Samenvatting Autisme, Schizofrenie, Verslaving,
Angststoornissen en PTSS
Hoorcollege 1: Autisme en Schizofrenie
Schizofrenie
een chronische, psychotische, veelal invaliderende stoornis die in elk facet van het leven van
een patiënt kan ingrijpen. Verstoringen in het gedrag, het denken, de emoties en de
waarnemingen. Acute episodes laten een breuk met realiteit zien, die gekenmerkt wordt
door symptomen als wanen, hallucinaties, onlogisch denken, onsamenhangende spraak en
bizar gedrag. Als eerst spelen de NEGATIEVE symptomen op!
Ontstaan en beloop:
Ontstaat meestal na het 20e / 25e levensjaar. M = 25 – 30 / V = 30 jaar
Genetische aanleg
Hersenafwijking in prefontale cortex: minder neuronen en minder verbindingen
Vaak na heftige gebeurtenis
Onveilige omgeving / opvoeding
Er is een teveel aan dopamine in de hersenen.
Premorbide fase: niet ziek, maar mogelijk al wel bepaalde trekken / biologische markers.
Prodromale fase: bij schizofrenie is dit de periode van afname van het functioneren die de
eerste acute psychotische episode voorafgaat. Geleidelijke veranderingen in gedrag,
vermindering van interesse. Negatieve symptomen treden als eerste op.
Acute fase: hallucinaties, wanen, vreemder gedrag. Patiënt is manifest psychotisch.
Restperiode: gekenmerkt door het terugkeer naar het niveau van functioneren van de
prodromale fase. Psychotisch gedrag is afwezig, maar wordt nog wel belemmerd door
belangrijke cognitieve, sociale en emotionele gebreken.
Tussen acute episoden kunnen mensen restverschijnselen hebben: moeite met helder
nadenken of juiste emoties te verbinden aan gezichtsuitdrukkingen.
Vaak na de eerste psychose gaat het nog wel, echter na de 3 e aanval wordt het functioneren
erg verslechterd.
Schatting 5-10% van mensen met schizofrenie pleegt suïcide. Mannen hebben ene hoger
risico dan vrouwen en reageren slechter op medicatie. Vrouwen hebben meestal een
minder erg ziektebeloop. In niet – westerse culturen vaak meer visuele hallucinaties.
Psychose is als normale informatie bijzonder wordt. Een psychose is altijd deel van het ziektebeeld
schizofrenie.
- Informatieverwerking verstoord
- Verlies realiteitszin
Onder andere bij: manische depressie, drugs-medicijngebruik en zonder
psychische stoornis.
,Diathese:
hoe ga je
met
dingen
om?
Diagnostische kenmerken Schizofrenie DSM - 5
A) Twee of meer van de volgende symptomen zijn aanwezig gedurende een aanzienlijk dele
van de maand.
1. Wanen
2. Hallucinaties
3. Ongestructureerde spraak
4. Strek ongeorganiseerd of katatonisch gedrag
5. Negatieve symptomen
B) Gedurende een aanzienlijke tijd sinds het begin van de stoornis is het niveau van
functioneren op een of meer belangrijke terreinen, zoals werk, interpersoonlijke relaties
of persoonlijke verzorging, veel lager dan het ervoor was of niet bereikt.
C) Er zijn aanhoudende tekenen van de stoornis gedurende ten minste een half jaar.
Minstens een maand in de actieve fase van A volhouden. In prodromale fase of restfase
alleen negatieve symptomen.
D) Schizo affectieve stoornis of depressieve of bipolaire stoornis met psychotische aspecten
zijn uitgesloten. 1) Recent geen manische of sombere periodes. 2) als er geen
stemmingsepisodes zijn opgetreden gedurende de actieve fase.
E) De stoornis is niet toe te schrijven aan de fysiologische effecten van een middel of
somatische aandoening.
F) Als er ene geschiedenis is van autisme of een communicatiestoornis die in de jeugd
begonnen is; wordt de schizofrenie alleen vastgesteld als er duidelijke hallucinaties of
wanen zijn gedurende minstens een maand.
Positieve symptomen: (ervaren symptomen die VOOR de psychose NIET aanwezig waren) hebben
betrekking op een breuk met de werkelijkheid, zoals de ze tot uiting komt in hallucinaties en
waanideeën. Symptomen waren voor het ziektebeeld niet aanwezig, dus nieuwe symptomen.
- Hallucinaties
- Waanideën
- Gedesorganiseerd spreken
- Ernstig gedesorganiseerd of katatoon gedrag
Denkstoornis: een verstoring van het denken die wordt gekenmerkt door de afbraak van de
logische verbanden tussen gedachten.
, 1. Formele denkstoornis: de vorm en structuur van gedachteprocessen zijn verstoord. Het
dagdromen of het zoeken in gedachten. De vorm van denken en gedachtegang is voor
anderen lastig of moeilijk te volgen zijn. Er is sprake van een verminderde organisatie,
verwerking en beheersing van gedachten. Bij schizofrenie gaat dat anders en op een meer
chaotische / onlogische wijze.
Blokkades, hak op de tak.
Spraakarmoede: traag, beperkt in productie, vaag en weinig informatie.
2. Inhoudelijke denkstoornis.
Wanen: denkbeelden die vaak gekoesterd worden en die niet overeenkomen met
algemeen geaccepteerde opvattingen. De patiënt is niet van de denkbeelden af te
brengen met logische redenering.
Achtervolgingswanen / paranoïde
Betrekkingswanen
Betrokkene wordt aangestuurd
Grootheidswanen
2. Waarneming stoornissen:
Hallucinaties zijn zintuigelijke waarnemingen in afwezigheid van uitwendige
prikkels, die met de werkelijkheid worden verward. ( gehoor, zicht, smaak, geur en
tast )
a. Tactiele hallucinaties: tintelen of elektrische branderige gevoelens
b. Somatische hallucinaties: gevoel hebben dat bijvoorbeeld slangen in je buik
kruipen.
c. Opdrachthallucinaties: stemmen in hun hoofd die vertellen wat ze moeten
doen.
d. Visuele hallucinaties: beelden die niet geheel aanwezig zijn, ziet slechts
vervormingen in de realiteit zoals kleuren die veranderen of beelden die hol /
bol zijn. Komen het MINST voor.
Negatieve symptomen: (functies worden minder/slechter dan VOOR het ziektebeeld) hebben
betrekking op verlies of verslechtering van normale functies zoals gebrek aan emoties of uitdrukking
van emoties. Verlies aan plezier aan activiteiten, terughoudendheid bij sociale contacten, minder
motivatie en soms ook spraakarmoede.
- Vlak effect
- Verlies motivatie
- Verlies plezier activiteiten
- Sociale terugtrekking
- Spraakarmoede
1. Emotionele stoornissen: vlak affect, afwezigheid van emotionele uitingen in het
gezicht en stem. Gebruikt de verkeerde emoties in verschillende situaties. Ze
hebben moeite met hun eigen emoties, maar ook het herkennen van emotionele
uitingen van anderen. Depressie en somberheid en beperkingen van
interpersoonlijke relaties.
2. Aandacht stoornissen: moeite met concentratie, i.v.m deficiënties in frontale cortex.
Verlies van initiatief om zich met doelgerichte activiteiten bezig te houden. Niet in staat
om plannen uit te voeren, er ontbreekt interesse of gedrevenheid.
a. Spraakarmoede ( beperkte spraak )
b. Executieve functies
Sensorische overbelasting: