100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Artikelen Culturele Psychologie Midterm 1 €3,29
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Artikelen Culturele Psychologie Midterm 1

2 beoordelingen
 85 keer bekeken  1 keer verkocht

Samenvatting van alle verplichte artikelen voor het eerste midterm van culturele psychologie.

Voorbeeld 3 van de 11  pagina's

  • 1 juni 2016
  • 11
  • 2015/2016
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (49)

2  beoordelingen

review-writer-avatar

Door: dixievandijk1 • 7 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: dirkjevaneijk • 7 jaar geleden

avatar-seller
psychologiesamenvattingenuvt
Van de Vijver, F., & Tanzer, N. K. (2004).
Bias and equivalence in cross-cultural assessment: an overview.


Bias = een systematische (dus niet toevallige!) fout die de vergelijkbaarheid van de resultaten tussen
culturen/groepen in gevaar brengt.

Er zijn drie soorten bias:
1. Construct bias
2. Methode bias
- Sampling bias
- Instrument bias
- Administration bias
3. Item bias

1. Construct bias = het construct wat gemeten wordt is niet hetzelfde is in alle culturele groepen

1. Men meet alleen een gedeelte van de definitie van het construct bij een cultuur.
Voorbeeld: - Blijheid in Westerse landen = positief gevoel.
- Blijheid in Niet-westerse landen = balans tussen een positief en negatief gevoel (want als
je alleen maar een positief gevoel hebt, dan betekent dit dat je op de voorgrond staat en
het idee is in deze culturen dat je collectivistisch je gevoelens deelt)
 als je dus alleen maar positieve gevoelens gaat meten als je het construct blijheid gaat
meten dan kom je tot verkeerde conclusies!
Voorbeeld: Filial Piety = respect, zorg en liefde voor de ouders. Dit wordt in elke cultuur anders geuit.
In de ene cultuur extremer of op een andere manier respect gegeven dan in anderen.
Voorbeeld: de definitie van het construct intelligentie in Westerse en non-Westerse culturen kan
verschillen. In non-Westerse landen nemen ze er vaak ook de sociale vaardigheden bij.

2. Methode bias = er is een systematische fout in de methode van het onderzoek, dit is bepalend
voor de resultaten die je krijgt en waar je vervolgens je conclusies op gaat baseren.

Er kan op drie punten van een onderzoek methode bias voorkomen:

- Sampling bias = de gekozen steekproeven van de twee culturele groepen zijn niet gelijk.

1. Een onvergelijkbaarheid van steekproeven:
- Voorbeeld: intelligentie wordt vergeleken tussen de Nederlandse cultuur en een cultuur uit een
ontwikkelingsland, zijn de twee samples niet vergelijkbaar omdat er hele andere educatieve invloeden
aanwezig zijn die als confound gelden voor het gemeten intelligentieniveau.
-Voorbeeld: verschillen in motivatie tussen de twee groepen. Als je al vaker een intelligentie test hebt
gedaan ben je niet meer zo gemotiveerd dan de eerste keer dat je zo’n test ziet.

- Instrument bias = het meetinstrument kan ongeschikt blijken.

1. de ene cultuur/groep is meer bekend met de stimulus dan de andere cultuur.
- Voorbeeld: Chinese kinderen presenteren beter op visueel-spatiële taken dan Griekse kinderen. Dit
komt omdat de Chinese taal uit complexere tekens bestaat waardoor Chinese kinderen meer bekend
zijn met visuele-spatiële tekens.
- Voorbeeld: aan mensen uit verschillende culturen werd gevraagd om foto’s te sorteren, culturen die
bekend waren met de objecten of mensen die afgebeeld waren op de foto konden dit sneller dan
culturen die hier niet bekend mee waren.
2. de ene cultuur verschilt in response styles met de andere groep. Verschillende respons styles:
Social desirability = reageren op een manier dat sociaal wenselijk geacht wordt.
Aquiescence/yay-sayers = ergens mee instemmen (ja kiezen) ongeacht de inhoud.
Extremity responding = de extreme categorieën kiezen (extreem ja of extreem nee)
 Mensen met lage sociaal economische status in collectivistische landen zijn vaker yay-sayers en
reageren vaker extreem.

,3. de ene cultuur verschil in antwoodproceduren dan de andere groep
- Voorbeeld: In sommige landen schrijven ze met potlood en pen en in andere landen met ijzer draad
dat ze om spijkers moeten binden. Je zag dat landen waar dat laatste gebruikelijk was, lager scoorde
op de test die je in moet vullen met pen of potlood.

- Administration bias = Er gaat dan iets mis bij het afnemen van de testen bij de proefpersonen
waardoor de resultaten beïnvloedt worden.

1. Er verschillen zijn in de verzameling van data tussen condities, op fysiek of sociaal gebied.
- Voorbeeld fysiek: ene cultuur is wel bekend met video-opnames en de andere cultuur niet.
- Voorbeeld sociaal: in de ene cultuur is de gem. klasgrootte veel groter dan in een andere
cultuur. Dit is belangrijk om mee te nemen als je data verzameld over deze groep.
2. Er onduidelijke/ambiguen instructies zijn voor de respondenten of onduidelijke richtlijnen voor de
onderzoeker.
3. Er communicatieproblemen zijn tussen de respondent en de onderzoeker/interviewer.
-Voorbeeld: verschillen in taal
-Voorbeeld: praten over taboe onderwerpen.
4. Tester/interviewer/observer effects = wanneer de geobserveerde situatie zelf verandert doordat er
observatie plaatsvindt.
- Voorbeeld: door de observatiecamera in je huis, ga je je anders gedragen.
5. Verschillen in de deskundigheid van de administratoren.

3. Item bias /differential item functioning = wanneer een item van een test in verschillende culturen
een andere psychologische betekenis heeft.

1. Het letterlijk vertalen van een vragenlijst; niet alle uitdrukkingen of gezegdes zijn universeel.
Voorbeeld: ‘I feel blue’ betekent in Amerika; ik voel me depressief. Als je dit letterlijk gaat
vertalen naar het Nederlands dan zal je helemaal geen antwoord krijgen op deze vraag.
2. De toepasbaarheid van items kan niet voor alle culturen hetzelfde zijn.
Voorbeeld: als in een vragenlijst wordt gevraagd of je standaard je auto uitgebreid controleert voor
lange ritten is dit niet toepasbaar op een groep studenten zonder auto.
3. Items kunnen bepaalde culturele betekenissen hebben.
Voorbeeld: als bv. een item in een vragenlijst “Ik doe alles op mijn eigen manier” is, kan dit
collectivistische culturen niet wenselijk zijn maar in individualistische culturen juist wel.

Mantel-Haenszel statistiek = kan je controleren voor item bias; je gaat kijken of bepaalde items afwijken van
de rest. Deze methode kan gebruikt worden voor dichotome variabele (opdelen in 2 categorieën die elkaar
uitsluiten)
 Stel je voor een test heeft 6 items en is afgenomen bij 2 culturele groepen van 1000 personen.
Beide steekproeven van 1000 worden opgedeeld in subgroepen die allemaal een gelijke testscore
hebben gehaald. Binnen een culturele groep bestaat er dus een subgroep dat een score van 1 heeft
gehaald, een subgroep dat een totale score van 2 heeft gehaald etc. Er is géén item bias als in alle
subgroepen van beide culturele groepen het aantal N gelijk is. Als een culturele groep hoger op een
subgroep scoort dan is er item bias.

Equivalentie = de mate waarin je culturen/groepen met elkaar kunt vergelijken. Het bewijs dat de methodes
van een bepaald onderzoek dezelfde fenomenen meten in verschillende landen.
- Voorbeeld: in een cultuur is inkomen bepaald in Euro’s terwijl een andere cultuur ponden gebruikt
worden.
- Voorbeeld: afstand wordt in sommige culturen gemeten in miles en in sommige in kilometers.
 Scores moeten zo geconvergeerd worden dat ze hetzelfde betekenen en dus vergeleken kunnen worden
om equivalentie te hebben.

, Equivalentie volgt een hiërarchische indeling, dit betekent dat de eerste equivalentie die ik ga bespreken veel
makkelijker te bereiken is dan de derde equivalentie. Er zijn drie soorten:

1.Construct equivalentie / structurele equivalentie / functionele equivalentie =

Het onderzoek is construct bias vrij. Er is dus hetzelfde construct gemeten in beide culturele groepen, maar de
relatie tussen de verkregen resultaten (instrument bias) is dan nog onduidelijk.
- Construct equivalentie = kan worden geassocieerd met een ‘etic’ positie
- Construct inequivalentie = kan worden geassocieerd met een ‘emic’ positie

2.Methode equivalentie /measurement equivalentie /metric equivalence) =

Het onderzoek is methode bias vrij. De verkregen resultaten zijn dan uiteindelijk wel hetzelfde, maar hebben
een andere oorsprong.
-Voorbeeld: Schaal van Kelvin en schaal van Celsius zijn uiteindelijk wel hetzelfde, maar hebben een
ander 0 punt (oorsprong) waardoor ze 273 graden van elkaar verschillen (0 Celsius is 273 Kelvin)
Als het verschil in oorsprong bekend is tussen de twee resultaten dan kan je d.m.v. conversie de methode bias
verhelpen zodat ze vergelijkbaar worden.
 in cross-cultureel onderzoek is echter zelden de oorsprong bekend en kan je geen directe vergelijkingen
maken. Maar toch kan je nog vergelijkingen maken:
-Voorbeeld: geslachtsverschillen in een groep vergelijken met geslachtsverschillen in de andere groep
-Voorbeeld: veranderde scores op voor en na test kunnen vergeleken worden.

3.Full score equivalentie /scalar equivalentie =

Alle eerder besproken bias komen niet voor in het onderzoek. Dit is dus nodig om goed vergelijkend onderzoek
uit te voeren (moeilijk te bereiken).
-Voorbeeld: als in beide culturen Celsius schaal wordt gebruikt kan men direct vergelijkingen maken.

Drie stappen om de bias te minimaliseren zodat je equivalentie krijgt:




Vertalingen
In cross-cultureel onderzoek komt vertaling van test instructies bijna onvermijdelijk voor. Er zijn twee soorten
vertalingen te onderscheiden.
1.Translation–backtranslation procedure = de tekst van de bron wordt vertaald naar de doeltaal, en
vervolgens vertaalt een andere tolk het weer terug naar de bron taal. Zo kan gekeken worden naar overlap en
accuratesse van de vertaling. Maar, zoals eerder al aangestipt, kan een goede linguïstische vertaling nog steeds
psychologisch fout zijn.
2. The committee approach =een groep professionals werken samen om tot een vertaling te komen, die ieder
hun eigen specialiteit hebben (dus een tolken in samenwerking met psychologen bijvoorbeeld). Op deze
manier kan de psychologische fout die kan ontstaan in de eerste methode opgelost worden.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper psychologiesamenvattingenuvt. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,29. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 50402 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€3,29  1x  verkocht
  • (2)
In winkelwagen
Toegevoegd