in dit document zijn alle leerdoelen uitgewerkt van blok 3. in dit document staat alle informatie die nodig is voor het tentamen. alle PGO uitwerkingen + uitleg uit de campbell staat in deze informatie.
Inhoudsopgaven
Laten zien wat de rol van mitose en meiose is de celcyclus. (Toepassen)..............................................2
De levenscyclus van een willekeurige eukaryoot classificeren in een van de drie typen van seksuele
levenscycli aan de hand van een figuur. (Analyseren)............................................................................2
Het proces van de zaadvorming bij een zaadplant toelichten aan de hand van een figuur of
beschrijving van een (deel van de) levenscyclus van een zaadplant. (Begrijpen)...................................6
Aan de hand van een situatieschets de gevolgen voorspellen van de drie verschillende
evolutiemechanismen (op het niveau van micro-evolutie). (Evalueren)................................................6
Aan de hand van een figuur en/ of een situatieschets de gevolgen voorspellen van de drie
verschillende selectiemechanismen bij natuurlijke selectie. (Evalueren)...............................................7
De 5 stadia van de embryonale ontwikkeling vanaf het ontstaan van de zygote tot en met de
neurulatie (inclusief de vruchtvliesvorming) vergelijken bij amniota en amphibia aan de hand van een
figuur of beschrijving. (Analyseren)........................................................................................................7
Uitleggen hoe de mechanismen werken die zorgen voor fate-mapping van en communicatie tussen
cellen tijdens de embryonale ontwikkeling. (Begrijpen).........................................................................8
Het op gang komen en de verloop van het geboorteproces uitleggen aan de hand van een
eenvoudige hormonale regelkring, met de 3 meest direct betrokken hormonen. (Begrijpen)..............8
Aan de hand van een voorbeeld kunnen analyseren hoe transport van water, mineralen en
assimilaten plaatsvindt. (Analyseren).....................................................................................................8
De verschillende stappen van de C3, CAM en C4 fotosynthese kunnen verklaren aan de hand van een
figuur of beschrijving. (Toepassen).......................................................................................................10
Analyseren welke effecten omgevingsfactoren hebben op de fotosynthese en de daarbij behorende
processen. (Analyseren).......................................................................................................................11
Het doel van de 4 fasen van het uitscheidingsproces in de nieren toelichten op zowel macro- en
microscopisch niveau. (Begrijpen)........................................................................................................13
Aan de hand van een voorbeeld de functie van de betrokken hormoonsystemen bepalen bij de
osmoregulatie.......................................................................................................................................15
De bouw, functie en werking van de lever uitleggen op het gebied van de in het darmstelsel
opgenomen stoffen. (Begrijpen)...........................................................................................................17
De opname van voedingsstoffen in de dunne darm uitleggen. (Begrijpen)..........................................18
De verschillende stappen van de cellulaire respiratie uitleggen aan de hand van een figuur of
beschrijving. (Begrijpen).......................................................................................................................19
Verschillen en overeenkomsten benoemen tussen de fotosynthese en de cellulaire respiratie.
(Onthouden).........................................................................................................................................21
Analyseren wat de gevolgen zijn van het milieu waarin de fotosynthese en/of cellulaire
respiratie/fermentatie plaatsvinden wat betreft in- en output van stoffen. (Analyseren)...................22
pg. 1
,Overkoepelende leerdoelen PGO-taken en colleges Blok 3, TB1405
Taak 1: Levenscyclus
De student kan:
Laten zien wat de rol van mitose en meiose is de celcyclus. (Toepassen)
De levenscyclus van een willekeurige eukaryoot classificeren in een van de drie typen van
seksuele levenscycli aan de hand van een figuur. (Analyseren)
Wat is een eukaryoot?
De meeste eukaryoten zijn eencellige organismes. Een aantal voorbeelden hiervan zijn protisten,
planten, dieren en schimmels. Een aantal dingen die eukaryoten wel hebben en bijvoorbeeld
protisten niet zijn: een celkern, mitochondria en een golgisysteem. Ook hebben cellen van
eukaryoten een goed ontwikkeld cytoskelet. Een cytoskelet zorgt voor stevigheid van de cel zodat ze
van vorm kunnen veranderen. Dit moeten ze kunnen om te eten, groeien of bewegen.
Je kunt eukaryoten herkennen aan:
-Iedere cel heeft een celkern waar het DNA zich in bevindt.
-De meeste cellen hebben ook organellen, zoals mitochondriën en een golgiapparaat bij dierlijke
cellen en chloroplasten bij plantaardige cellen.
De vier verschillende basistypen levenscycli
De diplontische levenscyclus
Na de zygote ondergaat de cel mitose (in de
diploide fase). Hieruit ontstaat een meercellig
individu. In het individu vindt meiose plaats. Deze
meiose leidt tot gameten. Vervolgens fuseren de
gameten, waardoor er bevruchting optreed. Er
ontstaat een zygote.
Er is dus mitose in de diploïde fase, en niet in de
haploïde fase.
De haplo-diplontische levenscyclus
Na de meiose worden haploide sporen gevormd. De sporen groeien uit tot meercellige, haploïde
individuen. Door mitose worden er geslachtscellen gevormd. Nadat deze geslachtscellen zijn
gevormd gaan ze fuseren (versmelten=bevruchting) en er ontstaat een diploide zygote. Het zygote
ondergaat mitose, waardoor je een diploide meercellig individu krijgt
Er is dus mitose in de haploide en diploide fase
De haplontische levenscyclus
De diploïde zygote die is ontstaan, ondergaat geen mitose (in de diploïde fase). Wel doet ie aan
meiose. Hierbij worde sporen of eencellige gevormd. Deze cellen ondergaan mitose in de haploïde
fase, waarbij meercellige individuen of meerdere eencellige individuen ontstaan. Zij doen weer aan
mitose, waarbij gameten worden gevormd. De gameten fuseren, er vind bevruchting plaats, en er
ontstaat een zygote.
Er vind dus mitose plaats in de haploïde fase en niet in de diploïde fase.
pg. 2
, Levenscyclus varens (sporenplanten)
1. De sporangia laat sporen vrij. (De meeste varens
produceren één specifiek type spoor dat later
ontwikkeld in een biseksueel fotosynthetische
gametofyt. N
2. Vervolgens produceert elke gametofyt sperma
producerende organen (antheridia) en ei-
producerende organen (archegonia). Meestal
worden de sperma en eicellen bevrucht door
meerdere gametofyten. N
3. Sperma gebruikt flagella (=zweepstaartjes) om
naar eieren in de archegonia te zwemmen. Een
lokstof wordt uitgescheiden door archeogonia die
sperma helpt te sturen n. Hierna vindt de
bevruchting plaats en ontwikkelt een diploïde
zygote. 2n
4. Een zygote ontwikkelt zich in een nieuwe sporofyt. De jonge plant groeit uit tot een archegonium
van de ouder, de gametofyt. 2n
5. Aan de onderkant van de sporofyts reproducerende bladeren zijn plekjes die sori heten. Iedere
sorus is een cluster van sporangia. 2n
Er vindt dus generatiewisseling plaats (alternation of generations):
Een levenscyclus waarbij er zowel een meercellige/multicellulaire
diploïde vorm (sporofyt) als een meercellige/multicellulaire
haploïde vorm (gametofyt) is.
Levenscyclus mos (sporenplant)
1. Sporen ontwikkelen zich tot een draadachtige protonemata (=
een massa van groene, vertakt, één cel dikke filamenten die
geproduceerd worden door ontkiemende mossporen). N
2. De haploïde protonemata produceert “buds” die door mitose
delen en groeien tot gametofyten. N mitose in haploïd
3. Sperma moet zwemmen door een vochtfilm om het ei te
bereiken n. Hierna vindt de bevruchting plaats en ontstaat een
diploïde zygote. 2n
4. De zygote ontwikkelt zich tot en sporofyt embryo. 2n
5. De sporofyt groeit uit tot een lange stengel (seta) die uit de archegonium komt. 2n
6. De stengel blijft vastzitten bij z’n voet. De sporofyt blijft qua voeding afhankelijk van de
gametofyt. 2n
7. Meiose vindt plaats en haploïde sporen ontwikkelen zich in de capsule/sporangium. Wanneer de
capsule volwassen is, gaat de deksel open en kunnen de sporen zich gaan verspreiden. n
Levenscyclus schimmel
Plasmogamie: De fusie van het cytoplasma van cellen van twee individuen. Vindt plaats als één
stadium van geslachtelijke voortplanting.
pg. 3
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper lunafields. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,08. Je zit daarna nergens aan vast.