Werkgroepen ERB
Een extraatje bij de
samenvatting
,Beste student,
In dit document staan de uitwerkingen van de werkgroepen beginselen Europees recht. Dit is een
aanvulling op de samenvatting ERB die wij hebben geüpload. De samenvatting is aangepast voor de
verkoop, spelfouten zijn zo veel mogelijk verwijderd en opmaaktechnisch is zij aangepast om de
leesbaarheid te garanderen.
Dit bestand met werkgroepen is niet in dezelfde mate aangepast voor de verkoop. Het zijn de
antwoorden zoals we die in de werkgroepen hebben meegeschreven. Dit bestand is dan ook niet voor
de losse verkoop bestemd, maar is voor de liefhebber in aanvulling op de samenvatting beschikbaar
voor 1€ extra.
Met vriendelijke groet,
Thomas en Patrick
Inhoud
Werkgroep 1: direct and indirect effect; rights and remedies ..................................................................... 2
Werkgroep 2: (parts of) rights and remedies; preliminary references ......................................................... 8
Werkgroep 3: Union citizenship and state liability (part of rights and remedies) ..................................... 15
Werkgroep 4: Beperkingsystematiek EVRM en margin of appreciation .................................................... 20
Werkgroep 5: Rechtsgang EHRM, art. 13 EVRM, positieve verplichtingen en horizontale werking .......... 30
Werkgroep 6: Doorwerking in Nederland en wisselwerking met Unierecht .............................................. 49
,Werkgroep 1: direct and indirect effect; rights and remedies
U heeft slechts toegang tot de werkgroep wanneer u:
- de essayopdracht heeft ingeleverd
- de voorgeschreven literatuur en jurisprudentie bij u heeft
- onderstaande vragen schriftelijk heeft voorbereid
Wij verwachten van u dat u actief deelneemt aan de bespreking van de opdrachten die u heeft
voorbereid en die tijdens de werkgroepen worden uitgedeeld.
Literatuur
• D. Chalmers, G. Davies, G. Monti, European Union Law, Cambridge: Cambridge University Press
2014 (3rd edition), Chapter 7, pp 292-325 (on Blackboard)
Jurisprudentie
• Van Gend en Loos, C-26/62
• Van Duyn, C-41/74
• Marshall, C-152/84
• Foster, C-188/89
• Marleasing, C-106/89
• Adeneler, C-212/04
• van Schijndel, C-430/93 en C-431/93 (op Blackboard)
• Peterbroeck, C-312/93 (op Blackboard)
• Rewe Zentralfinanz, C- 33/76
• Factortame, C-213/89
Kernbegrippen
Direct effect (vertical and horizontal)
Interpretative obligation
principle of effectiveness
obligation to apply EU law ex officio
Leerdoelen
1. U bent in staat de doorwerking (direct en indirect) van Unierecht in de nationale rechtsorde
te analyseren en te evalueren en toe te passen op een (fictieve) casus
2. U kunt de eisen die voortvloeien uit jurisprudentie van het HvJEU ten aanzien van nationale
procedures herkennen en toepassen op een (fictieve) casus
, 3. U begrijpt waar de problemen met betrekking tot de genoemde onderwerpen liggen, waar
de jurisprudentie van het HvJEU niet eenduidig, inconsistent of moeilijk toe te passen is of
mogelijk tot onwenselijke gevolgen leidt
NB: Students are required to bring Directive 2004/38 and the judgment Van Gend en Loos to the
workgroup
Question 1
EU Member State X has taken no action to implement Directive 2004/38 (the Citizenship Directive). In
2007, Kristina, a citizen of EU Member State Y, has come to X to look for work. She is interested in a job
offer by an organisation responsible for maintaining the national computer system storing patient
dossiers for hospitals and doctors in X. However, when she applies for the job, she is told by the HR
officer of this organisation that the law in X does not allow foreigners to work, unless they have been in
X for at least 6 months and are able to furnish adequate proof of this period of residence. For this
reason alone, she is denied the job.
Kristina is very unhappy about this situation and considers legal action against the organisation. She
thinks that their action is contrary to Article 24 of the Directive.
Can Article 24 be used against the organisation? In your answer, elaborate upon the facts about the
organisation you would want to know in order to reach a final decision on your answer, and refer to
case law of the Court of Justice (as you should always).
NB: alleen als je gebruik maakt van vrij verkeer en je bent dus als burger in andere lidstaat kan je gebruik
maken van de directive.
De normatieve vraag die hier gesteld moet worden luidt: heeft artikel 24 van de richtlijn 2004/38 directe
werking?
Noem van duyn.
((Een richtlijn is secundaire wetgeving ex. art. 288 VwEU. In beginsel hebben ex. art. 288 VwEU richtlijnen
geen direct effect.)) Voorvraag van Duyn: is de implementatierichtlijn verstreken arrest ratti? Echter,
bepaalde het arrest Ratti, wat later in het arrest Marshall is bevestigd, dat staten niet mogen profiteren
van het niet op tijd invoeren van richtlijnen. Ook wel het estoppel argument genoemd. Hieruit vloeit
voort dat richtlijnen alleen direct effect hebben aan het einde van de omzettingsperiode en alleen dan als
de staat de richtlijn niet goed of helemaal niet heeft omgezet.
NB: zolang implementatietermijn nog niet is verstreken mag de staat niet tegenstrijdige wetgeving
maken arrest Adeneler
In casu is de richtlijn in 2004 gemaakt maar is in 2007 nog steeds niet door de EU lidstaat
geïmplementeerd. Nu enkele jaren zijn verstreken en de lidstaat de richtlijn niet heeft omgezet vloeit uit
de voornoemde arresten ratti en marshall voort dat de richtlijn directe werking heeft.
Tussenconclusie: art. 24 van de richtlijn heeft directe werking.
Omdat alleen de staat verantwoordelijk gehouden kan worden voor het niet omzetten van de richtlijn
heeft de directe werking alleen verticale werking. Dit werd bevestigd in het arrest Marshall.
,Hierop volgde de vraag welke lichamen als Staat gekwalificeerd konden worden en dus aangeklaagd
konden worden. Deze vraag werd beantwoord in Foster v British Gas.
Uit het arrest Foster vloeide voort dat vraag of een lichaam onderdeel is van de staat door middel van
een tweeledige toets (moet je als gezichstpunten zien) beantwoord kan worden:
- een lichaam kan op functionele gronden als onderdeel van de staat beschouwt worden. Het lichaam
voert een publieke functie uit en heeft daarom speciale macht. De wettelijke vorm en aanwezigheid van
staatscontrole is niet doorslaggevend. Een voorbeeld is een ziekenhuis (arrest vassallo).
- in andere zaken zal gekeken worden naar de mate van staatscontrole. Elk lichaam die gedeeltelijk deel
vormt van of onderworpen is aan de controle van een publieke autoriteit onderdeel vormt van de staat
een gedagvaard kan worden. Arrest Rohrbach bepaalt dat.
- r.o. 17 en in r.o. 20 staan alle 3! de gezichtspunten.
In casu is de organisatie die Kristina afwijst verantwoordelijk voor het onderhoud van het nationale
computer systeem die patiënten dossiers van ziekenhuizen en dokteren in lidstaat X opslaat.
Het feit dat deze organisatie op nationaal niveau zich bezig houdt met patiënten en ziekenhuis betekent
dat de organisatie onderdeel is van de publieke sector en de publieke zaak dient. De mate van
staatscontrole is niet doorslaggevend. De eerste toets is dus van toepassing.
Tussenconlusie: op grond van het arrest Foster en Vassallo kan geconcludeerd worden dat deze
organisatie een lichaam van de staat is.
Conlusie: omdat de richtlijn directe verticale werking heeft en de organisatie een lichaam van de staat is
kan art. 24 van de richtlijn tegen de organisatie gebruikt worden.
Aantekening:
Van Gend Loos > directe werking van verdragsbepaling
Van Duyn > directe werking richtlijnen
Voorvraag: is de implementatietermijnverstreken arrrest ratti?
NB: no step back obligation arrest adeneler.
- richtlijn voldoende duidelijk > Het is vrij ondubbelzinnig en concreet
- richtlijn onvoorwaardelijk > als de lidstaat geen nadere wetgeving hoeft te maken. Er wordt geen
enkele ruimte geboden om een keuze te maken en ook geen verplichting opgelegd om nadere
wetgeving te maken.
Uitzondering Dufrenne: algemene rechtsbeginselen hebben altijd directe werking
, Question 2
In early 2005, EU Member State A adopts a new law, which imposes fines on foreigners who work
without being in possession of residence and employment authorisations. This is contrary to some of the
rules in the Citizenship Directive (Directive 2004/38), a legal instrument that had to be implemented by
the EU Member States by 30 April 2006 (You may assume that it is contrary to the directive – you do not
need to look it up). Emile, an EU citizen from Member State B, has been working for a while for a large
supermarket chain in Member State A. However, he has forgotten to apply to the national immigration
service for residence documents and employment authorisation.
a. Suppose Emile was prosecuted in 2008 under the new law, would he have a defence
based on EU law? Can EU law be used in a situation like this?
De normatieve vraag die hier gesteld moet worden luidt: kan er een beroep gedaan worden op de
interpretatieve verplichting van indirect effect?
In het arrest Marleising is bepaald dat ALLE nationale wetten geïnterpreteerd moeten worden in het
licht van EU recht ongeacht of het geïmplementeerde wetgeving betreft of niet en ongeacht of het is
gemaakt voor of na de werking van het EU recht in kwestie. De interpretatieve verplichting voor
nationale rechtbanken werd versterkt (zo veel als mogelijk). De nationale rechtbanken moeten
vaststellen wat de betekenis is van de Unie verplichting en dan concluderen of het nationale recht deze
afdoende dekt. Nationale rechtbanken werden dus verplicht EU recht toe te passen in nationaal recht.
Uit het arrest Pfeiffer, die Marleising bevestigd, volgt dat het hierbij niet alleen om individuele wetten
gaat die geïnterpreteerd moeten worden in het licht van EU recht maar het rechtssysteem in zijn geheel.
Echter zijn er 2 omstandigheden waar indirect effect rechten die voortvloeien uit richtlijnen niet
toepasbaar zijn voor individuen.
- als er geen nationale maatregel is om te interpreteren
- als de nationale regelgeving de richtlijn tegenspreekt.
- Echter bepaalde arrest kucukdeveci (arrest mangold): dat als een richtlijn uitdrukking geeft aan
een fundamenteel recht of een algemeen rechtsbeginsel daar een beroep op gedaan kan worden
door individuen en moet de nationale wet opzij gezet worden.
De vraag ontstond wanneer een richtlijn nationale wet opzij kan zetten. Nu in de dominguez hier niks
over werd gezegd is het waarschijnlijk dat nationale wet alleen opzij gezet kan worden als zeer
fundamentele rechten geschonden worden zoals discriminatie op basis van leeftijd, ras, geaardheid,
leeftijd, geslacht, handicap of religie en deze in een richtlijn is uiteengezet. Niet sociale rechten zoals het
recht op verlof.