Algemene pathologische ontleedkunde
Hoofdstuk 1: Ziekte en diagnose
A. Wat is een ziekte? Wat is een diagnose? De rol van de histopathologie
Pathologische ontleedkunde: bestuderen en diagnosticeren van ziekten mbv morfologische
kenmerken van deze ziekte (= een entiteit van suboptimaal functioneren)
Diagnose, diagnosticeren =
• Door morfologische (en genetische) afwijkingen in weefsels/cellen een ziekte definiëren
• De arts een kader geven waarbinnen hij een patiënt correct kan behandelen
• Bestuderen van ziektemechanismen
Beperkingen:
• Niet alle ziekteprocessen hebben morfologische afwijkingen, bv. hartritmestoornissen
• Sommige morfologische afwijkingen zijn aspecifiek, komen bij meerdere ziektes voor
• Representativiteit: het gepreleveerde weeefsel moet op de juiste plaats genomen zijn
Bv. sarcoom kan heel heterogeen zijn waardoor 1 punctie een verschetst beeld geeft
• Niet al het gepreleveerde weefsel wordt bekeken, niet alle letsels worden gevonden
• Letsels in prediagnostisch stadium: adhv beeldvormingstechnieken kunnen we
sommige letsels heel vroeg detecteren, zonder histopathologisch substraat
B. Doelstelling van het morfologisch onderzoek
• Is er een tumor/ontsteking/ander proces aanwezig?
• Als het een tumor is
o Goedaardig/kwaadaardig?
o Welke?
o Gradering van differentiatie? Stadiëring? Uitzaaiing?
• Als het geen tumor is
o Oorzaak (= etiologie) van het letsel? Infectie? Nederzetting van endogene of
exogene materialen? Beschadiging door metabole afwijkingen?
o Het type, de graad van activiteit, en/of de ernst van het letsel
o De graad van vordering van de schade en van omkeerbaarheid van de schade?
C. Methodes in de pathologie
• Cytopathologie
o Hoe? Door afschrapen van cellen van een mucosa of verzamelen van cellen uit
een weefsel dmv aspiratie
o Voordelen: weinig ingrijpend en betrouwbaar screeningsonderzoek, indien
goed uitgevoerd
o Nadelen
§ Sampling errors: staal is op de verkeerde plaats genomen, bevat geen
cellen van het letsel
§ Technische problemen: staal is niet goed gefixeerd, uitgestreken of
bewerkt ® cellen sterven af
§ Interpretatieproblemen: niet alle tumoren kun je diagnosticeren dmv
cytologisch onderzoek, en als dat wel gaat meestal weinig info over
stadiëring
1
, • Histopathologie
o Hoe? Prelevaties tijdens diagnostische ingrepen dmv biopsiestang/naald of door
resectie van (een deel van) een of meerdere organen
o Voor sommige diagnosen moet het weefsel op een bepaalde manier
aangeboden worden bv. paraffinecoupes, vriescoupes…
• Autopsie of lijkschouwing
o Wat? Organen worden uit het lijk verwijderd, geïnspecteerd en
weefselfragmenten worden gefixeerd voor microscopisch onderzoek
o Toestemming nodig van de nabestaanden
o Waarom?
§ Medicolegaal: bij verdachte of gewelddadige overlijdens, gebeurt door
vordering door het parket, geen toestemming nodig
§ Klinisch/wetenschappelijk:
• Vaststellen doodsoorzaak
• Controle juistheid van de klinische diagnose
• Wetenschappelijk onderzoek naar samenhang en oorzaken
ziekte
• Epidemiologie: om de juiste statistieken ivm incidentie van
ziekten te hebben
o In 30% van autopsies worden relevante afwijkingen gevonden die niet werden
gediagnosticeerd tijdens het leven (bv. prostaatkanker)
M&M: Morfologie & Molecular analysis: het is niet het een of het ander, je moet allebei
bekijken om tot een juiste diagnose te komen
Hoofdstuk 2: Celpathologie: cellulaire adaptatie als reactie op celbeschadiging
A. Reversiebele schade
Bepaalde prikkels stresseren/beschadigen cellen: fysische (bv. trauma, warmte), chemische
(bv. toxines) en biologische (bv. bacteriën, virussen) ® wanneer deze niet te intens zijn/te lang
duren, kan de cel zich herstellen
Langdurige subletale beschadiging leidt tot adaptatiereacties
• Atrofie = vermindering van afmetingen en functie van de cel
® aantal functies, zoals eiwitsynthese, zullen dalen zodat het energieverbruik minimaal
wordt, gaat gepaard met vermindering van o.a. ER
Oorzaak?
o ¯ prikkeling (bv. immobilisatie lidmaat ® spieratrofie)
o ¯ bloedtoevoer en zuurstof ® ischemie (bv. verminderde circulatie hersenen
® hersenatrofie)
o ¯ aanvoer voedingsstoffen (bv. ondervoeding ® spieratrofie)
o Onderbreking trofische (hormonale of neurale) signalen
o Chronische beschadiging (bv. sigarettenrook ® atrofie slijmvliezen van de mond
en pharynx)
o Verouderen ® atrofie tal van organen door atrofie cellen
o Occlusie lozingsgang van exocriene klier ® atrofie kliercellen
2
, • Hypertrofie = toename van afmetingen en functie van de cel
Oorzaak?
o trofische signalen, zoals hormonale signalen (bv. seks hormonen leiden tot
hypertrofie van baarmoeder, borsten en vulva tijdens zwangerschap)
o functionele belasting (bv. hypertrofie skeletspier door trainen, pathologische
hypertrofie hartspier door chronische overbelasting, hypertensie)
o Overvoeding ® hypertrofie en hyperplasie vetcellen
Daarom is het zo moeilijk voor mensen die pediatrische obesitas hebben gehad
om af te vallen
• Hyperplasie = toename aantal cellen (alleen als cellen in het weefsel kunnen delen)
® vaak samen met hypertrofie dus vaak zelfde oorzaak
Oorzaak?
o trofische signalen, zoals hormonale signalen
o functionele belasting MAAR chronische overbelasting zorgt niet voor
hyperplasie hartspier of dwarsgestreepte spieren
o Chronische irritatie (bv. colon: chronische ontsteking bij o.a. ziekte van Crohn
® hyperplastische eilanden mucosa)
• Metaplasie = omzetting van een celtype in een ander celtype, omkeerbaar proces
Soorten
o Direct: onmiddelijke transformatie van een gedifferentieerde cel naar een
andere gedifferentieerde cel ® zeldzaam
o Indirect: herprogrammatie van stamcellen
Voorbeelden
o Klierepitheel ® squameus epitheel
o Cilinder epitheel ® squameus epitheel (bij chronische irritatie door roken in
bronchi, andersom bij chronische irritatie reflux in slokdarm)
Bijzondere vorm: eptiheliale-mesenchymale transitie
o Bij embryogenese van weefsels
o Bij vorming mesenchymale cellen bij weefselbeschediging door
inflammatie/trauma
o Bij uitzaaiing epitheliale kankercellen
• Intracellulaire stapeling
o Vocht: hydropische zwelling ® stoornis in volumeregeling door deficiënties
ionenpompen, energietekort, verstoring osmotisch evenwicht…
o Vet: steatose ® normaal worden vetzuren uit vetweefsel opgenomen door
lever en geoxigeneerd of omgezet in lipoproteïnen, maar bij overproductie
geaccumuleerd in lever (bv. bij obesitas, diabetes, alcoholisme…)
o Glycogeen: glycogenese ® normale reserve in lever, hart en spiercellen, door
enzymdefecten kan het niet afgebroken worden tot glucose en stapelt het zich
op in lever, hart en/of spieren
o Lysosomale stapelingsziekten ® door defect in enzyme worden stoffen die
afgebroken worden door lysosomen niet meer afgebroken (bv. ziekte van
Pompe)
o Stapeling in endoplasmatisch reticulum (bv. alfa-1-antitrypsine deficiëntie,
wordt aangemaakt in lever, door puntmutatie ontstaat een abnormale vorm die
niet gesecreteerd kan worden en stapelt zich dus op in RER van levercellen)
3
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper ArPet. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €8,48. Je zit daarna nergens aan vast.