Samenvatting
Europese Rechtsbescherming 2015/2016
Beste medestudent,
Bij deze onze samenvatting voor het vak Europese Rechtsgeschiedenis. Deze samenvatting bestaat uit een
combinatie van de hoorcolleges, werkgroepen en de literatuur.
Het is een erg warrig vak met veel leerstukken die in verkeerde weken staan. We hebben geprobeerd een duidelijk
overzicht per week te geven om enig inzicht te verstrekken welk leerstuk bij welke week hoort. Per leerstuk zullen
wij de arresten behandelen zodat duidelijk is bij welk leerstuk welk arrest hoort. Hierbij hebben wij de werkgroepen
als rode draad gebruikt. Per week zullen wij aangeven welke hoorcolleges en werkgroepen wij hebben gebruikt.
We hebben het vak allebei in 1 keer afgerond met een mooi cijfer (9). We hopen dat jij dankzij deze samenvatting
ook een mooi cijfer haalt!
Met vriendelijke groet,
Thomas Everaars en Patrick van Rutten
1
,Inhoud
Week 1: direct and indirect effect of EU law (HC 1 + WG 1).................................................................................... 3
Leerstuk: directe verticale werking verdragen ............................................................................................................. 3
Leerstuk: directe horizontale werking verdragen ......................................................................................................... 3
Leerstuk: directe verticale (horizontaal niet mogelijk) werking van richtlijnen ........................................................... 4
Leerstuk: indirecte werking richtlijnen (richtlijn conforme interpretatie) ................................................................... 6
Week 2 Rights and remedies in national courts (HC 2) + preliminary references to the court of Justice (HC 3). WG 2
behandelt beide onderwerpen. ............................................................................................................................ 8
Leerstuk: Rights (beginselen/principes) in national courts > legal protection ............................................................. 8
Leerstuk: remedies (rechtsmiddelen) in national courts, waaronder de prelimenary references............................... 9
Week 3: Citizenship of the Union (HC 4) + state liability (= een rechtsmiddel); rights and remedies (WG 3) ........... 12
Leerstuk: remedies (rechtsmiddelen) in national courts, staatsaansprakelijkheid .................................................... 12
Leerstuk: Citizenship (burgerschap) of the Union ...................................................................................................... 13
Leerstuk: Opzeggen van citizenship (burgerschap) in het kader van art. 20 .............................................................. 13
Leerstuk: art. 20 ten aanzien van niet EU burgers ...................................................................................................... 14
Leerstuk: Het recht van reizen voor burgers van de EU ex. 21 TFEU.......................................................................... 14
Week 4: Beperkingssystematiek EVRM en margin of appreciation (HC 5 & 6 + WG 4) ........................................... 17
Leerstuk: Beperkingssystematiek grondrechten EVRM .............................................................................................. 17
Week 5: Omvang van de rechten neergelegd in het EVRM, Rechtsgang EHRM, art. 13 EVRM, positieve
verplichtingen en horizontale werking HC 7 + WG 5 ............................................................................................ 22
Leerstuk: positieve verplichtingen .............................................................................................................................. 22
Leerstuk: horizontale werking .................................................................................................................................... 24
Leerstuk: art. 13 EVRM > recht op een daadwerkelijk rechtsmiddel ......................................................................... 24
Leerstuk: Rechtsgang EHRM ....................................................................................................................................... 26
Leerstuk: rechtsgang EHRM > ontvankelijkheid ..................................................................................................... 26
Leerstuk: rechtsgang EHRM > voorlopige maatregelen bij het Hof ........................................................................ 27
Week 6 : Doorwerking in Nederland en wisselwerking met Unierecht (HC 8 en WG 6) ......................................... 28
2
,Week 1: direct and indirect effect of EU law (HC 1 + WG 1)
Leerstuk: directe verticale werking verdragen
Van Gend en Loos, C-26/62
Feiten:
N.V. van Gend en Loos, algemene transport en expeditie onderneming sleept de Nederlandse Administratie der
Belastingen voor de rechter. Van Gend en Loos voerde vanuit Duitsland een stof in in Nederland. De belastingdienst
hanteerde een tarief van 8% terwijl het tarief eerst 3% was. Art. 12 van het EEG verdrag (tegenwoordig art. 30
Werkingsverdrag) bepaalt dat landen niet onderling belastingtarieven mogen veranderen omtrent in en uitvoer.
Rechtsvraag:
Heeft art. 12 van het EEG verdrag directe verticale werking, met andere woorden kunnen de burgers aan dit artikel
onmiddellijk door de rechter te handhaven rechten ontlenen?
Rechtsregel:
Voor beantwoording van deze vraag dient er gekeken te worden naar de geest, de inhoud en de bewoordingen van
het internationale verdrag.
- Lidstaten hebben een nieuwe rechtsorde opgericht waarin niet alleen zij, maar ook de individuele burgers
rechtssubjecten zijn.
- Deze rechtsorde is bedoeld rechten te scheppen voor de individuen. Zonder direct effect zou het scheppen van
rechten een illusie zijn. Daarom hebben bepalingen uit verdragen, direct effect wanneer zij voldoende duidelijk en
onvoorwaardelijk geformuleerd zijn.
Leerstuk: directe horizontale werking verdragen
Arrest Defrenne v Sabena 43/75 (dit arrest staat niet op het lijstje van de werkgroep of het hoorcollege)
Feiten:
Belgische stewardessen moesten verplicht moet pensioen op hun 40ste. Mevrouw Defrenne moest verplicht met
pensioen wat zou betekenen dat zij, vergeleken met haar salaris, veel minder geld maandelijks zou ontvangen. Zij
doet een beroep op art. 157 van het Werkingsverdrag wat inhoudt dat lidstaten de verplichting hebben zorg te
dragen voor gelijkheid tussen mannen en vrouwen ten aanzien van werk en betaling. Er wordt betoogd dat art. 157
geen directe werking heeft.
Rechtsvraag:
Heeft art. 157 van het verdrag directe werking?
Rechtsregel:
A: horizontale directe werking (dit is de belangrijkste rechtsregel)
Uit het arrest Defrenne v Sabena volgt dat een artikel van het Verdrag horizontale directe werking heeft als de
inhoud (net als bij de andere leerstukken) van het artikel voldoende duidelijk en onvoorwaardelijk is.
Dit arrest heeft tot gevolg dat een partij jegens een andere partij EU recht kan inroepen. Het gaat hier om primair EU
recht/algemene rechtsbeginselen in verdragen vastgelegd. Een gevolgtrekking van dit recht is dat private partijen
verantwoordelijkheden hebben in het EU recht waar zij aansprakelijk voor gesteld kunnen worden als zij zich daar
niet aan houden.
3
,B: directe verticale werking
Dit vonnis zorgt er voor dat het individu meer rechten krijgt en van staten mag eisen dat zijn primaire rechten die in
het EU recht zijn vastgelegd worden beschermd. De vraag hoe dit moet gebeuren is niet belangrijk. Naast negatieve
verplichtingen hebben ook positieve verplichtingen nu directe werking. Direct effect is daarom niet alleen het
beschermen van individuen tegen de lidstaten die hun plichten schenden maar zorgt er ook voor dat lidstaten deze
individuele rechten moeten handhaven en beschermen. Duidelijk wordt dus dat nationale rechters onderdeel zijn
van de lidstaat en dat vooral zij er voor moeten zorgen dat de individuele rechten worden beschermd.
NB: hét arrest over directe werking recht van verdrag is van Gend en Loos. In dit arrest is voornamelijk de
horizontale directe werking van belang
Leerstuk: directe verticale (horizontaal niet mogelijk) werking van richtlijnen
Inleiding:
Na van Gend en Loos en Defrenne werd duidelijk dat algemene EU rechtsregels bindend en direct toepasbaar waren
in alle staten. De vraag rees echter of secundair EU recht (zoals richtlijnen) ook directe werking hadden.
Dit was niet helemaal duidelijk. Grootste tegenargument was dat directe werking voor richtlijnen het verschil tussen
richtlijnen en rechtsregels zou verdoezelen wat in strijd zou zijn met art. 288 van het Werkingsverdrag.
Uit de jurisprudentie is gebleken dat in sommige situaties richtlijnen direct effect kunnen hebben:
Arrest Ratti (niet op lijstje wg of hc)
Voorvraag voor het arrest van Duyn: is de implementatietermijn van de richtlijn verstreken maar heeft de staat
de richtlijn niet of niet voldoende geïmplementeerd? Zo ja, ga verder naar van Duyn.
Staten mogen niet profiteren van het niet op tijd implementeren van richtlijnen. Ook wel het Estoppel argument
genoemd.
Arrest Van Duyn, C-41/74 > eisen voor directe werking van een richtlijn
Feiten:
De Nederlandse van Duyn wil bij een Scientologykerk in het Verenigd Koninkrijk gaan werken. Op grond van
nationale wetgeving wordt van Duyn toegang tot het Verenigd Koninkrijk geweigerd. Van Duyn stelt dat, met een
beroep op de gemeenschapsregels inzake het vrije verkeer van werknemers, met name artikel 48 EEG-Verdrag,
verordening nr. 1612/68 en artikel 3 van richtlijn nr. 64/22 1, de weigering van toegang onwettig is
Rechtsvragen:
Vraag 1. Kan een richtlijn directe werking hebben? (belangrijkste)
(Delen van) Richtlijnen kunnen direct effect hebben jegens staten [verticaal], omdat anders het EU recht niet
effectief is en lidstaten van hun eigen fouten kunnen profiteren.
2 voorwaarden voor directe werking van Richtlijnen:
- Richtlijn is voldoende duidelijk > het artikel van de Richtlijn is ondubbelzinnig en concreet
- Richtlijn is onvoorwaardelijk > als de lidstaat geen nadere wetgeving hoeft te maken. Er wordt geen enkele ruimte
geboden om een keuze te maken en er wordt ook geen verplichting opgelegd om nadere wetgeving te maken.
Vraag 2. Heeft art. 48 EEG directe werking?
4
,Nu de bepalingen de Lidstaten een duidelijk omschreven verplichting opleggen waar geen nadere wetgeving voor
nodig is heeft art. 48 directe werking.
Arrest Marshall, C-152/84
Feiten:
In het verenigd koninkrijk wordt mevrouw Marshall verplicht met pensioen te gaan. Zij betoogt dat dit discriminatie
is en doet hierbij beroep op een Richtlijn.
Rechtsvraag:
Hebben Richtlijnen direct effect, horizontaal effect of beide?
Rechtsregel:
Richtlijnen kunnen alleen verticaal direct effectief hebben omdat alleen de staat verantwoordelijk gehouden kan
worden voor het niet of onvoldoende omzetten van de richtlijn.
Arrest Foster, C-188/89 > verduidelijking van het begrip staat van het arrest Marshall
Feiten:
Verzoeksters zijn bij het bereiken van de zestigjarige leeftijd met pensioen gestuurd. Deze pensioneringen berustten
op een algemeen beleid van British Gas haar werknemers te pensioneren bij het bereiken van de leeftijd waarop zij
krachtens de Britse wetgeving aanspraak kregen op een staatspensioen, te weten bij zestig jaar voor vrouwen en bij
vijfenzestig voor mannen.
Verzoeksters in het hoofdgeding, die wilden blijven werken, stelden bij de Britse rechter schadevergoedingsacties in,
stellende dat hun verplichte pensionering door BGC in strijd was met artikel 5, lid 1, van richtlijn 76/207. Volgens die
bepaling houdt „de toepassing van het beginsel van gelijke behandeling met betrekking tot de arbeidsvoorwaarden,
met inbegrip van de ontslagvoorwaarden, ... in dat voor mannen en vrouwen dezelfde voorwaarden gelden, zonder
discriminatie op grond van geslacht"
Rechtsvraag:
Welke lichamen kunnen als onderdeel van de staat gekwalificeerd worden? (waardoor dus een beroep op een
richtlijn met directe werking kan worden gedaan, in navolging op arrest Marshall)
Rechtsregel:
Tot de rechtssubjecten tegenover welke een beroep kan worden gedaan op bepalingen van een richtlijn die
rechtstreekse werking kunnen hebben, in elk geval behoort, ongeacht zijn juridische vorm:
een lichaam dat;
krachtens een overheidsmaatregel ;
is belast met de uitvoering van een dienst openbaar belang;
onder toezicht van de overheid;
en dat hiertoe over bijzondere, verder gaande bevoegdheden beschikt dan die welke voortvloeien uit de
regels die in de betrekkingen tussen particulieren gelden.
Oftewel, ook in beginsel geprivatiseerde ondernemingen kunnen tot de overheid behoren waardoor directe werking
van richtlijnen ook jegens hen geldt.
Adeneler C-212/04 > no step back obligation van de staat
Feiten:
5
, Een grote groep werknemers claimen dat hun contract gezien moet worden als een contract voor onbepaalde tijd in
lijn met het EU recht. Het nationale recht wijkt hiervan af.
Rechtsvraag:
Mag een lidstaat, voordat de richtlijn in werking is getreden, maatregelen nemen die strijdig zijn met de richtlijn?
Rechtsregel:
Directe (en indirecte) werking hebben alleen effect vanaf de datum van omzetting (implementatie). Echter, ex. arrest
Adeneler is het de plicht van de lidstaten om vanaf de datum van publicatie geen maatregelen te nemen die de
realisatie van het doel van een richtlijn kan verstoren. Dit omdat implementatie enkele jaren meestal duurt. Dit
wordt ook wel de no step back obligation genoemd.
Leerstuk: indirecte werking richtlijnen (richtlijn conforme interpretatie)
Inleiding:
Na de arresten over de directe leer, met name na Marshall, ontstond er veel kritiek. Er was immers, doordat alleen
verticale werking mogelijk was bij richtlijnen, een tweeledig systeem ontstaan waar partijen meer bescherming
hadden tegen publieke lichamen dan tegen private partijen. De indirecte werking van Richtlijnen loste dit probleem
op.
Voorvraag: is de implementatietermijn van de richtlijn verstreken maar heeft de staat de richtlijn niet of niet
voldoende geïmplementeerd?
Arrest Marleasing, C-106/89
Feiten:
In Italië wordt een organisatie opgericht die enkel als doel heeft geld van een der vennoten te verduisteren. Spaanse
wetgeving acht een organisatie met een dergelijk doel nietig, maar in de Europese wetgeving wordt – in de limitatief
omschreven gronden voor nietigheid – verduistering niet als grond voor nietigheid genoemd.
Rechtsregels:
Moet een rechter nationale wetgeving uitleggen in het licht van richtlijnen?
Het Hof oordeelde dat een nationale rechtbank de verplichting heeft de nationale wet zo ver mogelijk te
interpreteren als nodig is, in het licht van de bewoordingen en het doel van de richtlijn om het resultaat van de
richtlijn te verwezenlijken en aldus aan artikel 189, derde alinea, EEG-Verdrag te voldoen.
Dit had 2 belangrijke effecten:
- ALLE nationale wetten moeten geïnterpreteerd worden in het licht van EU recht ongeacht of het
geïmplementeerde wetgeving betreft of niet en ongeacht of het is gemaakt voor of na de werking van het EU recht
in kwestie. De uit een richtlijn voortvloeiende verplichting der Lidstaten om het daarmee beoogde doel te
verwezenlijken geldt voor alle met overheidsgezag beklede instanties in de Lidstaten, en dus, binnen het kader van
hun bevoegdheden, ook voor de rechterlijke instanties.
- de interpreteer plicht van de nationale rechtbanken werd versterkt. De nationale rechtbanken moeten vaststellen
wat de betekenis is van de Unie verplichting en dan concluderen of het nationale recht deze afdoende dekt.
Nationale rechtbanken werden dus verplicht EU recht toe te passen in nationaal recht.
Samengevat:
De nationale rechter die kennis neemt van een geschil is gehouden om zijn nationale recht uit te leggen in het licht
van de bewoordingen en het doel van de richtlijn.
6