PMW KINDEROPVANG
Hoorcollege 1: ’kinderopvang en VVE.’ 2
Bronnen (Week 1) 5
Hoorcollege 2 11
Hoorcollege 3 15
Bronnen (week 2 en 3) 17
Hoorcollege 4 29
Hoorcollege 5 35
Bronnen (Week 4 en 5) 37
Hoorcollege 6 55
Bronnen week 6 56
, HOORCOLLEGE 1: ’KINDEROPVANG EN VVE.’
Wat is kinderopvang?
- Georganiseerde opvang, verzorging, begeleiding en opvoeding van kinderen in
groepsverband
- Soorten:
Gastouder
Peuterspeelzaal (2,5 tot 4 jaar, twee tot vier dagdelen) – jaren 70 eerste, om te
wennen aan school, werden vooral geleid door vrijwilligers, maar was er vooral
om aan de sociale ontwikkeling te werken en gewoon een stukje opvang.
Kinderdagverblijf (10 weken – 4 jaar) – eerst vooral de opvangfunctie en nu ook
de educatiefunctie.
Buitenschoolse opvang
Ontstaansgeschiedenis vanaf 1970:
Kinderopvang Peuterspeelzaal
- Toenemende vraag uit ‘niet - Sociale ontmoetingsplaats
probleemgezinnen’. - Grote acceptatie
- Vanaf 1990 - Voor werkende ouders niet praktisch
stimuleringsmaatregelen. - Voorbereiding op school, eerst
- Arbeidsmarktinstrument vooral sociaal, later ook cognitief.
- Zorgen en werken - Doelgroepen en VVE.
- 2005 – Wet op Kinderopvang
Wie ging waar naartoe?
- Kinderen van werkende ouders. - Gezinnen met lage SES, vaak
- Vaak tweeverdieners ‘gekleurd’.
- Vaak hoogopgeleid - Veel culturele diversiteit.
- Hoge SES, vaak ‘wit’. - Doelgroepen: VVE en basisschool.
Waarom is er eigenlijk kinderopvang en VVE? Welke functies hebben ze?
- Economische functie
- Educatieve functie
- Sociale functie
- Nieuw: de opvang als oefenplaats voor een democratische samenleving.
Taken kinderopvang en BSO?
- Opvoeding in de kinderopvang moet kinderen ook voorbereiden op het leven in een
democratie.
- Pedagogische opdracht van buitenschoolse opvangvoorzieningen nog onontgonnen
terrein.
Wat is een goed pedagogisch programma voor kinderopvangcentra?
- Een programma, waarin kinderen, goed ondersteund door hun opvoeders, samen
met andere kinderen, kunnen deelnemen aan: dagelijkse activiteiten, vrij spel en
speciale activiteiten, afgestemd op hun ontwikkelingsniveau.
- Doelen:
Zorg voor veiligheid, stabiliteit en continuïteit.
Stimuleer een brede ontwikkeling, maar zorg ook voor recreatie en ontspanning.
2
, Stimuleer de eigen verantwoordelijkheid en leer kinderen omgaan met diversiteit
en gezamenlijkheid.
Om te kunnen zorgen voor een goed pedagogisch programma moeten we
aansluiten bij de ontwikkeling van het jongste kind.
Begin bij jezelf, zoek het kind in jezelf?
- Hoe was jij als kind?
- Wat speelde je graag?
- Wat is je bij gebleven?
- Waarom is het belangrijk om jezelf in het kind te onderzoeken?
Optimale ontwikkeling van het jonge kind – wat in de eerste jaren geleerd is, is van grote
invloed op het verloop van de verdere ontwikkeling:
- Doelen van opvoeding en educatie: co regulatie en adaptatie.
- Veilige gehechtheid als basis: sensitiviteit en responsiviteit.
- Kind als coproducent
- Ontwikkelingstaken en –stadia, opvoedingstaken; kritiek op stadia-denken.
Babytijd (0-3)
- Fysiek:
Vormen van onderlinge verbindingen in de hersenen.
Draaien, oprichten, rechtop zitten, lopen, reiken en grijpen.
Vanaf 6 maanden: kleuren, vormen, patronen, gezichten herkennen, meer
variatie horen.
- Cognitief:
Objectpermanentie ontstaat, start van het gebruik van representatie en
symbolen, snellere informatieverwerking.
Brabbelen, eenwoordzinnen, telegramstijl.
- Sociale/persoonlijkheid:
Verschil in temperament en activiteitenniveau.
Gezichtsuitdrukkingen begrijpen, empathie ontwikkelen, ontwikkelen van een
hechtingsstijl.
Peuter- en kleutertijd (3-6)
- Fysiek:
Hersenen groter, toename neurale verbindingen, ontstaan van lateralisatie.
Snelle verbetering van de grove en fijne motoriek.
Ballen gooien en vangen, rennen, met mes en vork eten, veters strikken.
- Cognitief:
Egocentrisch denken, centratie ontwikkelen, vermogen om symbolisch te denken
wordt beter.
Start van intuïtief denken.
Taalvaardigheid neemt snel toe.
- Sociaal/persoonlijkheid:
Ontwikkelen zelfbeeld (meestal overschatten), gender- en raciale identiteit.
Vriendschappen sluiten, moreel besef gericht op regels (straffen/belonen), spel
gaat vooruit en sociale vaardigheden worden belangrijker.
Waarom zijn de jonge jaren van het kind zo belangrijk?
- Sociale ontwikkeling
3
, - Zelfvertrouwen
- Hersenontwikkeling
- Taalontwikkeling
Hoe leerden wij nieuwe dingen als baby, dreumes en peuter?
- Door te spelen
- Door dingen na te spelen in een context: bakkertje, politie, et cetera.
Leren door spelen, leren in een betekenisvolle context:
- Spelen is meer dan spelen.
- Spel levert een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van het brein.
- Visies op leren en spel:
Lerend spelen: geen vooropgesteld doel, laat ze lekker spelen, maar zorg wel
dat het materiaal, et cetera aanwezig is.
Spelend leren: wel een vooropgesteld doel. Er blijkt dat door deze methode
kinderen in groep twee minder sociaal gedrag, minder eigen initiatief en minder
creatief zijn dan kinderen waarbij het accent lag op lerend spelen.
Twee tradities in denken over opvang en educatie van jonge kinderen:
1. Sociaalpedagogische traditie: Scandinavische en West-Europese landen.
Lerend spelen.
Als je ze vrijlaat komt die ontwikkeling vanzelf.
Neem de tijd voor de kindertijd.
Het is een haastige wereld, maar kinderen hebben nog steeds de tijd nodig om
kind te zijn.
Opvang en educatie van het jonge kind is publieke verantwoordelijkheid:
2. Onderwijs voorbereidende traditie: VS, UK, Frankrijk, Canada, Nederland.
Spelend leren.
Ouders primair verantwoordelijk voor de opvang en educatie van het jonge kind.
Huidige situatie VS:
- Taal/instructie – 42-50%
- Voorbereidend rekenen: 27%
- Testen: 12-15%
- Vrij spel: 5-16%
Opvang en educatie van het jonge kind is publieke verantwoordelijkheid: Scandinavische
landen, Duitsland, Frankrijk en Vlaanderen:
- Breed toegankelijke basisvoorziening, publieke financiering
- Bijdrage naar draagkracht.
- Net als ouders primair verantwoordelijk.
- Beeld in de maatschappij: kinderopvang is een waardevolle aanvulling op
gezinsopvoeding.
- Grote acceptatie – kinderen gaan vijf dagen per week.
- Beleid – inhoudelijke, samenhangende visie op opvoeding, onderwijs en zorg.
Ouders primair verantwoordelijk voor opvang en educatie van het jonge kind: VS, UK,
Australië, Ierland, Hongarije en Nederland:
4
, - Kinderopvang een primaire voorziening voor werkende ouders.
- Ouders kiezen voor een vorm, overheid realiseert de randvoorwaarden, maar mengt
zich niet in de opvoeding van kinderen.
- Overheid is terughoudend en kinderopvangorganisaties zijn privaat.
- Ouders betalen kosten en de overheid draagt bij. Volledige bekostiging voor
specifieke groepen (achterstandenbeleid).
- Beleid – onderwijs en opvang grotendeels gescheiden, verbrokkeld beleid.
BRONNEN (WEEK 1)
Bron – Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid – Het nieuwe toezicht:
- Doel van de wetswijziging: kwaliteitsverhoging van de kinderopvangsector:
Inhoudelijk – verankering van een set kwaliteit verhogende maatregelen in de
wet- en regelgeving.
Herijking moet leiden tot eisen die beter uitlegbaar zijn en meer gericht op de
pedagogische kwaliteit in de praktijk en minder structurele randvoorwaarden.
Betere kwaliteit voor alle opvangvormen.
Er moeten heldere doelen komen, omdat deze doelen de sector houvast
geven en dienen als basis voor een kwaliteitsoordeel door de toezichthouder
– heldere doelen en duidelijke eisen dragen samen bij aan een betere
kwaliteit van de kinderopvang.
*Het Nieuwe Toezicht is een project van gezamenlijkheid, waarbij in alle fasen van het
project (van verkenning tot uitwerking) nauw wordt samengewerkt met de partijen uit de
sector en met de toezicht- en handhaving partijen.
Algemene doelstellingen in de wet:
- Het bieden van voldoende fysieke en emotionele veiligheid, zodat kinderen zich thuis
voelen en zich kunnen ontspannen.
- Het bevorderen van de persoonlijke competenties van kinderen.
- Het bevorderen van de sociale competenties van kinderen.
- Het bevorderen van de socialisatie van kinderen door overdracht van waarden en
normen ten behoeve van de gewetensontwikkelingen.
Kanttekeningen:
- Instellingen dienen de vrijheid te krijgen om hun eigen pedagogische invulling te
geven.
- Instellingen dienen zelf de pedagogische doelbepalingen in een pedagogisch
beleidsplan uit te werken en te koppelen aan de dagindeling en aan bijpassende
programmaonderdelen.
- Bij de uitwerking van het beleid moet de kinderopvanginstelling haar beleid baseren
op de verschillende ontwikkelingsfases van kinderen.
Acht clusters voor kwaliteitsverhoging:
- Investeren in de kwaliteit van beroepskrachten.
- Verhogen van de kwaliteit van de babyopvang.
- Aanpassen van de beroepskracht-kind-ratio.
- Focus op stabiliteit in de praktijk.
- Een glasheldere pauzeregeling.
- Meer flexibiliteit in de eisen aan speelruimte.
- Betere aansluiting van de veiligheidseisen bij de praktijk.
5
, - Betere samenwerking tussen onderwijs en opvang.
Bron – Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid: Stand van Zaken m.b.t. Kind
centra 2020 en motie Yücel/Tellegen.
- Een goede overdracht is van belang bij de overgang die kinderen maken van VVE-
voorziening naar het basisonderwijs.
- Voor een doorlopende ontwikkelingslijn is een nauwe samenwerking tussen ouders,
voorschoolse voorzieningen, onderwijs, welzijn en gemeenten essentieel – hiervoor
moet sprake zijn van een gedeelde visie, een cultuur van samenwerking en
wederzijds vertrouwen en respect.
Een manier om de samenwerking in te richten is in de vorm van kind centra.
Uitvoering motie Yücel/Tellegen:
- Voornemens om de kwaliteitseisen voor dagopvang en buitenschoolse opvang te
wijzigen:
Meer in lijn brengen van de beroepskracht-kind ratio voor de buitenschoolse
opvang met de personeelsinzet in het onderwijs, zodat de verhoudingen beter
op elkaar aansluiten.
Het structureel volgen van de ontwikkeling van kinderen om de doorgaande
leerlijn meer te stimuleren tussen opvang en onderwijs.
Ruimte bieden in de kwaliteitseisen, dit kan de samenwerking tussen opvang
en onderwijs vergemakkelijken.
Bron – Bijlage 3: buitenlandse voorbeelden: overzicht van voorzieningen voor zorg, opvang
en educatie van nul tot twaalfjarigen.
Denemarken:
- Beleid – gebaseerd op het principe dat het gezin de basis is van de opvoeding,
ouders zijn primair verantwoordelijk.
- Kinderopvang heeft tot doel het welzijn van kinderen te bevorderen, kinderen te
stimuleren in hun ontwikkeling en onafhankelijkheid van ouders, in samenspraak met
de ouders.
- Er wordt veel geïnvesteerd om de scheidslijn tussen voorschoolse activiteiten en de
eerste jaren van het basisonderwijs zo veel mogelijk op te heffen.
Invoering van de verplichting dat scholen en voorschoolse voorziening één
gezamenlijk plan maken waarin zij hun doelen beschrijven voor opvoeding
van en onderwijs voor nu tot zesjarigen.
Het laten ontwikkelen van nieuwe methodes voor voorschoolse educatie en
een aanpassing in kwalificatie-eisen voor en opleidingen van het personeel.
- Pedagogische visie: georiënteerd op de sociaalpedagogische traditie. Hierbinnen
wordt uitgegaan van een meer holistische visie, met veel aandacht voor de bede
ontwikkeling van het kind en een actieve, zelfsturende rol van het kind.
Finland:
- Beleid – kinderopvang en naschoolse opvang grotendeels publiek betaalde
basisvoorzieningen. Kinderopvang gaat erom ouders in staat te stellen opvoeding,
zorg en werk evenwichtig te verdelen, en om kinderen te stimuleren in hun
ontwikkeling.
- Lijkt grotendeels op Denemarken.
6
, - Pedagogische visie: sociaalpedagogische traditie. Kinderopvang en voorschoolse
educatie hebben tot doel een stevige basis te leggen voor een leven lang leren en bij
te dragen aan een succesvolle verder ontwikkeling.
Zweden:
- Beleid – kinderopvang en onderwijs, waaronder voorschoolse educatie, vallen onder
de verantwoordelijkheid van één ministerie, deze noemt twee doelen:
Ondersteunen en aanmoedigen van de ontwikkeling en het leren van
kinderen, en hen te helpen om een goede start in het leven te maken.
Ouders in stat stellen ouderschap en werk of studie te combineren.
De uitwerking en uitvoering van beleid voor opvang en educatie liggen grotendeels
bij de gemeenten. Het Zweedse beleid is er sterk op gericht opvang en onderwijs zo
veel mogelijk te integreren in één aanbod.
- Pedagogische visie: komt grotendeels overeen met de visie zoals beschreven bij
Denemarken en Finland.
Canada:
- Beleid – de rol de van de federale regering ten aanzien van opvang, educatie en
onderwijs is beperkt; de federale overheid is alleen actief betrokken bij grootschalige
initiatieven of programma’s. De wijze waarop zaken zijn geregeld verschilt per
departement. Ook de lokale overheid is relatief weinig betrokken bij beleid.
- Opvang en onderwijs zijn gescheiden sectoren.
- Opvoeding en zorg worden gezien als een primaire verantwoordelijkheid van de
ouders; onderwijs is daarentegen een zaak van publieke verantwoordelijkheid.
- Pedagogische visie: readiness for school traditie, kinderopvang wordt niet primair
belangrijk gevonden vanwege hun bijdrage aan opvoeding of educatie van kinderen.
Het doel is kinderen zo goed mogelijk voor te bereiden op hun latere
schoolloopbaan, dan wel opgelopen achterstanden weg te werken.
Frankrijk:
- Beleid – opvang en opvoeding wordt primair gezien als een verantwoordelijkheid
voor de ouders. Beleid ten aanzien van kinderopvang en verlof voor ouders is er
vooral vanwege arbeidsparticipatie van ouders of vrouwen.
- Pedagogische traditie: readiness for school traditie.
Bron – PO-raad, MOgroep, VNG en Brancheorganisatie Kinderopvang: Samen sterk
voor kinderen.
- Bovenstaande organisaties hebben een gedeelde verantwoordelijkheid in de
ontwikkeling van kinderen, voorzien in het aanbod of faciliteren deze.
- Afhankelijk van de wensen van ouders en kinderen, de buurt of wijs is maatwerk
essentieel. Vanuit de lokale situatie wordt gebouwd aan een passend aanbod waarin
elke partij zijn unieke bijdrage levert. Samenwerking en maatwerk moeten we
behouden en verder uitbouwen. Drempels dienen zoveel mogelijk te worden
weggenomen. Juist de diversiteit in samenwerking dient te worden gestimuleerd
waarin een gelijk speelveld het uitgangspunt is.
- Een nieuwe generatie vraag om een afgestemd aanbod.
Bron – Onderwijsraad: een rijk programma voor ieder kind.
Opvoeding en educatie van nul- tot twaalfjarigen:
- Doelen van opvoeden en educatie:
7