Wat is cultuur?
Cultuur is belangrijk voor: immigratie, zakelijke onderhandelingen, geslachtsgelijkheid,
religie, therapie, intelligentie, vooroordelen, enz.
Drie kritiekpunten aan cultureel onderzoek:
1. Het grootste deel van de onderzoeken (70%) worden uitgevoerd in de VS. De onderzoeken focussen zich
teveel op Amerikanen, die minder dan 5% van de wereldbevolkingen vormen. Hierdoor zijn de resultaten niet
altijd generaliseerbaar en representeren niet altijd de globale populatie.
2. De internationale taal van psychologie Engels. Onderzoekers die
weinig kennis hebben van de Engelse taal hebben een verminderde kans om te promoveren
met hun onderzoek dat misschien wel onze kennis over globale psychologische diversiteit
had vergroot.
3. Onderzoeken uit China, Indonesië, Japan, Rusland, Zuid Afrika, Turkije, Iran en Mexico blijven vaak
onbekend, terwijl onderzoeken uit de VS, Canada, Frankrijk, Duitsland wel bekend zijn.
Er zijn drie theoretische posities die men kan aannemen wanneer men wil onderzoeken of mensen verschillend
of gelijk aan elkaar zijn:
- Absolutism = onderliggende psychologische processen zijn hetzelfde (neiging tot etnocentrisme)
- Relativism = onderliggende psychologische processen zijn verschillend
- Universalism = onderliggende psychologische processen zijn hetzelfde maar de uitingen van iets kunnen
verschillen.
Voorbeeld: iemand groeten lijkt universalisme te zijn, want iedereen bedoelt er mee om vriendelijk te
zijn, maar iedereen uit het groetingsgebaar anders.
Cross cultural psychology = de vergelijkende studie van culturele effecten op de psychologie van de mens (je
hebt dus áltijd 2 steekproeven nodig en hierover ga je overeenkomsten en verschillen zoeken).
Cultural psychology = een studie die als doel heeft om relaties te ontdekken tussen één bepaalde cultuur en de
psychologie/het denken van het individu die tot deze cultuur behoort.
Voorbeeld: een culturele psycholoog is geïnteresseerd in hoe het Boeddhistische gedrag en attitude
van jonge koppels in Thailand beïnvloed.
Culture = een set van attitudes, gedragingen en symbolen binnen een grote groep mensen die generatie op
generatie wordt doorgegeven.
- Attitudes = geloof (politiek, ideologisch, religieus,moraal), waarden, algemene kennis, meningen en
stereotypes
- Gedragingen = normen, rollen, tradities, gewoontes en manieren.
- Symbolen = dingen of ideeën waaraan een bepaalde betekenis wordt gegeven door mensen
(materieel, een kleur, geluid, slogan, gebouw, enz).
Cultuur is ook een bril waardoor we constant kijken, een schema om ons te helpen om informatie te evalueren
en organiseren.
Cultuur heeft beide expliciete en impliciete kenmerken:
- Expliciet = duidelijke, bewuste, goed observeerbare kenmerken (bv. kledingstijl)
- Impliciet = minder duidelijke, onbewuste, minder observeerbare kenmerken die achter de expliciete
kenmerken liggen (bv. verborgen normen van onderhandelingen)
In de US wordt er vaak gesproken van race of etniciteit, in andere landen spreekt men vaker van nationaliteit:
- Race = een grote groep mensen die je kan onderscheiden van andere groepen op basis van genetische
overdraagbare fysieke kenmerken. Echter overlappen alle groepen (niet iedereen is zwart óf wit, maar er zijn
heel veel tussen mogelijkheden).
- Ethnicity = een grote groep mensen die een gemeenschappelijk cultureel erfgoed delen; dezelfde
gemeenschappelijke voorouders, taal, tradities, religie en geografische gebied.
- Nationality = een grote groep mensen die in een wettige, onafhankelijke staat wonen. Ze delen een
gemeenschappelijke plaats van herkomst, geschiedenis, en vaak ook een gemeenschappelijke taal.
,- Religious identity = een grote groep mensen die zich bij hetzelfde geloof hebben aangesloten en de kennis,
overtuigingen en gebruiken daarvan accepteert.
Multiculturalism = moedigt gelijkheid van alle etnische en religieuze groepen aan binnen één land. Iedere
culturele groep heeft het recht om hun eigen waarden en normen te volgen in dat land.
Biculturalism = wanneer men kenmerken van twee culturen met elkaar mengt tot één geheel.
Voorbeeld: immigranten laten hun kinderen vaak opgroeien in twee talen.
Hoe kunnen we cultuur conceptualiseren (duidelijke begrippen vastleggen)?
- Cultuur als onafhankelijke variabele = bepaalde factoren verschillen met cultuur en beïnvloeden
psychologische verschijnselen.
Voorbeeld: Optische illusies
- Cultuur als confound variabele = psychologische verschijnselen worden verondersteld universeel te zijn.
Voorbeeld: Piaget's theorie van cognitieve ontwikkeling, theorie van gehechtheid/attachment)
- Cultuur als psychologisch verschijnsel = elk psychologisch verschijnsel vindt plaats in een culturele context.
Cultuur zit bij iedereen in het hoofd.
Voorbeeld: inheemse/indigeneous psychologie.
- Cultuur als ‘placeholder’ = specifieke culturele verschillen i.p.v. grote, overlappende verschillen.
Doelen van de cross-culturele psychologie:
- Hypotheses en bevindingen testen op andere culturele gebieden.
- Andere culturen bekijken om de culturele en psychologische verschillen te ontdekken.
- Bevindingen samenvoegen in een meer universele psychologie.
Er zijn vier types kennis in de cross culturele psychologie:
1. Scientific knowledge = kennis die we hebben door wetenschappelijk onderzoek, het verandert over de tijd.
Voorbeeld = eerst werd frenologie gezien als een wetenschappelijk onderbouwde theorie, maar deze
is ondertussen weerlegd.
2. Popular/folk knowledge = kennis die ‘algemeen bekend’ lijkt te zijn onder alle mensen. Deze kennis is
ontstaan door het volk zélf en is ook voor het volk en kan dus ook veranderen over de tijd heen. Deze kennis
kan heel algemeen en heel specifiek zijn.
Voorbeeld algemeen = met dromen kunnen we de toekomst voorspellen.
Voorbeeld specifiek = nummer 13 geeft je ongeluk.
3. Ideological/value-based knowledge = kennis waar iedereen hetzelfde over denkt. De kennis is niet vatbaar
voor discussies en verandert dus niet over de tijd heen.
Voorbeeld = wat goed en fout is en het doel van het leven verandert vaak niet bij een bepaald geloof.
4. Legal knowledge = Kennis gebaseerd op wetten en regels opgesteld door autoriteiten.
Je kan onderscheidt maken tussen twee types culturele achtergronden:
- Traditional culture = cultuur gebaseerd op tradities, regels, symbolen en principes die vroeger zijn vastgesteld
- Intolerant naar andere culturen.
- Eg behouwend/conservatief en dus tegen nieuwe ideeën.
- Sociale posities zijn voorgeschreven aan bepaalde individuen.
- Gewoonte en routine wordt benadrukt in iemands gedrag.
- Duidelijk onderscheid tussen goed en kwaad in menselijk gedrag.
- Waarheid valt niet te betwisten; het staat vast en veranderd dus niet.
- Het maken van een keuze is beperkt door grenzen van sociale voorschriften (bv. homohuwelijk
verboden)
- Nontraditional/modern culture = cultuur gebaseerd op nieuwe tradities, regels, symbolen en principes.
- Tolerant t.o.v. andere culturen.
- Erg vernieuwend/progressief en dus vóór nieuwe ideeën, technologie, wetenschap etc.
- Sociale posities krijg je doordat je ze hebt bereikt als individu.
- Individuele keuze wordt benadrukt in iemands gedrag.
- Onderscheid tussen goed en kwaad in menselijk gedrag is relatief.
- Waarheid is veranderbaar doordat er een competitie van ideeën plaats vindt.
- Het maken van een keuze is niet sterk beperkt door grenzen van sociale voorschriften (bv.
homohuwelijk toegestaan).
, Basis benaderingen en concepten
Cross-culturele psychologie gebruikt verschillende benaderingen om naar cultuur te kijken:
- Evolutionary approach =
Hoofddoel van de mens is om te overlen.
- Natuurlijke selectie = Eigenschappen die goed zijn om biologische ‘taken’ succesvol uit te voeren
worden steeds talrijker en eigenschappen die niet goed daarin zijn, sterven uit.
- Survival of the fittest = Andere term voor natuurlijke selectie. Wie het beste in de omgeving fit/past,
heeft de meeste kans om te overleven.
- Seksuele selectie = Eigenschappen die goed zijn om een partner aan te trekken worden steeds
talrijker (pauw). De brein is net als de staart van de pauw ontwikkelt om een partner aan te trekken.
Hierdoor zijn er psychologische geslachtsverschillen gekomen die universeel hetzelfde zijn.
- Sociological approach =
- Focust op brede sociale structuren die de samenleving als een geheel beïnvloeden
- Er zijn bepaalde sociale krachten die het gedrag van grote sociale groepen vormen. Individuen passen
vervolgens hun reacties aan, zodat het in overeenstemming is met de eisen van de sociale groep.
Dus cultuur is zowel een product van menselijke activiteiten als van een vormende factor.
- De samenleving is een garantie voor stabiliteit.
- Ecocultural approach =
- Volgens deze benadering kan de individu niet gescheiden worden van de omgeving. Mensen
interacteren constant met de omgeving en veranderen daardoor zichzelf en de omgeving.
Voorbeeld: ouders leren dingen aan hun kinderen en kinderen beïnvloeden hun ouders.
- De belangrijkste omgevingsfactoren die de individuele psychologie beïnvloeden zijn:
- Ecological context = de natuurlijke setting waarin de mens en de omgeving interacteren.
Voorbeeld: economische activiteit, voeding, klimaat, bevolkingsdichtheid.
- Sociopolitical context = de setting waarin mensen deelnemen in globale, maar ook lokale
beslissingen.
Voorbeeld: ideologische waardes, de organisatie van de overheid, de aanwezigheid
of afwezigheid van politieke vrijheid.
- Mensen in koudere, milde klimaten zijn rijker (doordat deze zones stabieler zijn; minder
aardbevingen, vulkanen etc.)
- Cultural mixtures approach =
- Volgens deze benadering moeten onderzoekers hun aandacht niet meer richten op traditionele kijk
van cultuur (statisch en cultuur binnen de grenzen), maar op de nieuwe culturele mix die er de laatste
jaren is ontstaan door o.a. de nieuwe technologieën (veranderbaar, gaan grenzen over, men is vrij in
de keuze).
- Psychologen hebben 3 manieren ontwikkeld waarop lokale culturen zullen reageren op globalisering:
1. Globalisering zal onvermijdelijk leiden tot verzwakking van lokale culturen en de
ontwikkeling van een nieuwe internationale cultuur. Individualisme, competitie en
nastreven van efficiëntie worden globale termen. Het verhogen van de levensstandaard en de
snelle toename van het internet zal uiteindelijk een gelijke levensstijl creëren.
2. Bestaande globalisatie patronen zullen culturen verder uit elkaar drijven. Het belang van
lokale tradities en etnische gewoontes zal blijven voortbestaan door de angst van mensen
voor globalisatie.
3. Globalisering zal maar voor de helft van de wereldbevolking verschil maken. Deze mensen
hebben toegang tot moderne technologieën, onderwijs en reismogelijkheden. De andere
helft zal relatief geïsoleerd blijven door armoede en/of door een beperkend overheidsbeleid.
- Integrative approach =
Het combineren van al de bovenstaande benaderingen.
- Deze benadering benadrukt de ‘human activity’
Activity = Het proces van iemand zijn doelgerichte interactie met zijn omgeving.
- Twee factoren bepalen het type, de omvang en de richting van ‘human activity’
Availibility of resources = beschikbaarheid van bronnen die essentieel zijn voor iemands
welzijn.
Access to resources = toegankelijkheid van de bronnen.