WEEK 1
• Het rationele perspectief op management en organiseren in eigen woorden uitleggen.
Volgens het rationele perspectief heeft iedereen binnen de organisatie hetzelfde doel, namelijk een
zo hoog mogelijke e ciëntie bereiken van het productieproces. Iedereen binnen de organisatie
heeft dit doel en er is dus geen discussie over mogelijk. Een zo hoog mogelijke e ciëntie wordt
bereikt door taakspecialisatie en te verdelen in simpele eenvoudige handelingen (de onnodige
handelingen worden geschrapt). Hierdoor ontstaat er een soort lopende band werk.
• Het verschil tussen expliciete en impliciete kennis uitleggen.
Bij expliciete kennis is er sprake van kennis die is stappenplannen of protocollen gezet kan
worden.
Bij impliciete kennis is er sprake van ervaringskennis, deze kennis kan niet in een stappenplan
gezet worden omdat de uitvoerder het zelf moet ervaren (bijvoorbeeld autorijden)
• Aan de hand van de concepten taakverdeling, coördinatie-mechanismen, groepering
en sturing een organisatorisch probleem analyseren en verbeterpunten benoemen.
(Deze concepten dus ook uit kunnen leggen)
Groepering van eenheden;
- Strategische top; eigenaar of directie, verantwoordelijk voor continuïteit en het stellen van
doelen en strategieën (doe vervolgens gecontroleerd en gecoördineerd moeten worden).
- Middenkader; strategische doelen worden omgezet in concrete doelen die door de uitvoerende
kern worden uitgevoerd en door het middenkader worden gecontroleerd (middenkader moet
verantwoording a eggen aan strategische top).
- Uitvoerende kern; zogenaamde werkvloer waar het daadwerkelijke werk gebeurd.
- Technische staf; stellen ondersteundende diensten beschikbaar die nauw verweven zijn met het
primaire productie proces (bijvoorbeeld protocollen opstellen voor een e ciënter
productieproces)
- Ondersteunende staf; ondersteunende diensten die niet direct van belang zijn voor het
productieproces maar wel van belang zijn voor het soepel verlopen van de organisatie
(bijvoorbeeld personeelszaken of de catering
Taakverdeling;
- Horizontale taakspecialisatie of verruiming; iemand uit de uitvoerende kern krijgt er meer
(verruiming) of minder (specialisatie) taken bij. Specialisatie zorgt voor grotere e ciëntie.
- Verticale taakspecialisatie of verruiming; iemand krijgt meer (verruiming) of minder (specialisatie)
toezichthoudende taken.
Coördinatie mechanisme;
- Onderlinge aanpassing; door formele en informele gesprekken wordt informatie over gedragen
wat het productie proces binnen de organisatie soepeler laat verlopen (door informatie
overdracht worden handelingen niet dubbel gedaan of vergeten).
- Standaardisatie;
‣ Van werkproces; er worden protocollen opgesteld over hoe het werk gedaan moet worden.
Zo kan iedereen het werk overnemen en op elk moment stoppen omdat er in het
stappenplan precies gezien kan worden waar de vorige gebleven is.
‣ Van output; enkel de uitkomst moet altijd hetzelfde zijn. De uitvoerende kern mag dus zelf
bepalen hoe het werk gedaan wordt, zolang er maar hetzelfde product uitkomt.
fl ffi ffi ffiffi
, ‣ Van kennis en vaardigheden; de standaardisatie vindt al plaats tijdens de opleiding. Hier
wordt al aan iedereen aangeleerd hoe het werk gedaan moet worden zodat iedereen binnen
de organisatie het werk hetzelfde uitvoert (denk bijvoorbeeld aan een chirurg die bij zijn
opleiding al leert hoe hij moet opereren).
‣ Van normen; binnen een organisatie gelden bepaalde normen en waarden die iedereen dan
ook deelt en waarborgt. Door deze gedeelde overtuigingen is er ook sprake van een
automatisme van werk.
- Direct toezicht; een leidinggevende heeft continu contact met zijn ondergeschikte en stuurt ze
aan door het rechtstreeks geven van opdrachten.
• In eigen woorden de contingentie theorie uitleggen en de sterke en zwakke punten
benoemen van deze theorie;
De continentie theorie houdt in dat geen enkele organisatie perfect is, maar een organisatie zich
wel perfect kan aanpassen aan de situatie. Kenmerken van een object van onderzoek hangen af
van diverse factoren vanuit de omgeving van het object. De contingentie benadering gaat uit van
de gedachte dat elke omgeving aangepast gedrag verlangt.
- Voordeel; de organisatie moet zijn structuur aanpassen op basis van de situatie. Bijvoorbeeld
wanner in een omgeving geen vraag is naar een bepaald product, heeft het geen baat om dat
product in die omgeving te maken. Hoe meer een organisatie zich aanpast aan de situatie hoe
hoger de baten.
- Nadeel; mensen kijken verschillend naar de omgeving, meestal zijn er meerdere mogelijkheden.
Een organisatie hoeft zich niet telkens aan te passen. Organisaties proberen minder afhankelijk
te zijn van hun omgeving en proberen een eigen autonomie te creëren.
• In eigen woorden de con guraties omschrijven en beredeneren hoe deze
samenhangen met de situationele factoren die Mintzberg onderscheidt;
- Eenvoudige structuur; bouwstenen van de organisatie zijn nog weinig gede neerd. Er is vooral
sprake van een strategische top, omdat de organisatie verder nog te klein is voor andere
onderdelen. Omdat de organisatie zo klein is, is er vooral sprake van coördinatie door direct
toezicht. De organisatie kan zich makkelijk aanpassen aan situationele factoren en de doelen
zijn innovatie en op de lange termijn blijven bestaan.
‣ Bijvoorbeeld een pioniersorganisatie
- Machine bureaucratie; routines overheersen binnen deze organisatie. De technische staf is
overheersend (door protocollen). Hierbij is het dus logisch dat het coördinatie mechanisme
binnen deze con guratie standaardisatie van werkproces is. Het doel binnen deze organisatie is
het behalen van een zo hoog mogelijke e ciëntie.
‣ Bijvoorbeeld een autofabrikant
- Professionele bureaucratie; primaire processen worden door professionals uitgevoerd. Deze
professionele uitvoerders zijn dan ook het belangrijkste element binnen deze organisatie. Er is
sprake van standaardisatie van kennis en vaardigheden als hoofdzakelijk coördinatie
mechanisme en het doel van deze con guratie is innovatie en het bieden van hoge kwaliteit
diensten.
‣ Bijvoorbeeld een advocatenkantoor
- Divisie structuur; er is sprake van diepe gelaagdheid binnen de organisatie met het gebruik van
lijn management. Er sprake van allemaal kleine organisaties binnen de organisatie. Het
coördinatie mechanisme binnen deze con guratie is standaardisatie van output.
‣ Bijvoorbeeld een multinational
- Adhocratie; gekenmerkt door grote mate van bewegelijkheid. Er is sprake van nonroutine taken
en het gebruike van ver jnde technologie. Het doel binnen deze con guratie is innovatie en het
snel kunnen aanpassen aan veranderende situationele factoren. Het coördinatie mechanisme is
onderlinge aanpassing.
‣ Bijvoorbeeld een researchgroep
fi fi fi fi ffifi fi fi
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper amberstroo. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.