Bewustzijnsfilosofie
College 1
Filosofie is conceptueel onderzoek, conceptuele verheldering, grondslagenonderzoek /
geldigheidswetenschap, perspectiefwisseling, zoektocht naar de waarheid…
Filosofie als conceptueel onderzoek:
We maken een onderscheid tussen het normale (manifeste) wereldbeeld en het empirische
(wetenschappelijke) wereldbeeld. Ons normale wereldbeeld komt voort uit onze eigen interacties en
zintuigen en het empirische wereldbeeld komt voort uit de wetenschap, deze wereldbeelden komen
niet altijd helemaal overheen. Dus, wat is de link tussen deze wereldbeelden?
Filosofie als conceptuele verheldering:
Je vraagt naar wat iemand bedoelt met zijn concepten. Maar je gaat hierbij een stap verder: je kijkt
naar de wetenschap om de concepten bij te stellen.
Filosofie als geldigheidswetenschap:
In de wetenschap worden allerlei concepten gebruikt (zoals causaliteit), maar zijn deze concepten
wel geldig? Bestaat er wel zoiets als causaliteit? Denk aan David Hume, die beweert dat causaliteit
niet bestaat
Filosofie als perspectiefwisseling:
De perspectiefwisseling is een voorwaarde tot maatschappelijk debat, zo leer je oog en begrip voor
standpunten van anderen te krijgen.
Filosofie als zoektocht naar de waarheid:
De filosofie is een zoektocht naar de waarheid. Denk aan de sofisten in het oude Griekenland, die
rondtrokken om jonge mannen op te leiden tot goeie redenaars. Socrates verzette hier zich tegen
omdat het bij de sofisten niet om waarheid ging maar om overtuigingskracht.
We leren kritisch na te denken en dus kritisch tegenover je eigen vakgebied (de psychologie) te
staan.
Mensen hebben dualistische intuïties, mensen denken dat lichaam en geest twee totaal verschillende
dingen zijn, die onafhankelijk van elkaar kunnen bestaan en functioneren. Maar als je in je geest wat
voelt, dan gebeurt er wat in je brein en andersom. Hoe kan deze interactie dan bestaan?
Wat is die geest waar we het over hebben? Wat is die psyche? Wat is dat bewustzijn? En hoe past
dat bewustzijn in een fysische wereld?
8 Questions about the conscious mind: hoofdstuk 1
Wat is het bewustzijn: initiële indeling (mentale toestanden):
1) Bewuste ervaringen
Hoe is het om een vleermuis te zijn? Een vleermuis heeft ervaringen van geuren, smaken,
etc. Een vleermuis heeft een extra zintuig: echolocatie.
Bewuste ervaringen hebben een what it is likeness, je voelt iets bij deze ervaringen.
Quale = bewustzijnservaring: een kwalitatief aspect: je vindt de ene koffie beter dan de
ander.
, 2) Cognitie
Propositionele attitude (PA’s): dit zijn houdingen ten opzichte van een propositie.
Jan gelooft dat het regent (dit is een propositie): PA’s gaan ergens over, ze hebben
intentionaliteit: een cognitie dus gaat over iets: hier gaat het dus over dat het regent
(aboutness). Tegenover de propositie kun je verschillende attitudes hebben. PA’s zijn discrete
eniteiten, ze staan los van elkaar, als er iets verandert aan de ene PA, heeft dit niet perse
effect op de andere PA. Jan kan het leuk vinden dat het regent, terwijl Pietje dit niet vindt.
3) Emoties
Dit is een combinatie van een ervaring en een cognitieve toestand. Emoties hebben zowel
een kwalitatief karakter (zo wordt je bijvoorbeeld verliefd of jaloers) als intentionaliteit.
Oftewel, emoties hebben zowel een what is it likeness als intentionaliteit.
Drie subproblemen gegeven de drie initiële mentale categorieën:
1. Hoe verhouden ervaringen zich tot de (rest van de) fysische wereld, met name tot het
lichaam, met name tot het brein?
2. Hoe verhouden cognitieve toestanden zich de (rest van de) fysische wereld, met name tot
het lichaam, met name tot het brein?
3. Hoe verhouden emoties zich tot de (rest van de) fysische wereld, met name tot het
lichaam, met name tot het brein?
Deze zijn reduceerbaar naar twee: als je weet hoe ervaringen in de wereld passen en hoe cognitieve
toestanden in de wereld passen, weet je dat ook voor emoties (deze bestaan namelijk uit what is it
likeness en aboutness).
De acht positities die worden behandeld:
1. Substantie-dualisme: de geest bestaat onafhankelijk van het lichaam en vice versa;
2. Idealisme: de fysische wereld is afhankelijk van de geestelijke wereld;
3. Behaviorisme: de geest is eigenlijk gedrag;
4. Reductionisme / identiteitstheorie: mentale toestanden zijn hersentoestanden;
5. Eliminativisme: de geest bestaat niet;
6. Functionalisme: mentale toestanden worden gerealiseerd door hersentoestanden;
7. Connectionisme;
8. Embodied & Embedded en zelfs Extended mind.
Het Substantie-dualisme
Kan de geest functioneren onafhankelijk van het brein?
Substantie = datgene wat op zichzelf kan bestaan.
Substantie-dualisme: er zijn twee substanties (Descartes):
1) Res cogitans (de denkende substantie): deze wordt gekenmerkt door het denken, dit is een
essentiële (noodzakelijke) eigenschap.
2) Res extensa (de uitgebreide substantie): dit is de materiële substantie, de essentiële
eigenschap hierbij uitgebreidheid, dit betekent dat de materie plaats inneemt in een ruimte.
Beweging ontstaat dan ook door botsing.
Het substantie-dualisme stelt de vraag, hoe kan iets fysieks invloed hebben op iets niet-fysieks en
omgekeerd?