Welvaart & Groei
Hoofdstuk 1 Welvaart
1.1 Productie, toegevoegde waarde en inkomen
De waarde van een goed (product of dienst) is stap voor stap toegevoegd
tijdens het productieproces.
Toegevoegde waarde: De waarde van de productie, oftewel: Het verschil
tussen de waarde van de opbrengst en de waarde van de ingekochte
goederen en diensten.
Toegevoegde waarde = omzet - kosten ingekochte goederen en diensten
-> + productieproces
Om waarde toe te voegen zet je productiefactoren in, waarvoor je een
beloning krijgt.
- Natuur -> Pacht
- Arbeid -> Loon
- Kapitaal -> Rente
- Ondernemerschap -> Winst
Kapitaalgoederen worden minder waard. De afschrijving verminderen de waarde die je toevoegt.
Wat overblijft is de netto toegevoegde waarde.
Afschrijving: De waardevermindering van kapitaalgoederen
Netto toegevoegde waarde: Bruto toegevoegde waarde vermindert met de afschrijvingen.
Beloning aan de bezitters van productiefactoren: De gezinnen, vormt het primaire inkomen.
Primair inkomen: Inkomen dat wordt ontvangen in de vorm van loon, pacht, rente en winst als
beloning van de productiefactoren.
Toegevoegde waarde bedrijven + overheid (betalen ambtenaren) = bbp
Bruto binnenlands product (bbp): Totale jaarlijkse productie van bedrijven en overheid in een land.
Netto binnenlands inkomen: Het totaal van alle primaire inkomen in een land.
Je kunt het bbp op 2 manieren berekenen:
- Objectieve methode (via productie): Som van de toegevoegde waarde van bedrijven en de
overheid.
- Subjectieve methode (via inkomens): Som van de primaire inkomens in een land.
Verschil per persoon tussen primair inkomen, verschillen zo klein mogelijk -> Overheid grijpt in.
Via directe en indirecte belastingen en uitkeringen.
Primair inkomen + overdrachtsinkomen - belastingen/sociale premies = secundair inkomen
Overdrachtsinkomen: Inkomen zonder tegenprestatie van de ontvanger van het inkomen (zoals
uitkeringen en toeslagen).
Secundair inkomen: Besteedbaar inkomen.
, 1.2 Hoe groot is de welvaart?
Bbp per capita geeft geen goed beeld van de reële welvaart.
Stel het bbp per capita stijgt, maar de prijzen stijgen (inflatie) net zo hard mee?
Reële economische groei: De nominale groei van het bbp gecorrigeerd voor inflatie (=volume
groei)
Personele inkomensverdeling: Verdeling van het netto binnenlands inkomen over (groepen van)
personen.
Bij het bereken van bbp wordt de informele economie niet meegerekend: zwart werk, onbetaald
huishoudelijk werk, vrijwilligerswerk.
Informele economie: Alle economische activiteiten die niet geregistreerd worden.
Met het reële bbp per capita meten we de welvaart in enge zin. Bij welvaart in ruime zin verhoogt
de gezondheidszorg de welvaart en milieuvervuiling schaadt de welvaart.
Welvaart in enge zin: De welvaart gemeten met het bbp per hoofd van de bevolking.
Welvaart in ruime zin: De welvaart waarbij naast het bbp ook rekening wordt gehouden met
externe effecten.
Welvaart in ruime zin is immateriële welvaart, wordt berekend door:
- Groene bbp: Bbp dat niet ten koste is gegaan van mens, milieu en toekomstige generaties.
- Human Development Index (HDI): Index waarmee het welzijn van landen wordt gemeten.
Immateriële welvaart: De welvaart gemeten aan de hand van gezondheid en zelfontwikkeling.
1.3 De economische kringloop
Cyclus van productie -> inkomen -> bestedingen ->
productie enz.
Economische kringloop: Een vereenvoudigde weergave van
de geldstromen in een economie tussen de sectoren
gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland.
-> Hieruit kun je een aantal macro-economische
identiteiten afleiden.
- Y=C+B+S
- Y=C+I+O+E-M
- (B-O) + (S-I) = (E-M)
Y = binnenlands inkomen.
Consumptie, Investeringen, Overheidsbestedingen, Export en iMport, Belastingen, Spaargeld
Macro-economische identiteiten: Een economische vergelijking die logischerwijs altijd waar is.
Finale bestedingen: Bestedingen van gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland (E - M).
Saldo binnenland: Positief saldo (nationaal spaaroverschot), negatief saldo (nationaal
spaartekort).
Nationale rekeningen: Overzicht van de uitgaven en inkomsten van de sectoren gezinnen,
bedrijven, overheid en buitenland.
De nationale rekeningen zijn samengevat op de staat van middelen en bestedingen.