Samenvatting: Gedragsproblemen in de klas
Inhoud
1. Gedragsprobleem Vs. gedragsstoornis
2. ADHD en ADD
3. OCD en CD
4. Agressie
5. Hoogbegaafdheid
6. Autisme
7. Hechtingsproblemen
8. Probleemgedrag met speciale oorzaak (trauma, kindermishandeling,
(seksueel) misbruik, (v)echtscheiding)
9. Angststoornissen
10. Faalangst
11. DCD
12. NLD
,Gedragsprobleem vs. Gedragsstoornis
Gedragsstoornis Gedragsprobleem
Je word ermee geboren -> oorzaak zit vaak Na geboorte verworven -> wel altijd
in aanleg of rijping van het wisselwerking aanleg – opvoeding –
zenuwstelsel/hersenen gegeven. levenservaring.
Situationeel bepaald: verkeerde interactie
tussen kind en omgeving.
Eerste verschijnselen al op jonge leeftijd (7 Kan zich op latere leeftijd manifesteren of
jaar). verergeren (>7 jaar).
Permanent. De stoornis is niet te verhelpen Omgeving kan veel invloed hebben op het
je moet er mee leren omgaan/leven. verloop.
Beïnvloeding is beperkt -> beperkt Redelijk tot goed behandelbaar.
behandelbaar.
DSM-5: Diagnostic and Statisitcal Manual of Mental Disorders (diagnostische en statisch
handboek van psychiatrische aandoeningen).
Kijken naar gedragsproblemen
Model 1 - Transactioneel model/ecologisch model:
Kijken naar het kind in zijn omgeving.
Niet alleen het kind, ook de omgeving (incl. leerkracht, klasgenoten en thuissituatie)
dient te veranderen.
Model 2 - Meervoudig risicomodel van Van der Ploeg:
Kijken naar factoren die een extra risico vormen en probleemgedrag kunnen
veroorzaken (o.a. de gezinssituatie, vrienden leefomgeving, persoonlijkheid)
Bijvoorbeeld: broertje met ADHD.
Daarnaast zijn er ook beschermende factoren die bijdragen aan het voorkomen van
problemen.
Model 3 - Systeemtheoretische benadering:
Gedragsproblemen zijn interactieproblemen.
Een mismatch tussen leerkracht en leerling.
Zie het probleem niet als iets van het kind maar als iets dat mede wordt veroorzaakt
door zijn omgeving.
Problematisch gedrag
Preventief handelen:
Zet in op goede relatie met kinderen.
Erken goed gedrag, benoem succeservaringen.
Voorspelbaar handelen (consequent).
Benut begin van het schooljaar (positieve groepsvorming).
Spreek hoge verwachtingen uit.
Behandelen iedereen gelijkwaardig, maar niet gelijk.
Zorg dat je volgbaar bent.
Wat te doen bij probleemgedrag:
2
, 1. Kijken naar jezelf/leerkrachtgedrag: klassenmanagement, is er orde en rust in de
klas, hoe zit jij zelf in je vel.
2. In gesprek gaan met leerlingen.
3. Verander je taalgebruik: positieve controle i.p.v. negatieve controle. Schrap altijd,
nooit, iedereen en niemand. I.p.v. dat lukt je toch niet, dat lukt je nog niet.
Acties voor de leerkracht:
1. Gedragsfunctieanalyse: informatie verzamelen over het gedrag.
2. Groepsplan opstellen.
Interventietechnieken om de problemen aan te pakken:
Positief gedrag laten toenemen (stap-voor-stap methode):
Sociale versterker (compliment, duim).
Activiteitenversterkers (leuk klusje, computer).
Ruilversterkers (punten verzamelen voor iets leuks).
Materiële versterkers (sticker).
Directe feedback op werk of de manier van werken.
Negatief gedrag laten afnemen:
Versterken van doelgedrag dat tegenovergesteld is met het probleemgedrag.
Uitdoven van het probleemgedrag (negeren).
Boete voor probleemgedrag (bij gebruik van ruilversterkers).
Sociale straf (kritiek, standje, boos kijken), time-out, activiteitenstraf.
Passend onderwijs:
Medeverantwoordelijk: laat kinderen medeverantwoordelijk zijn voor hun eigen
leerproces.
Onderwijsbehoefte: bespreek met de kinderen of observeer wat ze nodig hebben.
Ononderbroken ontwikkeling: bied kinderen een ononderbroken ontwikkeling.
Wederzijds vertrouwen: blijf de basis.
ADHD en ADD
ADHD: attention deficit hyperactivity disorder.
ADD: attention deficit disorder.
ADHD
ADHD is aangeboren. Het is een ontwikkelingsstoornis van het zenuwstelsel door een
langzamere rijping in het centraal zenuwstelsel. Het is een externaliserende stoornis. ADHD
heef gebrekkig werkende executieve functies (aansturen en controleren van gedrag). Een
ADHD-er denkt niet na voor hij iets doet en heef geen rem. Kom vaak voor in combinatie met
andere stoornissen (ODD, DCD en ASS). Bij jongens wordt ADHD gesignaleerd vanaf groep
3 en bij meisjes pas vanaf de middelbare school.
3