Infectieziekten en Toxicologie:
Hoorcollege 1:
Ziekten veroorzaakt door omgevingsfactoren:
- Fysische
- Chemische
- Biologische
- (psycho)sociale factoren
Infectieziekten en toxicologie effecten van:
- Biotische (levende) factoren
- A-biotische (levenloze) factoren
Infectieziekten:
- Biotische factoren: bacterie, virus, parasiet
Classificatie:
- Virus
- Parasiet
- Bacterie
- Kennis organisme en bijbehorende symptomen (etiologie) → behandeling
Transmissie infectieziekten: reservoirs
- Mens (mens – mens)
• Asymptomatisch dragerschap – subklinische infecties
- Dier: zoönoses (dier – mens)
- Vector (insecten)
• Mens – vector – mens (malariaparasiet, zikavirus)
• Dier – vector – mens (pest = zwarte dood)
- Besmette oppervlakten, voedsel, water, aarde
Bouw organisme: ‘non-eveloped’ virus
- ‘non-eveloped’ virus
- ‘enveloped’ virus (dubbele lipidemembraan)
- Met enveloped zijn ze gevoeliger voor uitdroging
- ‘non-enveloped’ virus: overleeft langer in omgeving (buiten gastheer) dan ‘enveloped’ virus
daarom ook via besmette objecten etc. overdraagbaar
,Transmissieroutes:
SARS-COV-2:
- +ss RNA virus
- Envelop
- Helicaal
- Zoönose
- Groep 1: alfa-coronavirus: vleermuizen
- Groep 2: beta-coronavirus: vleermuizen
- Groep 3: Gamma-coronavirus: vogels
- Beta-coronavirus: SARS-CoV-2 veroorzaakt de ziekte: COVID-19
SARS-COV-2/hoe/transmissieroutes:
1. Mens-mens
- Contact transmissie:
• Direct contact: niezen, hoesten
• Indirect contact: besmette oppervlakten, handen schudden – afhankelijk hoe lang het
virus kan overleven buiten het lichaam
• Druppeltjestransmissie: aerogeen
2. Dier – mens:
• Intensief contact tussen besmette dieren en mensen
• Druppeltjestransmissie: aerogeen
Wanneer vindt transmissie plaats?
- Incubatie: periode tot aan symptomen (ziekte): toename pathogeen: transmissie mogelijk
- Ziekte: afhankelijk van virulentie pathogeen en/of conditie gastheer
- Herstel: afname en verdwijning van symptomen (ziekte): afname pathogeen, maar: sommige
infecties kan na herstel symptomen (ziekte) nog steeds pathogeen aanwezig zijn en
transmissie mogelijk
Transmissie infectieziekten:
- Horizontaal: mens op mens
- Verticaal: mens op kind
,Transmissieroutes:
- Contact transmissie
• Direct contact
• Indirect contact door fomieten (zoals kleren, meubels etc)
• Druppeltjes
- Vehicle transmissie
• Via water
• Via voedsel
• In de lucht, inclusief stofdeeltjes
- Vector transmissie:
• Mechanisch (op lichaamsdelen van insect)
• Biologisch
Transmissie infectieziekten: direct versus indirecte:
- Mens – mens:
• Direct
• Indirect: besmette oppervlakten, vector
- Dier – mens (zoönoses):
• Direct
• Indirect: besmette oppervlakten, vector
Hoorcollege 2:
Toxicologie: leer der vergiften
- Basis voor toxicologie → kennis van dierlijke gifstoffen en plantenextracten voor jacht,
oorlog en moord
- → eerste beschrijving van 1500 BC; Eberus papyrus
Voorbeelden van giftige stoffen:
- Geneesmiddelen (bijvoorbeeld thalidomide)
- Industriechemicaliën (bijvoorbeeld dioxine, benzeen)
- Oplosmiddelen (bijvoorbeeld petroleumether)
- Bestrijdingsmiddelen (bijvoorbeeld Roudup)
- Additieven (bijvoorbeeld kleurstoffen, PFAS)
- Stoffen uit de natuur (bijvoorbeeld tetrodotoxine)
Intentionele vergiftigingen:
- Chemische oorlogvoering (bijvoorbeeld mosterdgas)
- Verslavingen (bijvoorbeeld heroïne, cocaïne, XTC)
- Zelfmoord en moord:
• Geneesmiddelen (bijvoorbeeld paracetamol)
• Bestrijdingsmiddelen (bijvoorbeeld paraquat)
• Giftige metalen (bijvoorbeeld arsenicum)
• Natuurproducten (bijvoorbeeld ricine)
, Nieuw ‘instrument’?: Novitsjok
- 4 maart 2018: voormalig Russisch militair inlichtingenofficier Sergej Skripal en zijn dochter
Joelia vergiftigd in Salisbury, UK
- 20 augustus 2020: Russische oppositieleider Aleksej Navalny vergiftigd
- Novitsjok:
• Nieuwe groep van organofosfaten
• Blokkeert acetylcholine esterase
• Acuut werkend, zeer toxisch, ook dermaal (LD50 ~1 mg)
Paracelsus:
- A.P.T.B. von Hohenheim
- 1493-1541
- Alchemist en dokter (Salzburg)
- ‘Alle Ding sind Gifft. Allein die Dosis macht Daβ ein Ding kein Gifft ist’
De dosis-effect-relatie: de basis van toxicologie:
- De dosis-effect-relatie zegt dat je kunt kijken naar de maat voor de prestatie
- De prestatie kan de overleving, groei, biochemische parameter of voortplanting, etc. zijn
- Die kan je uitzetten als functie van de dosis of de concentratie van de giftige stoffen waaraan
je wordt blootgesteld
- Je ziet dan dat bij een lage concentratie er helemaal geen effect is op de parameter, je zult
niet ziek worden of dood gaan
- Als de dosis of concentratie toe neemt zal je wel effecten zien en die effecten zullen
toenemen als de concentratie toeneemt
- Uit de dosis-effect-relatie kan je informatie halen die je kan helpen om te bepalen hoe giftig
een stof is
- Die giftigheid van een stof kan je bijvoorbeeld aflezen aan de LD50 of LC50 of EC50, je kan ook
kijken naar de NOEC of NEL
Toxicologische eindpunten afgeleid uit dosis-effect-relaties:
- LD50: mediane letale dosis (mg per kg lichaamsgewicht)
- LC50: mediane letale concentratie in bodem, water, lucht of voeding (mg/kg, μg/L, μg/m3)
- EC50: concentratie met 50% effect
- NOEC: no observed effect concentration (NOAEL = no observed adverse effect level)
- NEL: no effect level
Terminologie voor toxische effecten:
- Acuut: snelwerkend
- Chronisch: effect na lange tijd
- Hepatotoxisch: werkt op de lever
- Nefrotoxisch: werkt op de nier
- Neurotoxisch: op het zenuwstelsel
- Allergeen: veroorzaakt allergieën
- Teratogeen: afwijkingen aan de vrucht
- Mutageen: veranderingen in het DNA