De stad
- Definitie: combinatie van relatief heterogene bevolking met veelzijdige op relatief beperkt
grondgebied (veel op klein grondgebied).
- Plaatsen die het hart sneller laten kloppen en het bloed sneller laten stromen; in de stad
bruist het van de energie, er worden nieuwe ideeën geboren. Er worden nieuwe initiatieven
op touw gezet.
- Dreigend monster; er is veel verloedering, armoede (prostitutie en illegale) in de stad. De
poel des doods.
Functies van de stad
- De functies zijn het zelfde maar de invulling van de functies verschilt met stad.
1. Wonen
2. Werken
3. Vertier/plezier
Verschil Amsterdam/Rotterdam
1. Wonen leven in Amsterdam is duurder, grachtengordel, etc.
2. Werken De haven in Rotterdam is een groot aanbod aan werken, niet klagen maar wer-
ken.
3. Vertier in Amsterdam zijn er veel bezienswaardigheden, daarnaast is er ook het Luxor
theater en andere vormen van vermaak.
Ontstaansgeschiedenis van steden:
1. 500-1500:
- Gegroeide stad: langzaam maar zeker groeien steden. Deze steden ontstonden vaak als een
dorp.
- Handel: veel steden ontstonden als handelsknooppunten.
- Ligging: veel steden ontstonden door hun liggen, dicht bij een kasteel, rivier of kruispunt.
2. Industrialisatie:
- De industriële revolutie baarde een nieuw type stad, de industriestad.
- De bevolking bestond hier voor het overgrote deel uit fabrieksarbeiders. Mensen trokken
massaal naar de plaatsen waar fabrieken ontstonden. Voor veel mensen klonk een salaris in
een fabriek aanlokkelijk.
- De trek van platteland naar stad leidde tot problemen. Verpaupering, armoede, overbevol-
king etc.
- Men ging verhuizen naar steden maar er was niet genoeg werk.
- Door de slechte omstandigheden moest de overheid wel gaan ingrijpen.
- In 1901 ontstond de eerste woningwet. Er moest kritisch worden gekeken naar het woning-
aanbod.
- Er was ook sprake van een afbouw van de standenmaatschappij, de adel, geestelijkheid en
arbeiders. Deze traditionele indeling veranderde langzaamaan. Men trok dichter naar elkaar
toe. Het stijgen en dalen op de lader (sociale mobiliteit) je kon jezelf gaan opwerken.
- Persoonlijke vrijheid zorgde ook voor problemen. Je kon op niemand terugvallen als je ziek
was/ontslagen werd. Men gaat anders met elkaar om dan op het platteland.
- Begin differentiatie bevolking en verandering van normen en waarden. In de stad is er sprake
van normvervaging. Doordat de stad zo divers is zijn er meerdere normen en waarden. Men
veranderd dan ook in waarden en normen.
3. 20e eeuw:
- Na de tweede wereldoorlog ontstond er blijdschap en kon de wederopbouw starten.
- Er was sprake van een hoge woningnood.
- De babyboom zorgde voor nog meer problemen.
1
, - Daarnaast groeide de levensverwachting, er was betere zorg en voeding.
- Relatieve deprivatie: je wilt steeds meer. Als je eindelijk een huis hebt, dan wil je een huis in
de stad, dan wil je een groter huis etc.
- Er is sprake van sociale mobiliteit. Als het goed ging kreeg je een hogere functie. Maar ook de
zakelijke dienstsector kreeg een opbouw. Er ontstond een middenklasse.
- Vanwege de stijgende welvaart hadden veel mensen een auto.
- Mensen konden meer afstand van elkaar nemen.
- Men kon werken in de stad maar wonen op het platteland.
- Zo werd suburbanisatie mogelijk. Wonen in kleine kernen rond de steden.
- Er was sprake van agglomeratie.
- Er ontstonden kleine steden, die eigenlijk bij de grote stad hoorde. Bijv. Pijnacker, Nootdorp,
Rijswijk is een agglomeraat van Den Haag.
- Dit zijn eigenlijk een soort verstedelijkte gebieden, maar toch net iets rustiger. Wel gelden
hier dezelfde normen en waarden als in de stad.
- Sinds de jaren 80 is er sprake van re-urbanisatie.
- Men gaat weer terug in de stad wonen.
- Ook de stad wordt opgeknapt dus men wil toch ook graag weer in de mooie stad wonen.
4. Nu:
- Steden zijn nog steeds aan het ontwikkelen en vernieuwen.
- De stad wordt vaak als merk gepresenteerd. Denk aan de slogan en het logo van een stad.
- City Branding: Steden willen een imago neerzetten en concurreren met elkaar.
- Je ziet tegenwoordig ook meer participatie van burgers, ze hebben meer inspraak. De stad is
hierdoor voortdurend in beweging.
Gemeinschaft en gesellschaft
- Duitse socioloog Ferdinand Tönnies onderzocht de verschillen in een industriële metropool
en een plattelandsdorp.
1. Gemeinschaft:
- Een sociale organisatievorm waarin er hechte relaties bestaan tussen mensen, op basis van
familie en traditie.
- Mensen worden gemotiveerd door de wens om aan het welzijn van iedereen bij te dragen.
- Het is gebaseerd op het gemeenschapsdenken.
2. Gesellschaft:
- Een sociale organisatievorm waarin mensen op basis van eigenbelang bijeen komen.
- Mensen worden door hun eigen behoeften gemotiveerd.
- Verstedelijking leidt tot een afname van nauwe, langdurige, sociale betrekkingen. Zij worden
vervangen door kortdurende en onpersoonlijke betrekkingen of zakelijke contacten.
Emile Durkheim
- Durkheim was het in veel opzichten met Tönnies eens maar niet met de stelling dat er geen
sociale banden bestaan tussen stadsbewoners.
- Zij organiseren hun leven gewoon anders.
- Mechanische solidariteit (gemainschaft): de sociale betrekkingen zijn gebaseerd op gemeen-
schappelijke gevoelens en gedeelde morele waarden.
- Organische solidariteit (gesellschaft): sociale betrekkingen die gebaseerd zijn op specialisatie
en wederzijdse afhankelijkheid.
2
, George Simmel
- Beschreef en verklaarde aan het begin van de 20e eeuw de levensstijl die kenmerkend is voor
inwoners van metropolen.
- Mensen die in de stad wonen hebben continue te maken met allemaal prikkels.
- Die prikkels zijn teveel om allemaal op te nemen.
- Hierdoor hebben zij een overlevingsstrategie ontwikkeld.
- Zij maken gebruik van de tactiek beleefd negeren en vermijden van anderen in de publieke
ruimte.
- Je blik gaat op oneindig en gaat geen gesprekken aan. Het is een soort beschermingsmecha-
nisme.
- Daarnaast krijg je een kick door in de anonieme massa op te vallen.
Chigago school
- Is de grondlegger geweest voor het ontstaan van sociale cohesie.
- Sociale cohesie verstaan we de samenhang tussen mensen in de zin van verbondenheid en
onderlinge contacten.
- Zij zien de stad als een georganiseerd mozaïek van verschillende etnische gemeenschappen,
handelscentra en industrieterreinen.
- Je kan de stad uitzetten in verschillende leefwerelden.
- Je ziet in de stad met name de hechte banden in de wijken/buurten ontstaan. Je ziet met
name binding op buurtniveau.
Robert E. Park:
- Deed onderzoek in de jaren 1920.
- Er werd duidelijk dat er in de grote stad ook hechte banden kunnen bestaan tussen stedelin-
gen.
- Dit is vooral het geval in buurten en wijken waar veel mensen wonen met dezelfde achter-
grond wat betreft etniciteit en klasse.
- Volgens Park vormen dat soort buurtgemeenschappen een beschermende laag, een inter-
mediair tussen de individuele stadsbewoner en de metropool.
Louis Wirth:
- De stad is als een situatie waarin veel mensen met sociaal uiteenlopende achtergronden
dicht op elkaar leven.
- Dit leidt tot onpersoonlijke, oppervlakkige en tijdelijke contacten.
- Kenmerkend voor stedelingen is dat je wel weet wat men doet maar niet wie men is.
- Het onpersoonlijke karakter en grote sociale diversiteit zorgt ervoor dat stedelingen toleran-
ter zijn dan dorpsbewoners.
- We gaan onaangename contacten uit de weg wat er toe leidt dat we vooral contacten heb-
ben binnen de eigen groep. De stad is divers maar daarbinnen heb je veel kleine eilandjes die
weinig met elkaar mengen. Terwijl de stad toch de potentie heeft om mensen te mengen.
Kritiek op de Chigago School:
- De manier waarop wij samenleving in de stad beperkt zich niet meer tot de stad.
- Ook in dorpen hebben we dezelfde levenswijze.
- Je kan vrij gemakkelijk naar de stad, waardoor de werelden tussen stad en dorp ook niet
meer zo gescheiden zijn.
- Simpelweg door de komst van het internet en vervoersmiddelen die we tot onze beschikking
hebben.
- In de stad heb je ook gewoon gemeenschapsbanden. Dit blijft niet beperkt tot het platteland.
3
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper NaomiSamantha. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.