HC2 Wetenschappelijk Praktijkvoering
Lezen en beoordelen van onderzoekspublicaties
Hoofdstuk 12 Introductie in de statistiek
Statistiek wordt niet gebruikt om te bewijzen. Met statistiek kan worden aangegeven hoe groot de
kans is dat een uitspraak ten onrecht als waar (of onwaar) beschouwd wordt. Waar het in de
statistiek om gaat, is de gevonden waarden uit een onderzoek te vergelijken met de waarden welke
op basis van kans of theoretische redenen te verwachten waren. De statistiek drukt de onzekerheid
(kans op een foute conclusie) uit in een getal en probeert die onzekerheid zo klein mogelijk te
maken.
Verklarende statistiek: inschatting geven van de grootte van de kans dat een gevonden
resultaat door toeval ontstaat.
Beschrijvende statistiek: inzichtelijk maken van gegevens met behulp van bijvoorbeeld
gemiddelden, standaarddeviaties, percentages, grafieken en tabellen.
Meetniveaus
Het meetniveau van een variabele geeft aan welke betekenis gehecht kan worden aan de getallen die
aan de waarneming toegekend zijn. Het meetniveau is voor de toepassing van de statistische
technieken van groot belang, omdat de keuze van de techniek afhankelijk is van het meetniveau van
de variabelen
Vier meetniveaus:
Nominaal. Het nominale niveau is het ‘laagste’ meetniveau waarop een variabele gemeten
kan worden. Dat wil zeggen dat de getallen die aan een waarneming toegekend zijn geen
betekenis hebben als rekeneenheid. In plaats van getallen zou de onderzoeker ook gewoon
woorden kunnen gebruiken. Er is geen sprake van meer of minder. Een bijzondere vorm is de
dichotome variabele. Die bestaat uit twee categorieën. Een voorbeeld daarvan is geslacht.
Enkele waarden
Losse categorieën zonder orde
Kwalitatief
Voorbeelden: kleur van de ogen, religie en sekse.
Ordinaal. Bij een ordinaal meetniveau geven de waarden een orde aan. Een waarde 8 is meer
dan een waarde 4, maar niet precies tweemaal zoveel!
Enkele waarden
Categorieën met rangorde
Kwalitatief
Voorbeelden: schalen voor het meten van depressie, zelfzorg of arbeidssatisficatie.
Interval. Bij intervalschalen is de afstand tussen de meetpunten (het interval) even groot. Het
verschil tussen 15 en 10 is gelijk aan het verschil tussen 35 en 40.
Gelijke intervallen
Geen natuurlijk nulpunt, dus arbitrair (willekeurig) nulpunt
Kwantitatief
Voorbeelden: temperatuur in graden Celsius.
Ratio. Bij ratioschalen is net als bij intervalschalen de afstand van de intervallen gelijk. Een
ratioschaal kent echter een vast (niet arbitrair) nulpunt. Dit laatste betekent dat nul wijst op
afwezigheid van hetgeen dat gemeten wordt.
Gelijke intervallen
Vast nulpunt
Kwantitatief
Gelijke verhoudingen
Voorbeelden: ziekteduur, gewicht of lengte.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper annahbov. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,24. Je zit daarna nergens aan vast.