8.1 ~ De inDustriële revolutie
Tot de tijd van pruiken en revoluties verrichte men de arbeid met de hand, of soms met dieren of
waterkracht. Dat was nijverheid, kleinschalige productie. Maar in Engeland werd de stoommachine
uitgevonden. Toen kon men veel meer produceren, schaalvergroting, dankzij deze mechanisatie. Dat
werd de industriële revolutie genoemd. Dat begon in Engeland, en breidde zich uit in de tijd van
burgers en stoommachines, in de VS en Japan. Het wordt wel net als het ontstaan van landbouw één
van de meest ingrijpende veranderingen genoemd. Daarom begint daar, in 1800, ook de ‘moderne
tijd’.
Door dit alles ontstond de industriële samenleving. Het overgrote deel van de bevolking woonde in
de stad, waar ook de industrie en diensten waren. Steden breidden zich daarom ook enorm uit.
Voormalige boeren gingen veel als medewerkers in loondienst werken bij een fabriek. Kapitalisten,
de klasse van de rijke fabriekseigenaren waren de baas over de industriearbeiders, wat de laagste
klasse was. Daartussen zat de middenklasse, leraren, ambtenaren, winkeliers etc. De
fabriekseigenaren belegden in industrie en handel.
Wat waren nu eigenlijk de oorzaken van deze industriële revolutie?
Ondernemers en uitvinders speelden een grote rol. De revolutie begint in de textielnijverheid.
Katoen werd door handelskapitalisten geïmporteerd o.a. uit India, waar het erg goedkoop was en
sterker dan wol. Spinners en wevers verwerkten dit katoen. Maar de plattelandsnijverheid kon de
grote vraag niet meer aan. Daarom ontwikkelde men nieuwe technieken, van houten werktuigen op
watermolens tot spinnenwielen op stoommachines.
Deze stoommachine was eerst ontwikkeld in de mijnindustrie om water weg te pompen, en later
ontwikkelde James Watt een verbeterde machine, die o.a. in de textielindustrie werd ingezet.
Grootschaliger en sneller werd er geproduceerd. De kwaliteit nam ook toe. Katoen werd
geïmporteerd en enorm veel verwerkt tot populaire katoenkleding, en er werd ook veel
geëxporteerd, door de wereldhandel.
Ruwe katoen werd ook gehaald in de VS. Er werd door Engeland meer katoen door-geëxporteerd dan
verwerkt.
De ijzer- en staalproductie werd verbeterd, o.a. door cokes te gebruiken om te smelten, een
gezuiverde vorm van steenkool.
Een andere oorzaak was ook de toename van de landbouwproductie. De edelen en boeren wilden
meer geld, dus voerden de productie op en gingen op zoek naar nieuwe landbouwmethoden. De
voedselproductie nam dus toe. De vraag was dus veel en het aanbod minder, maar dankzij de
toenemende voedselproductie en de nieuwe landbouwmethoden nam de bevolking toe. Daardoor
was er ook meer vraag, o.a. voor katoen.
De bevolkingsgroei nam ook toe door het eindigen van grote epidemieën, o.a. door pokkenvaccins.
De medische revolutie was dus ook een oorzaak.
De transportrevolutie was ook een oorzaak. De wegen en de rivieren werden verbeterd. Het
transport langs fabrieken e.d. kon dus ook sneller. De stoomtrein kwam er ook, waar ook de
steenkool en ijzerwinning toenam (maken rails en wagons etc.).
Engeland was de werkplaats van de wereld. Dubbel zoveel ijzer en steenkool werden er
geproduceerd als de andere landen. De productie en de industrieën namen toe. Maar vanaf 1890
kwam de Tweede Industriële Revolutie. Toen namen DU en de VS de leidende rol van EN over. De
, chemische en elektrotechnische revolutie was de oorzaak daarvan. Staal werd meer gebruikt en door
de chemische industrie werden medicijnen en plastics gemaakt. Maar ook kwam de elektriciteit, o.a.
de gloeilamp en de telefoon.
Kunstmest (meer voedselproductie) en ingeblikt voedsel was ook belangrijk voor de ontwikkeling.
De bedrijven namen ook in grootte toe, men ging wetenschappers in dienst nemen, tegenover
‘knutselaars’ die eerst dingen bedachten.
Kapitalisten maakten dingen goedkoper en beter. De transportrevolutie zette door, o.a. door
stoomschepen, auto en vliegtuig.
Nog een keer kort:
Eerste Industriële Revolutie oorzaken:
Nieuwe technieken vanwege de grote vraag (o.a. stoommachines)
Landbouwrevolutie (meer productie -> bevolkingsgroei (ook meer welvaart))
Medische revolutie (minder ziekten -> bevolkingsgroei)
Transportrevolutie (sneller transport – meer werkgelegenheid en productie (bijvoorbeeld
rails en treinen))
8.2 ~ politiek maatschappelijke stromingen
Na de val van Napoleon besloten de Europese regeringsleiders op het Congres van Wenen dat FR niet
zoveel macht meer mocht krijgen. Frankrijk werd een stuk kleiner gemaakt, o.a. een deel bij NL erbij.
Italië bijvoorbeeld werd verdeeld tussen koningen, hertogen en de paus. Duitsland werd een land
met 35 monarchieën, waaronder Pruisen en Oostenrijk.
Frankrijk kreeg een koning uit het huis van Bourbon. In Europa werden burgerrechten beperkt en de
voorrechten van adel en kerk hersteld, maar niet alles werd zoals in het Ancien Regime. EN,
Oostenrijk, Pruisen en Rusland sprak af de vrede te handhaven en revoluties te onderdrukken.
Frankrijk sloot zich hier later bij aan.
Koningen en edelen hadden de macht. Politiek-maatschappelijke stromingen verzetten zich
hiertegen. Zij wilden ook deelnemen aan stadsbesturen en meehelpen met ideeën bedenken. Onder
de burgerij begon het liberalisme. Zij, een gematigde stroming binnen de democratische revoluties,
wilden:
Grondwet die de macht van de koning beperkt
Persvrijheid
Burgerrechten gegarandeerd
Regering ondergeschikt aan volksvertegenwoordigers
Wet voor iedereen gelijk
Individuele vrijheid voorop
John Stuart Mill, een liberale filosoof, zei dat vrijheden van individuen alleen beperkt mochten
worden als men anderen schade leed. Economische vrijheden vonden liberalen ook erg belangrijk,
(economische) bemoeizucht van de overheid is schadelijk.
Het nationalisme verzette zich tegen de bestaande orde. Ze hadden/wilden:
Liefde tot het eigen volk