GZW1025: Zorg(en) voor Gezondheid – Colleges & Taken
2
Taak 1: Wonderstelsel of total loss?
IGZ = Inspectie GezondheidsZorg (19e eeuw). De IGZ bewaakt en bevordert de veiligheid
en kwaliteit van zorg, door middel van toezicht, handhaving en opsporing van strafbare
feiten. Ze zijn onderdeel van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
(staatstoezicht op de Volksgezondheid).
- Bevorderen van een veilige, effectieve en patiëntgerichte zorg
GR = Gezondheidsraad. Dit is een onafhankelijk adviesorgaan met als taak het adviseren
van de ministers en het parlement over de stand van de wetenschap op het terrein van
volksgezondheid. Wetenschappelijk inzichten bereiken via de Gezondheidsraad het
gezondheidsbeleid. Veel adviezen worden op verzoek van de minister uitgebracht, maar
ze kunnen ook zelf initiatief nemen tot het uitbrengen van advies. Dit zijn dan adviezen
op het terrein van de geneeskundige zorg, en adviezen op het terrein van de
volksgezondheidsbeleid en medische ethiek.
RVZ = Raad voor Volksgezondheid & zorg. Ook dit is een onafhankelijke adviesorgaan
voor minister en parlement. De raad brengt strategische adviezen uit die de overheid
helpen het gezondheidszorgbeleid inhoud en vorm te geven. De adviezen van de RVZ
Vestrijken-het gehele Beleidsterrein van volksgezondheid en zorg.
Zorglijnen
- Nulde lijn: preventie – GGD, bevolkingsonderzoeken.
- Eerste lijn: hier kunnen mensen zelf naar toe gaan – huisarts, huisartsenpost,
tandarts, fysiotherapeut.
- Anderhalve lijn: semimuraal (tussen intramuraal in instellingen en extramuraal
thuis in). Er wordt hier kennis uit de tweede lijn naar de eerste lijn gebracht,
zodat er meer mensen in de eerste lijn kunnen blijven.
- Tweede lijn: om hier terecht te komen is doorverwijzing vanuit de eerste lijn
nodig, bijvoorbeeld door de huisarts (gatekeeper) – specialisten, opname in
ziekenhuis van 24 uur of korter.
- Derde lijn: opname in het ziekenhuis van langer dan 24 uur
Mackenbach, Volksgezondheid en Gezondheidszorg (pp. 316-322)
Het doel van zorgstelsel is het verbeteren van de volksgezondheid. Hierbij zijn
verschillende factoren van belang.
1. Rechtvaardigheid en toegankelijkheid
De zorg moet daadwerkelijk beschikbaar zijn voor degene die het nodig hebben. De
zorgbehoefte, en niet de koopkracht, moet leidend zijn voor zorggebruik. Daarnaast
moet ook de financiële bijdrage van mensen voor hun gebruik van zorg rechtvaardig zijn
(fairness). Een rechtvaardige gezondheidszorg is er een waarvan mensen die zorg nodig
hebben, zonder onoverkomelijke, al dan niet financiële, drempels gebruik kunnen
maken. Mensen mogen niet zo veel aan de zorg uitgeven (premie) dat ze onder de
armoedegrens komen.
, 2. Kwaliteit
De geleverde zorg moet van goede kwaliteit zijn (effectief, zonder onbedoelde schade
(dus veilig), en aansluiten bij de behoeften van de patiënt). Patiënten willen naast een
medische behandeling ook een menselijke behandeling. WHO noemt dit responsiveness:
de ontvankelijkheid en meelevendheid van de zorgverleners. Dit wordt vaak gemeten
aan de hand van klantenervaringen. De zorg is responsive als de patiënten het gevoel
hebben dat de zorgverleners rekening houden met hun waardigheid en hun autonomie
respecteren. Ook moet vertrouwelijkheid gewaarborgd zijn en moet de communicatie
goed verlopen, het ‘klimaat’ van zorginstellingen valt dus ook onder responsiveness.
Buiten de spreekkamer hoort hier de keuzevrijheid van de patiënt bij.
3. Doelmatigheid en betaalbaarheid
Daarnaast moeten zorgstelsels ook doelmatig en betaalbaar zijn, omdat er schaarse
middelen voor nodig zijn (geld en menskracht). De beschikbare middelen moeten zo
worden ingezet dat het grootste resultaat bereikt wordt.
Betaalbaarheid gaat alleen over de beschikbaarheid van middelen in de zorg, terwijl
doelmatigheid deze middelen relateert aan de opbrengst in termen van kwaliteit en
toegankelijkheid van de zorg.
Wat is het verschil tussen de stelsels van Bismarck en Beveridge?
Er bestaan verschillende typen zorgstelsels.
1. Sociaal verzekeringsstelsel (Bismarckstelsel) – kernwoord: verzekering
Bismarck voerde een sociale verzekering in, gebaseerd op verplichte premieafdragingen,
waar leden in geval van nood aanspraak op konden doen. Hierbij was een grote mate
van solidariteit: niet alleen tussen gezonde en zieke mensen, maar ook tussen hoge- en
lage-inkomensgroepen. Uit deze premies kon de medische zorg en inkomensderving van
mensen die door hun ziekte niet meer konden werken betaald worden. Dit stelsel is in
veel Europese landen ingevoerd, zoals in Nederland, België, Frankrijk, Oostenrijk, en
Zwitserland.
2. Genationaliseerd stelsel (Beveridgestelsel) – kernwoord: voorziening
Beveridge stelde voor het stelsel te nationaliseren en te financieren via het
belastingstelsel. Hij vond dat iedereen recht had op een vergoeding in het geval van
inkomenstenverlies of onkosten als gevolg van ziekte. Geneeskundige verzorging,
verpleging en rehabilitatie moeten binnen ieders bereik zijn. Hij formuleerde zijn ideeën
in NHS (National Health Service): ‘providing full preventive and curative treatment of
every kind to every citizin without exeptions’. De financiering gebeurt via belasting. Dit
stelsel is ingevoerd in o.a.: Canada, Spanje, en de Scandinavische landen.
3. Stelsel op basis van gereguleerde marktwerking (Enthoven)
Enthoven wilde in de gezondheidszorg gebruik maken van managed competition: de
gezondheidszorg moest een gewone markt voor consumentenproducten zijn. Hiermee
kan de doelmatigheid worden bevorderd, maar ook de toegankelijkheid in gedrang
komen (als er bijvoorbeeld geen duidelijke spelregels worden afgesproken).
, Kenmerken van de zorgstelsels
Sociaal Genationaliseerd Gereguleerde
verzekeringsstelsel verzekeringsstelsel marktwerking
Eigendomsrechten Privaat Publiek Privaat
(zorginstellingen)
Niveau van Meso Macro (centrale Micro (interactie
besluitvorming overheid) arts en patiënt)
Regie Medische professie Overheid Verzekeraars
onder toezich van onder toezicht van
inspectie martkmeester
Coördinatie Overleg Budgetmechanisme Prijsmechanisme
Informatie- Richtlijnen en Plannen Prijzen en
voorziening protocollen advertenties
Focus Kwaliteit Toegankelijkheid Doelmatigheid
Beheersprobleem Betaalbaarheid Kwaliteit en Betaalbaarheid en
toegankelijkheid toegankelijkheid
De stelsel zijn naar elkaar toe gegroeid, waardoor de pure vormen hiervan eigenlijk
nergens meer te vinden zijn. Het Nederlandse stelsel is begonnen als een stelsel van
sociale voorzieningen, maar is ondertussen een combinatie van de drie soorten.
Er zijn 4 typen actoren (stakeholders, betrokken personen) die een rol spelen in
zorgstelsels: aanbieders van zorg (huisarts, ziekenhuis), vrager van zorg (patiënt),
financier van zorg (verzekeraar), en de overheid.
Het primaire proces is de
zorgverlening zelf.
De afgeleide processen zijn:
premiebetaling
(verzekerde – verzekeraar),
en zorgbetaling
(verzekeraar – aanbieder).
De patiënt is zowel een
zorgvrager die de beste
zorg wil, als een verzekerde
die een zo laag mogelijk
premie wil.
Bismarck of Beveridge: a beauty contest between dinosaurs
Zorgsystemen kunnen in 2 soorten verdeeld worden: National Health Services (NHS,
voorzieningen, Beveridge), en Social Security (based) Health Care Systems (SSH,
verzekeringen, Bismarck). Bijna alle zorgsystemen van (West-)Europese landen vallen
onder één van de stelsels, afhankelijk van hoe ze gefinancierd zijn.