Inleiding internati onaal publiekrecht
Week 1 (+ hoofdstuk 1 Lit.)
Wat is internationaal publiekrecht?
‘Internationaal publiekrecht regelt de uitoefening van publiek gezag in de internationale
gemeenschap. Het kent bevoegdheden toe aan entiteiten die publiek gezag uitoefenen (vooral staten
en internationale organisaties) en biedt een juridisch kader waarbinnen zijn deze bevoegdheden
uitoefenen.’
‘Internationaal publiekrecht beschermt publieke belangen, zoals veiligheid, welzijn etc.’
Het internationaal publiekrecht is terug te vinden bij de internationale samenwerking tussen staten,
deze samenwerking is genoodzaakt omdat staten afhankelijk van elkaar zijn.
Waarom bestaat het zoals het nu bestaat?
Vrede van Westfalen (1648): werden verschillende verdragen gesloten; de staat werd de hoogste entiteit op
het internationale terrein, soevereine staat.
Geschiedenis
Voorwaarden van het internationaal publiekrecht:
Gecentraliseerd publiek gezag
Stabiele betrekkingen met andere entiteiten
Hieraan werd in grootste gedeelte van geschiedenis niet voldaan waardoor er niet gesproken kon worden van
internationaal publiekrecht.
Omschrijving
Internationaal publiekrecht heeft twee verwante termen:
1. Volkenrecht (ius gentium), maar het gaat over staten, niet per se over volken
2. Internationaal recht, maar: deze term omvat internationaal publiekrecht en privaatrecht
Wat betekent soevereiniteit?
Interne soevereiniteit: bevoegdheid van de staat om zelf zijn eigen rechtsorde en bestuursvorm in te stellen,
zonder rekening te moeten houden met andere instellingen.
Externe soevereiniteit: de bevoegdheid van de staat om zelf, maar wel in overeenstemming met het
internationale verdragsrecht, zijn rechtsverhoudingen met andere staten te organiseren.
Hugo de groot (Grotius) (1583-1645): Voorloper internationaal publiekrecht
Verschillen nationale rechtsorde en internationale rechtsorde
Nationale rechtsorde Internationale rechtsorde
Hoogontwikkeld Gefragmenteerd
Verticale structuur Horizontale structuur
Centraal gezag (wetgever, rechterlijke en Geen centraal gezag
uitvoerende macht)
Rechter -> bindende uitspraken Geen ‘automatische wereldrechter’, rechtsmacht
internationaal gerechtshof
Grote beleidsvrijheid voor staten
Onderscheid tussen vredes- en oorlogsrecht
Rechtsbron: wet en contracten Rechtsbron: gewoonterecht, verdragen, besluiten en
algemene rechtsbeginselen
Gecentraliseerd Decentraal
Drie organisatievormen binnen internationale rechtsorde: co-existentie (vreedzaam naast elkaar bestaan van
staten), coöperatie (samenwerking tussen staten), integratie (aangaan van samenwerkingsverbanden en
actieve deelname in internationale organisaties)
,Monisme vs. dualisme
Monisme: eenheid van nationale en internationale rechtssysteem. Internationale bepalingen kunnen direct
verplichtingen opleggen aan burgers. Recht werkt meteen door, er is maar één rechtsorde.
Dualisme: gaat uit van een afzonderlijk internationaal en nationaal rechtsstelsel. Pas na omzetting
(transformatie) van internationale bepalingen in het nationale recht ontstaan er recht en verplichtingen voor
burgers. (Verenigde-staten)
Moderne theorieën: geven voorkeur aan pluralistische opvatting: rechtsordes staan naast elkaar zonder
hiërarchische ordening
Verhouding tot de Nederlandse rechtsorde:
Doorwerking van internationaal recht in de nationale rechtsorde (art. 93 GW ‘bepalingen van
verdragen en van besluiten …. Hebben verbindende kracht nadat zij zijn bekendgemaakt.’ Dus:
gematigd monistisch systeem)
Voorrang internationale rechtsorde boven nationale wet (art. 94 GW)
Privaatrechtelijke verdragen maken, doordat het verdrag tussen staten wordt gesloten, deel uit van het
internationale publiekrecht. Kijkend naar de inhoud van de verdragen, worden er geen zaken behandeld die
invloed hebben op de publieke sfeer, dus worden deze verdragen niet tot het internationale publiekrecht
gerekend.
Morele normen in het publiekrecht: het streven naar rechtvaardigheid en gerechtigheid
Ius ad bellum (recht inzake militair geweld)
Verenigde Naties (VN): intergouvernementele organisatie opgericht in 1945 (einde 2 e WO).
193 lidstaten, hoofdkantoor in New York, deelhoofdkantoren: Genève, Wenen en Nairobi
Verantwoordelijk voor het handhaven van vrede en veiligheid
Samenwerking op het gebied van mensenrechten, internationaal recht, ontwikkeling van de
wereldeconomie en wetenschappelijk onderzoek.
Belangrijkste organen VN:
Algemene vergadering van de Verenigde Naties (AVVN) (193 leden)
Veiligheidsraad (15 leden, waarvan 5 permanente leden – FR, Engeland, VS, Rusland, China, hebben
vetorecht (permanente zetel in VN)
Internationaal gerechtshof (Den Haag) (15 rechters)
VN is opgericht als stelsel van collectieve veiligheid en voor vreedzame geschillenbeslechting (art. 2 lid
3, VN-Handvest) en geweldverbod. (Art. 2 lid 4 , VN-Handvest)
Staat mag alleen militaire middelen gebruiken ter zelfverdediging (art. 51 VN-Handvest), wordt vaak
geschonden
Staten hebben wel inherent recht op zelfverdediging (Art. 51 VN-Handvest). Criteria:
1. Sprake van voorafgaande gewapende aanval (Nicaragua zaak IGH)
2. Noodzakelijk en proportioneel (gewoonterecht, oil platforms case IGH)
3. Zelfverdedigingsactie moet onmiddellijk gemeld worden aan Veiligheidsraad
4. Inachtneming internationaal humanitair recht
Art. 39 t/m art, 42 VN-Handvest: collectieve veiligheid door de veiligheidsraad
Art. 39: aan veiligheidsraad om vast te stellen of er verbreking van internationale vrede en veiligheid is
Art 40: voorlopige maatregel
Art. 41: niet militaire sancties
Art. 42: sancties met geweldsmandaat, ‘all necessary means’
Responsibility to protect: landen voelen verantwoordelijkheid om in te grijpen bij mensenrechtenschendingen
Arresten week 1
, Spoorwegstaking-arrest (eenieder verbindend)
Art. 6 lid 4 ESH ziet op acties die zich tegen de overheid richten.
Een artikel heeft directe werking indien dit een verdragsartikel is wat een ieder kan verbinden zoals bedoeld is
in art. 93 GW. Naar Nederlands recht gaat het enkel om de inhoud van het artikel bij het beantwoorden van de
vraag omtrent directe werking.
Rookverbod (eenieder verbindend)
Om te bepalen of een internationale regel doorwerkt in de nationale rechtsorde, moet er dus zijn voldaan aan
één van de drie vereisten:
1. Is het beoogd om rechtstreekse werking te hebben? Ja? Dan eenieder verbindend. Nee? Dan naar
inhoud kijken (volgende vragen)
2. Kan de bepaling als objectief recht in de Nederlandse rechtsorde functioneren? Ja? Een ieder
verbindend.
3. Echter, wordt de wetgever verplicht tot regelgeving of krijgt hij beleidsvrijheid om een bepaald
resultaat te behalen? Dan kan het alsnog een ieder verbindend zijn indien het te behalen resultaat
nauwkeurig en onvoorwaardelijk is beschreven
Decembermoorden-Bouterse-arrest:
Een verbod mag worden getoetst aan internationale verdragen, maar niet aan ongeschreven gewoonterecht.
Sanctieregeling Iran
Op basis van art. 103 VN-Handvest hebben verplichtingen krachtens dit handvest voorrang op andere
verplichtingen onder internationaal recht. Roept de veiligheidsraad middels een resolutie staten op om
bepaalde maatregelen te nemen, dan moeten zij zich hieraan houden. Duidelijk moet zijn of de staat in kwestie
alles in zijn werk heeft gesteld om eventuele tegenstrijdigheden met elkander te harmoniseren.
Urgenda
Rechtsvraag: kan Urgenda de Nederlandse staat aanklagen op basis van art. 8 EVRM en moet de Nederlandse
staat de CO2- emissie reduceren met 25%?
Rechtbank: de rechtbank oordeelt dat Urgenda geen klachtrecht heeft op basis van art. 34 EVRM omdat
Urgenda een belangenorganisatie is. Er is wel sprake van onrechtmatige daad op basis van art. 6:162 BW. De
Nederlandse staat moet daarom de CO2-Emissie voor 2020 reduceren met 25%.
HR: Gerechtshof en HR stellen dat alsnog beroep kan worden gedaan op art. 2 en 8 EVRM, namelijk op basis
van art. 3:305a BW. Dit ondanks dat Urgenda een belangenorganisatie is en dus niet direct slachtoffer is.
Nederlandse staat moet daarom CO2-emissie voor 2020 reduceren met 25%.