Inhoud
Probleem 1 ..................................................................................................................................... 3
1. Mogen gemeentes belastingen invoeren of wijzigen? ................................................................ 3
2. Zijn de gemeenten vrij om een maatschap van heffing te bepalen? Zijn er grenzen?
Wat zijn die grenzen? ...................................................................................................................................... 3
3. Wat is de WOZ-beschikking en hoe kan je daar tegen in beroep gaan............................... 4
4. Welke formele regels zijn er hiervoor voor de belanghebbende en het
bestuursorgaan? ................................................................................................................................................ 5
5. Wat zijn de rechten en plichten van beide? ..................................................................................... 6
Probleem 2 ..................................................................................................................................... 7
1. Wanneer is iets een onroerende zaak? .............................................................................................. 7
2.Wanneer betaal je onroerende zaak belasting................................................................................ 7
3. Wat betaal je als het geen onroerende zaak is? ............................................................................. 9
Probleem 3 ................................................................................................................................... 10
1. Wat is de OZB? Waarover wordt de OZB geheven? (Let op voorzieningen) ................ 10
2. Wie is belastingplichtig over de OZB? Wat als er meerdere bewoners zijn? ............... 12
Probleem 4 ................................................................................................................................... 14
1. Hoe wordt WOZ waarde vastgesteld? ............................................................................................. 14
2. Welke factoren kunnen de waarde beïnvloeden? ..................................................................... 16
3. Worden subjectieve elementen meegenomen?.......................................................................... 17
4. Hebben beperkte rechten invloed op WOZ waarde? ............................................................... 18
Probleem 5 ................................................................................................................................... 19
1. Wat is de bedrijfswaarde? .................................................................................................................... 19
2. Wanneer speelt de bedrijfswaarde een rol in de WOZ-waarde? ....................................... 20
Probleem 6 ................................................................................................................................... 21
1. Wat is reclamebelasting en de precariobelasting? ................................................................... 21
2. Is samenloop van deze belastingen toegestaan? ....................................................................... 24
3. Moet er een relatie zijn tussen belasting en profijt ervan zijn? .......................................... 25
4. Moeten kleine ondernemers met een lager omzet minder belasting betalen? ........... 25
Probleem 7 ................................................................................................................................... 26
1. Wat zijn de essentialia van hondenbelasting? ............................................................................ 26
2. Waarom betalen hondenbezitters meer belasting? ................................................................. 26
3. Mag de gemeente de heffingsmaatstaf bepalen? ....................................................................... 27
4. Wat zijn de essentialia van toeristenbelasting? ......................................................................... 27
1
, 5. Moet de opbrengst van de toeristenbelasting besteed worden aan toerisme? .......... 29
Probleem 8 ................................................................................................................................... 30
1. Wat zijn de essentialia van de forensenbelasting? ................................................................... 30
2. Wat zijn de essentialia van de parkeerbelasting? ..................................................................... 32
2
,Probleem 1 (Wegwijs H2, Compendium H1)
1. Mogen gemeentes belastingen invoeren of wijzigen?
In Hoofdstuk 15 paragraaf 1 Gemeentewet staan de algemene belastingbepalingen.
Hierin staat of je belastingen mag invoeren, wijzigen of afschaffen. Alleen de belastingen
die in de Gemeentewet staan mag je invoeren. Hiervoor moet je de gemeentelijke
belastingverordening vaststellen en bekendmaken. Zonder dit kan geen belasting
worden geheven. Dit is het constitutieve vereiste.
In art. 104 Grondwet staat dat belastingen slechts uit kracht van een wet in formele zin
mag worden geheven (legaliteitsbeginsel). Je mag dus geen belastingen heffen die niet in
de Gemeentewet staan. Dit is het gesloten stelsel. De gemeenteraad is het bevoegde
orgaan om belastingen in te voeren, te wijzigen of af te schaffen door middel van een
belastingverordening (art. 216 Gemw). De gemeenteraad moet zich dan houden aan de
Gemeentewet en de rechtsbeginselen, zoals het gelijkheids- en het
evenredigheidsbeginsel. Anders kan de belastingverordening door de belastingrechter
onverbindend worden verklaard. De belastingrechter mag toetsen of de
belastingverordening in overeenstemming is met de wet en of het in overeenstemming
is met het recht. Ook heeft de belastingverordening pas rechtskracht als het deugdelijk
bekend is gemaakt (art. 139 Gemw). De belastingverordening moet de essentialia
bevatten. Dat betreft de belastingplichtige, het voorwerp van belasting, het belastbare
feit, de heffingsmaatstaf, het tarief, het tijdstip van ingang van heffing, het tijdstip van
beëindiging van heffing en wat er nog meer van belang is (art. 217 Gemw).
Belastingplichtige: Degene op wiens naam belasting wordt geheven. Dit is diegene die
de belasting moet betalen. Bij hetzelfde belastbare feit kan er maar één aanslag of WOZ-
beschikking naar één belastingplichtige of WOZ-beschikkingsgerechtigde worden
verzonden.
Voorwerp van belasting: Datgene waarbij de heffing wordt aangesloten en wat in de
heffing wordt betrokken. Bij de hondenbelasting is dit de hond.
Het belastbare feit: De aanleiding om belasting te heffen. Bij de hondenbelasting is dit
het houden van een hond.
De heffingsmaatstaf: Datgene waarbij het tarief aansluit. Bij de OZB is het de waarde
van het onroerende goed en bij de parkeerbelasting is de parkeertijd.
Het tarief: Het bedrag, de eenheid of het percentage dat vermenigvuldigd wordt met de
heffingsmaatstaf.
Het tijdstip van ingang van de heffing: Het tijdstip waarop de belasting kan zijn
verschuldigd.
Het tijdstip van beëindiging van de heffing: Tijdstip waarna geen belastingschuld
meer kan ontstaan.
Hetgeen overigens voor de heffing en de invordering van belang is: Bijvoorbeeld de
wijze van heffing.
2. Zijn de gemeenten vrij om een maatschap van heffing te bepalen? Zijn er
grenzen? Wat zijn die grenzen?
Volgens art. 219 lid 2 Gemw is de gemeenteraad bevoegd die heffingsmaatstaf vast te
stellen die zich het beste verhoudt met het ter zake geldende gemeentebeleid tenzij in
de Gemeentewet of een andere wet in formele zin een bepaalde heffingsmaatstaf wordt
voorgeschreven. Aan deze vrijheid zijn er een aantal grenzen:
Verbod op heffing naar draagkracht: Het bedrag dat aan belasting wordt
geheven mag niet afhankelijk zijn van het inkomen.
Gelijkheidsbeginsel: Gelijke gevallen gelijk en ongelijke gevallen ongelijk.
3
, Evenredigheidsbeginsel: Gelijke gevallen gelijk en ongelijke gevallen ongelijk
naar de mate van ongelijkheid.
3. Wat is de WOZ-beschikking en hoe kan je daar tegen in beroep gaan.
De WOZ waarde wordt door de gemeenteambtenaar vastgesteld via een afzonderlijke
voor bezwaar vatbare WOZ-beschikking. In art. 17 Wet WOZ is geregeld dat voor
woningen en rijksmonumenten de waarde in het economische verkeer als maatstaf geldt.
Dit is de waarde als de volle en onbezwaarde eigendom daarvan zou kunnen worden
overgedragen en de verkrijger de zaak in de staat waarin deze zich bevindt, onmiddellijk
en in volle omvang in gebruik zou kunnen nemen. De WOZ-beschikking moet verzonden
worden naar degene die aan het begin van het WOZ-kalenderjaar het genot heeft van de
onroerende zaak krachtens eigendom, bezit of beperkt recht of naar degene die aan het
begin van het WOZ-kalenderjaar de onroerende zaak die niet tot woning dient al dan
niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt. De
eigenaren of gebruikers worden ook wel belanghebbende genoemd.
De WOZ-beschikking bevat in ieder geval de volgende informatie:
De naam, het adres en de woon- of vestigingsplaats van degene te wiens aanzien
de beschikking wordt genomen;
Een aanduiding van de onroerende zaak;
De aan de onroerende zaak toegekende waarde;
De waardepeildatum;
Het WOZ-kalenderjaar waarvoor de beschikking geldt.
Ook moet de beschikking een dagtekening bevatten en moet worden aangegeven door
wie, binnen welke termijn en bij welk orgaan bezwaar kan worden gemaakt. De
beschikking moet worden genomen binnen acht weken na aanvang van het WOZ-
kalenderjaar.
Bezwaar
Tegen iedere beschikking kan een bezwaarschrift worden ingediend bij de instantie die
de beschikking heeft genomen. Een bezwaarschrift is op tijd ingediend als het binnen
zes weken na dagtekening van de aanslag is ingediend. Als de bezwaarschrift te laat is
ingediend, wordt je niet-ontvankelijk verklaard. Toch kunnen de gemeenten toch
ambtshalve beoordelen en ambtshalve de aanslag of WOZ-waarde verminderen. Tegen
zulke uitspraken kan je niet in beroep gaan. Je wordt niet niet-ontvankelijk verklaard,
als er sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding. Je kunt denken aan
iemand die tegen het einde van de termijn in het ziekenhuis wordt opgenomen. Je kunt
ook een pro-formabezwaarschrift indienen als het veel tijd kost om een goede
motivering op te stellen. Als het bezwaarschrift bij een verkeerd orgaan is ingediend,
moet dat orgaan het bezwaarschrift naar het juiste orgaan sturen (doorzendplicht).
Het bezwaarschrift moet aan een aantal vormvereisten voldoen. Het bezwaarschrift
moet een ondertekening, de naam en het adres van de indiener, de dagtekening, de
omschrijving van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt en de gronden van
het bezwaar (de motivering). Als er vormverzuimen zijn, kan de gemeente een redelijke
termijn geven om de verzuimen te herstellen.
De bedoeling is dat het bezwaar door dezelfde instantie wordt behandeld als die de
WOZ-beschikking heeft vastgesteld (art. 7:11 Awb). Samen met de WOZ-beschikking
wordt ook de aanslag OZB opgelegd. Een bezwaarschrift tegen de WOZ-beschikking
wordt ingevolge art. 30, lid 2, Wet WOZ geacht eveneens te zijn gericht tegen de OZB-
aanslag, tenzij uit het bezwaarschrift het tegendeel blijkt.
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Fiscaaltje96. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,48. Je zit daarna nergens aan vast.