Reflectieonderwijs leerjaar 3
2015-2016
Naam: Romy Kerklaan
Studentnummer: 1642621
Cursus: PL3, reflectieverslag
Docent: Floortje Keuskamp
Inleverdatum: 11 april 2016
,Inhoud
Inleiding .................................................................................................................................................... 3
Onderdeel A ............................................................................................................................................. 4
Onderdeel B ............................................................................................................................................. 8
2
,Inleiding
Voor het vak reflectie, dat hoort bij het blok waarin stage wordt gelopen, moet er aan de hand van
de reflectiebijeenkomsten een eind verslag worden geschreven. Dit eind verslag wordt geschreven
aan de hand van de geleerde methode van reflecteren in de bijeenkomsten. Het doel van de
reflectiebijeenkomsten is om te leren je eigen handelen kritisch te bekijken en verpleegkundig na te
denken over situaties. Ook is het een manier om goed na te denken over situaties van anderen die je
niet hebt mee gemaakt en hier jou visie op toe te passen.
In dit verslag wordt een casus besproken en wordt er gekeken naar hoe er om is gegaan met het
probleem of de situatie.
Ook wordt er besproken hoe de reflectiebijeenkomsten ervaren zijn.
3
,Onderdeel A
Casus 1
Situatie
Ik had dagdienst en ik had vier patiënten, waarvan er één nog opgenomen moest worden. De
mevrouw die ik nog op moest nemen, stond op dezelfde dag op de planning om geopereerd te
worden. Mevrouw werd geopereerd aan haar arm. Mevrouw had al twee keer eerder op de
wachtlijst gestaan voor haar operatie, maar toen kon de operatie niet doorgaan. Mevrouw zou de
eerste keer geopereerd worden in November 2015, toen kon de operatie niet doorgaan in verband
met verbouwingen aan de operatiekamers. De operatie was daarna ingepland voor Maart 2016,
mevrouw werd toen opgenomen op de afdeling en moest wachten totdat zij aan de beurt was. Er
kwam een spoedgeval tussen de normale OK planning van die dag, waardoor mevrouw niet meer aan
de beurt kon komen. Mevrouw was erg gespannen en was flink teleurgesteld. Gelukkig kon de
operatie gelijk de week erna plaatsvinden en mevrouw werd de week erna opgeroepen.
Mevrouw kwam op de afdeling in mijn dagdienst en ik had de taak om haar op te nemen. Mevrouw
kwam samen met haar man. Ik heb meneer en mevrouw ontvangen en haar naar de kamer begeleid.
Mevrouw kwam op een tweepersoonskamer te liggen. De anamnese was al afgenomen bij mevrouw,
ik hoefde alleen nog maar de verplichte items af te nemen. De verplichte items zijn risicogebieden
tijdens een opname. De risicogebieden zijn, het risico op vallen, risico op delier en risico op
ondervoeding. Ook moet de pijnscore afgenomen worden door middel van een NRS score, dit is een
cijfer van 0 tot 10, waarin 0 geen pijn is en 10 de meest erge pijn. Ook wordt de BRMO anamnese
afgenomen. Met behulp van deze anamnese wordt er gekeken of iemand eventueel MRSA kan
hebben.
Nadat ik de risicogebieden met mevrouw besproken had en zij haar spullen op had geborgen, vroeg
ik of mevrouw of meneer nog vragen hadden. Meneer had geen vragen meer maar wilde mij graag
wat zeggen. Meneer vertelde mij dat de operatie van zijn vrouw al twee keer eerder niet door was
gegaan en dat zij dit heel vervelend vonden. Meneer zei: "dat als het zou gebeuren dat de operatie
weer niet door zou gaan, ik iets mee ging maken wat ik in mijn verpleegkundige carrière nog nooit
eerder mee had gemaakt". Ik snapte niet direct wat meneer hiermee bedoelde en ik gaf dit aan bij
meneer. Vervolgens zij meneer: "dan heb je hier de politie voor de deur staan, ik kan daar namelijk
nog wel wat mensen". In eerste instantie schrok ik niet van wat meneer tegen mij gezegd had. Ik heb
tegen meneer gezegd: "oké, wij zullen er alles aan doen om het vandaag zo goed mogelijk te laten
verlopen".
Ik liep de patiëntenkamer af en liep naar mijn werkbegeleidster toe die in de medicijnkamer stond. Ik
vertelde wat er zojuist allemaal gebeurd en gezegd was. Mijn werkbegeleidster schrok hier van en zei
mij dat dit een dreigement was en vroeg mij hoe het met mij ging. Ik voelde mezelf niet direct
bedreigd, maar ik begon wel te beseffen dat dit niet normaal is. Mijn werkbegeleidster vroeg mij of ik
deze patiënt gedurende de dag nog wilde verzorgen of dat mijn werkbegeleidster het van mij over
moest nemen. Ik voelde mij goed bij de situatie en vond het een uitdaging om mevrouw te blijven
verzorgen en hierbij ook goed contact te houden met de man van mevrouw. Ik zei mijn
werkbegeleidster dat zij het niet over hoefde te nemen en dat ik haar goed op de hoogte zou houden
en hulp zou vragen als ik hulp nodig had. Mijn werkbegeleidster vertelde mij ook dat als ik mij niet
meer veilig zou voelen in de situatie, ik altijd de beveiliging kon bellen en ik dit ook zelfstandig mocht
doen als ik dacht de beveiliging nodig te hebben.
Gelukkig werd mevrouw al snel opgeroepen om naar de operatiekamer gebracht te worden en ging
de operatie gewoon op geplande tijd door. Toen mevrouw terug kwam van de operatie, heb ik de
man van mevrouw gelijk gebeld om te vertellen dat alles goed was gegaan en mevrouw weer terug
4
,was op de afdeling. Meneer vond het fijn dat ik hem gelijk had gebeld en ik probeerde tijdens de post
operatieve zorg meneer ook zo goed mogelijk bij het zorgproces te betrekken. Ik ben niet meer bij
meneer terug gekomen op de situatie die voor de operatie had plaatsgevonden, omdat ik mezelf niet
bedreigd had gevoeld en het contact met meneer na de operatie prima verliep.
Betekenis
In eerste instantie vond ik de situatie niet gelijk vervelend, maar ik vond de reactie van meneer
gewoon raar. Ik had niet direct door dat wat meneer zei, een dreigement was. Toen ik de situatie
met mijn werkbegeleider besprak, twijfelde of ik goed gehandeld had. Of ik meneer niet moest
aanspreken op wat hij zei, of dat ik de beveiliging had moeten bellen. Ik merkte dat mijn
werkbegeleider meer schrok van de situatie dan ik. Ik heb de situatie in tijdens de reflectieles
voorgelegd, omdat ik na de bespreking met mijn werkbegeleidster niet goed wist of ik nou goed
gehandeld had, of toch meer had moeten doen.
Onderzoeken
Ik merk dat ik wel vaker onzeker ben over mijn eigen handelen. Ik vind het krijgen van positieve
feedback of een bevestiging dan ook heel fijn. Ik heb mijn casus in de reflectiebijeenkomst besproken
en mijn vraag gesteld aan mijn medestudenten. Mijn medestudenten vonden de situatie ook heftig
en vonden het moeilijk om te zeggen hoe zij zouden handelen. Mijn medestudenten vonden het
moeilijk om mij te zeggen hoe zij zouden handelen omdat je in altijd anders reageert als je zelf in een
bepaalde situatie zit. De meeste zouden hetzelfde hebben gehandeld als dat ik heb gedaan.
Sommigen zouden hun werkbegeleidster het over laten nemen. Niemand uit de klas zou gelijk de
bewaking hebben gebeld, omdat dit wel een hele grote stap is en je dan misschien alleen maar meer
agressief gedrag uitlokt bij meneer.
Het was voor mij een goede casus om over na te denken en niet altijd te makkelijk te denken over
situaties. Het is belangrijk om in je achterhoofd te houden dat je altijd op je eigen veiligheid moet
letten.
Meneer gebruikte agressie vanuit onmacht. Als het om agressie vanuit onmacht gaat is dat goed
vooraf waar te nemen. Met gesprekstechnieken kun je interveniëren en de-escaleren. Aan de
gezichtsuitdrukking, lichaamstaal, onderlinge afstand, aan de taal die iemand gebruikt, valt af te
leiden dat iemand op het punt staat daadwerkelijk agressief te worden en mogelijk geweld gaat
gebruiken. De agressor verliest steeds meer zijn zelfcontrole. De agressor vertoont een sterk
verhoogde dadendrang. De kans op feitelijk gewelddadig gedrag is groot (Bureau op eigen kracht,
2016).
Bij meneer was dit het geval, meneer dreigde met het bellen van de politie en het vertonen van
agressief gedrag dat zich uitte in geweld.
Ook bestaat er agressie vanuit macht. Bij deze vorm van agressie wordt eigenlijk altijd gelijk agressief
gedrag vertoont met geweld. De agressor heeft vaak een van tevoren opgesteld plan om agressief
gedrag te vertonen (Bureau op eigen kracht, 2016).
Agressie vanuit macht zou in principe voor kunnen komen op de afdeling waar ik stage heb gelopen.
Een ziekenhuis is openbaar en iedereen kan het ziekenhuis in komen. Het komt echter niet veel voor.
Wel komt er veel agressie vanuit onmacht voor in een ziekenhuis. Wanneer mensen bijvoorbeeld
slecht nieuws te horen krijgen kan er een agressieve reactie van de patiënt of familie/naasten
optreden. Het is van belang om altijd je eigen veiligheid voorop te stellen en rustig te blijven. Het is
van belang de juiste gesprekstechnieken toe te passen, afspraken na te komen en op tijd je eigen
grenzen aan te geven en je bewust te zijn van je lichaamstaal en stemgebruik (Bureau op eigen
kracht, 2016).
5
, Wanneer meneer lichamelijk contact of geweld zou gebruiken, zou ik mijn collega’s hiervan op de
hoogte stellen zodat zij ook extra alert zijn en letten op hun eigen veiligheid. Daarnaast zou ik gelijk
de beveiliging bellen en duidelijk omschrijven wat er heeft plaatsgevonden en wie het heeft gedaan.
Ik denk dat als ik ooit te maken krijg met geweld of extreem agressief gedrag, dit mij best wel erg kan
aangrijpen. Ik ben zelf altijd heel zorgzaam en sociaal en wil altijd het beste voor andere mensen. Ik
zou zelf dan ook niet snel agressief gedrag vertonen.
Ik heb nog nooit eerder meegemaakt dat iemand begon te dreigen of agressief gedrag vertoonde. Ik
besefte het dan ook niet direct en ging er later pas over nadenken. Ik heb binnen mijn stages wel
eens mensen gehad die boos werden, maar dit was meer boosheid in het algemeen over de regels
binnen het ziekenhuis of de zorginstelling dan persoonlijk. Ik heb dit altijd opgelost door rustig te
blijven, te luisteren naar de patiënt of familie/naasten. Ik vind het belangrijk om goed naar de
mensen te luisteren en te laten merken dat je de boosheid begrijpt en samen te zoeken naar een
passende oplossing. Vaak wordt de boosheid/frustratie al een stuk minder wanneer je deze
interventies toepast. Ook kan het helpen om het gedrag van een persoon te benoemen, waardoor zij
gaan nadenken over het gedrag dat zij vertonen.
Alternatieven
Agressie is dikwijls een reactie op een andere persoon. De Amerikaanse psycholoog Timothy Leary
heeft in de jaren vijftig een model ontwikkeld dat interpersoonlijk gedrag beschrijft. Leary ontdekte
dat de soort interactie die mensen met elkaar hebben bepaald wordt door twee factoren: 'macht' en
'sfeer'. 'Macht' bepaalt de hiërarchie tussen de twee mensen (boven/onder) en 'sfeer' zegt iets over
manier van communiceren (samen of tegen).
Onderstaand model staat bekend als de Roos van Leary.
Agressief gedrag ligt in het kwadrant 'boven-tegen'. Mensen die 'boven-tegen' reageren leggen de
nadruk op de verschillen met degene op wie ze reageren. Mensen willen dan ook niet
tegengesproken worden. Uit het onderzoek van Leary blijkt dat mensen geneigd zijn 'complementair'
op elkaar te reageren. Dat wil zeggen dat mensen op 'bovengedrag' reageren met 'ondergedrag' en
andersom. Op 'samengedrag' reageren mensen met 'samengedrag' en 'tegen' lokt 'tegengedrag' uit
(Applinet B.V., 2016).
6