Strafrechtspleging HC 11
Vandaag wil ik het hebben over de psychologische en sociologische perspectieven op
victimologie.
Psychologische perspectieven
Ik wil beginnen met de psychologische perspectieven.
Allereerst ga ik iets vertellen over de rechtspsychologie van slachtoffers
Uitkomsten van procedures
Procedurele rechtvaardigheid
Daarna ga ik iets vertellen over de sociale psychologie van slachtoffers
Slachtofferverhalen
Het geloof in een rechtvaardige wereld
Dan zal ik jullie iets vertellen over de klinische psychologie van slachtoffers
Namelijk de posttraumatische stress stoornis
Onrecht en gemeenschap
Dit is het meest directe wat met het recht te maken heeft, het gaat over de ervaring van
onrecht.
Belangrijk bij de reactie op slachtofferschap zijn daarmee steeds twee zaken:
In de reactie op slachtofferschap zijn ook andere dingen belangrijk dan de directe
schade, het gaat meer over de symbolische ervaring van slachtofferschap. Dus bij
slachtoffers gaat het niet altijd over geld of medische problemen, maar heel vaak
over de meer symbolische ervaring van onrecht.
Dus als er criminaliteit plaatsvindt dan is het niet alleen maar wat de dader tegen het
slachtoffer doen, maar dan is het ook iets wat zegt over de normen en waarden van
die gemeenschap waarvan het slachtoffer deel uitmaakt. En wat er is gebeurd en hoe
erop gereageerd wordt, zegt ook iets over de normen en waarden van die
gemeenschap waarvan het slachtoffer zelf deel uitmaakt. Dat maakt ook meteen
interessant de vraag of en in hoeverre de dader van diezelfde gemeenschap deel
uitmaakt.
Twee dimensies van het meemaken van onrecht
Een een hele interessante onderzoekslijn in de sociale psychologie is de psychologie van
recht van een groep Australiërs, Wenzel en collega’s (2008).
Volgens hun heeft het meemaken van onrecht 2 dimensies:
Het tast macht/ status aan (power/ status concerns) van wie het overkomt. Dus
iemand die slachtoffer wordt, wordt echt in zijn respect/macht aangetast.
o Verbinding met ‘agency’: enerzijds zijn het dingen die je zelf kunt doen,
dingen kunt bereiken, sterk kunnen zijn. Dat heeft met de power status te
maken.
Het tast ook de gedeelde waarden en normen aan (value concerns). Op het moment
dat het slachtoffer een inbraak meemaakt, kan het de rest van de staat het niets kan
schelen, dan is het voor het slachtoffer een teken dat de norm (niet inbreken bij
elkaar) niet zo belangrijk is in zo een gemeenschap.
, o Verbinding met ‘communion’: Anderzijds is het belangrijk dat mensen als
sociale wezen verbinding kunnen maken met anderen.
Je ziet in het model van Wenzel en collega’s dat het meer is gericht op de ratio van
slachtoffers met daders. Wat moet je volgens hen bereiken in een rechtsproces?
Enerzijds wil je een herstel van macht/ status het slachtoffer ten opzichte van de
dader. Bv. vereffening/ vergelding (‘retributive justice’). Op het moment dat iets
vergolden wordt dan wordt de dader gestraft. Dus de macht/status die hij van het
slachtoffer heeft afgenomen, wordt door die vergelding weer rechtgetrokken.
Anderzijds wil en een herstel van gedeelde waarden en normen. Dus in het proces
moeten die waarden en normen weer herbevestigd worden (‘value restoration’). Bv.
spijtbetuiging. Dus een dader die oprecht zijn spijt betuigt, erkent dat wat hij heeft
gedaan fout is en daarmee bevestigt hij die waarden en normen ook weer.
Twee dimensies van de reactie op onrecht
Volgens het model van van Wenzel en collega’s (2008)
De mate waarin het eerste pad (‘retributive justice’) van belang is, hangt af van de
duidelijkheid van de geschonden norm, de zwaarte van het delict. Die macht/status
worden harder aangetast, naarmate de norm duidelijker is, hoe belangrijker
vergelding is. Dus hoe zwaarder het delict, hoe belangrijker de norm. Bv. de norm (je
mag niet iemand doden) een duidelijker norm dan de norm (je mag niet iemands
fiets stelen).
De mate waarin het tweede pad (‘value restoration’) van belang is, hangt af van de
mate waarin de dader tot dezelfde gemeenschap (‘shared identity’) met het
slachtoffer heeft. Dus bij een familielid/kennis ga er veel meer van uit dat zij uit de
gemeenschap komen als jij. En voor een deel vindt normherstel plaats doordat ook
de dader weer aangeeft de normen te delen. Daarnaast is een oprechte aan de kant
van de dader spijtbetuiging heel belangrijk.
Twee dimensies van de reactie op onrecht
Die dimensies zijn voor een deel gescheiden, maar ze hangen ook voor een deel met elkaar
samen (Darley, 2009).
Daders die hele ernstige delicten plegen, demoniseren we of we gaan ze zien als
iemand die buiten onze gemeenschap valt, dus als een ander (zie Ellard et al, 2002,
Haslam, 2006).
Bij delicten die gepleegd worden door een lid van de andere groep, hebben wij de
neiging om zwaarder te straffen dan als het een lid van onze eigen groep is (out-
group severity effect: Vidmar, 2002),
Bij jonge daders is het gemakkelijker om te ervaren dat ze de gedeelde normen en
waarden nog moeten leren, en te willen investeren hierin. Je herkent iets van jezelf
in die jonge daders, je wilt ze niet straffen, je wilt ze leren wat onze waarden en
normen zijn. Er zit een soort pedagogisch idee in, waar we ook die gedeelde normen
waarden kunnen herstellen, Braithwaite, 2002).
Zie ook de ontwikkeling van herstelrechtelijke processen.