V verwerkt, tenzij deze rechtstreeks in het eigen
vermogen moeten/mogen worden verwerkt.
- Onder de RJ mag een opbrengst worden verwerkt indien:
o De economische voordelen en risico’s zijn overgedragen
o De beschikkingsmacht is overgedragen
o Opbrengsten en kosten betrouwbaar zijn te schatten en ontvangst is waarschijnlijk
- RJ kijkt naar de ‘risks en rewards’ – de belangrijkste risico’s en voordelen zijn overgedragen.
- IFRS kijkt naar de ‘power to control’ – als de beschikkingsmacht is overgedragen
- IFRS 15 maakt gebruik van een stappenplan voor opbrengstverantwoording:
1. Identificeren contract
a. Contract goedgekeurd met een voortvloeiende verplichting, rechten t.a.v. leveringen
goederen/diensten en betalingsvoorwaarden zijn duidelijk, contract heeft economische
betekenis
2. Identificeren afzonderlijke prestatieverplichtingen
3. Bepaal de transactieprijs
4. Alloceer de transactieprijs aan de afzonderlijke prestatieverplichting
a. Stand alone selling price – zelfstandige verkoopprijs
, 5. Opbrengsten verantwoorden op moment dat voldaan is aan de individuele prestatieverplichting
(overdracht control):
a. Satisfied over time: opbrengstverantwoording gedurende periode
i. Dienstverlening
ii. Langlopende bouwcontracten
b. At a point in time: opbrengstverantwoording op één specifiek moment
i. Levering goederen
Onderhanden projecten
- Definitie: een overeenkomst met een derde voor de constructie van een actief waarbij de uitvoering
zich gewoonlijk uitstrekt over meer dan één verslagperiode
- Apart gepresenteerd in de jaarrekening (tussen voorraad en vorderingen bij vordering, onder
kortlopende schulden bij schuld)
o Balanspost OHP bestaat uit: kosten + toegerekende winst -/- betaalde termijnen en
verliesvoorziening
- 2 soorten contracten: aanneemsom en regie
- Projectopbrengsten zijn opbrengsten die voortvloeien uit en direct toerekenbaar zijn aan een
onderhanden project (incl. meer/minderwerk) -> waarderen op reële waarde van de tegenprestatie.
Derhalve schattingen jaarlijks herzien
o Verschil IFRS en RJ: bij RJ waarschijnlijk dat je meerwerk gaat factureren, bij IFRS wanneer het
zeker is dat het niet meer teruggedraaid wordt
- Projectkosten zijn kosten die toerekenbaar zijn aan een onderhanden project. Dus inclusief directe
kosten, toerekenbare kosten (bijv. administratiekosten) en andere kosten die contractueel aan de
opdrachtgever toegerekend kunnen worden
- Betrouwbare schatting van resultaat OHP -> percentage of completion met tussentijdse winstneming
o Projectkosten en opbrengsten verwerken in W&V naar rato van verrichte prestaties
(voortgang)
- Geen betrouwbare schatting van resultaat OHP -> percentage of completion zonder tussentijdse
winstneming
o Alleen kosten verantwoorden in de W&V
- IFRS:
o Satisfied over time: gelijk aan POC met winstneming
o At the point in time: bijv. na afronden deelfases
- Voortgang wordt bepaald van de gemaakte projectkosten in verhouding tot totale geschatte kosten of
inspectie
- Gefactureerde termijnen staan volledig los van de voortgang
- Als een verlies wordt verwacht, wordt ten laste van het resultaat een voorziening gevormd voor het
gehele verlies. OHP wordt dan gerealiseerd op vervaardigingsprijs -/- voorziening
- Als betrouwbare schatting van resultaat in eerste instantie niet (of wel) mogelijk is en vervolgens wel
(of niet) meer mogelijk is, dan is feitelijk sprake van een retrospectieve toepassing van
schattingswijziging.
o Nadeel: winststuring. Omslagpunt (van wel/niet betrouwbare inschatting resultaat is
subjectief)
- Gedeclareerde termijnen worden in mindering gebracht op actiefpost
- 2 verwerkingsmethoden:
o Aanbevolen om presentatie als actief- of passiefpost te bepalen
o Projecten salderen IFRS niet toegestaan. Onder RJ wel toegestaan, mits debet en
creditstanden worden toegelicht -> mag in nieuwe richtlijn niet meer.
Het salderen zorgt voor betere solvabiliteit
Salderen moet als rechtspersoon bevoegd is om te verrekenen en twee posten
gelijktijdig kan afrekenen. Als hieraan niet wordt voldaan is salderen niet toegestaan
, Projectontwikkeling
- De ontwikkeling en constructie van activa die zich gewoonlijk uitstrekt over meer dan één
verslagperiode.
- Moment wanneer aan de belangrijkste voorwaarden van de koop is voldaan gaat het project over naar
onderhanden projecten.
Onderhanden werk
- Projecten die worden uitgevoerd in opdracht van jezelf, dus voor eigen rekening en risico
- Rubricering onder de voorraad
- Waardering tegen kostprijs of lagere opbrengstwaarde of vervaardigingsprijs
Financiële instrumenten
Definitie: een overeenkomst die leidt tot een financieel actief bij de ene partij en een financiële
verplichting of eigenvermogensinstrument bij de andere.
Sprake van:
o Primaire financiële instrumenten zoals vorderingen, schulden, debiteuren, obligaties, liquide
middelen, effecten en aandelen
o Afgeleide financiële instrumenten (derivaten) zoals renteswaps, opties, swaps,
termijncontracten
Een derivaat is een financieel instrument dat de volgende 3 kenmerken bezit:
o Waarde verandert als gevolg van veranderingen van marktfactoren
o Geen of geringe netto-aanvangsinvestering
o Afgewikkeld op een tijdstip in de toekomst
Sprake van 8 soorten financiële instrumenten:
Financiële activa
1. Financiële activa die deel uitmaken van handelsportefeuille;
2. Derivaten met de volgende subcategorieën:
a. Aangehouden vanwege hedgeingsdoeleinden
b. Overige derivaten met beursgenoteerde aandelen als onderliggende waarde
c. Overige derivaten met anders dan beursgenoteerde aandelen als onderliggende waarde
3. Gekochte leningen en obligaties:
a. Tot het einde van looptijd aangehouden
b. Overige gekochte leningen en obligaties
4. Verstrekte leningen en overige vorderingen
5. Investeringen in eigen vermogens-instrumenten:
a. Beursgenoteerd en niet-beursgenoteerd
Financiële verplichtingen
6. Financiële verplichtingen die deel uitmaken van handelsportefeuille
7. Derivaten met de volgende subcategorieën:
a. Aanhouden vanwege hedgeingsdoeleinden
b. Overige derivaten met beursgenoteerde aandelen als onderliggende waarde
c. Overige derivaten anders dan beursgenoteerde aandelen als onderliggende waarde
8. Overige financiële verplichtingen
Als financiële instrumenten geherclassificeerd worden naar een andere categorie, kan dit niet leiden tot het
verwerken van baten/lasten. Soort herclassificaties:
- Van kostprijscategorie naar reële waardecategorie:
o Rechtstreeks verwerkt in EV
o Pas in PNL als het financiële instrument niet meer in balans wordt verwerkt
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper amber170501. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,59. Je zit daarna nergens aan vast.