Bestuursrecht tentamen leren:
H3 bevoegdheid toedeling
1A
Delegatie
- Art 4:81 lid 1 en 4:84 Awb (10:16)
- Beleidsregels van delegans gaan boven die van de delegataris, want regelingen van
de delegans is van hogere orde dan die van de delegans en heeft dus voorrang.
- Om te mogen delegeren: art 10:15, wettelijk voorschrift, art. 156 Gemw.
Niet aan ondergeschikten, art. 10:14
Mandaat:
- Aard van bevoegdheid verzet zich tegen mandatering, art. 10:3 Awb
Bevoegdheid als zodanig: hoe ingrijpend is bevoegdheid?
Persoon aan wie wordt gemandateerd: valt de bevoegdheid binnen de sfeer van
de normale bevoegdheidsuitoefening van mandataris.
Combinatie: naarmate de bevoegdheid ingrijpender is, zal deze aan een
hogere ambtenaar gemandateerd moeten worden.
- Mandaat verboden 10:3
- Alles wordt mandaatgever aangerekend, art. 10:2
- Mandaat mag aan niet-ondergeschikten, maar alleen met instemming van de
gemandateerde (diegene die mandaat heeft verkregen), art. 10:4 lid 1
1B
Specialiteitsbeginsel:
- 3:3 Awb = wat mag niet in de weegschaal meegenomen worden (alleen bevoegdheid
gebruiken waarvoor die is bedoeld. Dus geen eigen belang meenemen)
- 3:4 lid 1 Awb = welke belangen moeten meegewogen worden. Niet algemeen belang,
maar specifiek algemeen belang.
Gelijkheidsbeginsel:
- Gelijke gevallen gelijk behandelen, ongelijke gevallen ongelijk behandelen. Hierbij
moet een belangenafweging gemaakt worden.
Zorgvuldigheidsbeginsel speelt hierbij een rol, want bo moet informatie
verzamelen om te constateren of het gaat om een gelijk of ongelijk geval.
- Bevorderd rechtszekerheid
- Wetgeving mag geen inbreuk maken op het discriminatie verbod (art 1 Gw).
Belangenafweging:
- Plicht op grond van art. 3:4 lid 1 Awb
- Bij beleidsruimte
- Alle rechtstreeks betrokken belangen, wettelijk voorschrift bepaald welke belangen
of door de aard van de uit te oefenen bevoegdheid
Evenredigheid
- Komt van pas als er een belangenafweging gemaakt moet worden en er dus
beleidsruimte is.
- Resultaat van belangenafweging mag niet onevenredig zijn o.g.v. art. 3:4 lid 2 Awb.
- Drie stappen om evenredigheid te beoordelen (arrest Woningsluiting Harderwijk):
1. Geschiktheid -> om doel te bereiken van bevoegdheid
, 2. Noodzakelijkheid -> hoe lang bijvoorbeeld een pand sluiting, wat is het minst
belastend?
3. Evenwichtigheid -> is de belangenafweging die gemaakt is, niet onredelijk
bezwarend voor betrokkenen (omstandigheden van het geval).
Extra goed kijken naar deze drie stappen wanneer er sprake is van:
a) Ingrijpendheid en mate van aantasting van fundamentele rechten
b) Aard en gewicht van betrokken belangen zijn belangrijk
Rechter moet hierbij terughoudend toetsen, arrest Kwantum/Venlo. Rechter mag
pas ingrijpen bij willekeur.
Vertrouwensbeginsel:
- Drie vragen bij langs, Amsterdamse dakkapel opbouwers:
1. Is er sprake van een toezegging?
2. Is deze toezegging aan het bestuursorgaan toerekenbaar?
Ja? Dan gerechtvaardigd vertrouwen. Dan door naar stap 3
3. Wat is de betekenis van het gewekte vertrouwen bij de uitoefening van de
bevoegdheid, dus belangenafweging?
Hierbij moet je een afweging maken tussen het belang van de betrokkene bij
nakoming van toezegging (bijvoorbeeld financieel belang, het algemeen belang
bij honorering (vaststelling regels van uitkering) en derden belanghebbende bij
honorering (omgevingsrecht).
Afweging leidt tot nakoming of schadevergoeding.
Transparantiebeginsel bij schaarse vergunningen
- Transparantiebeginsel: gelijke kansen, gelijk speelveld. Dit kan alleen door middel van
transparantie.
- Schaarste kan komen door natuurlijke beperkingen (natuur biedt geen meer ruimte)
en/of beleidsmatige beperkingen (door beleid wordt er een schaarste gecreëerd, bijv.
niet meer dan 3 koffieshops in de stad)
- Om gelijke kansen te kunnen bieden voor mogelijke aanvragers van schaarse
vergunningen, moet er sprake zijn van passende mate van openbaarheid over onder
andere de maximum van vergunningen, de criteria voor verlening en manier van
verdeling.
2A
Beleidsregels, art. 1:3 lid 4 Awb
- Bij besluit vastgesteld dus:
Schriftelijk (geen algoritmen)
Door bestuursorgaan
Rechtshandeling (af te leiden uit art. 4:84 Awb)
Publiekrechtelijk
- Geen algemeen verbindend voorschrift
Kan niet meer regelen dan wat er op basis van de bestuursbevoegdheid mogelijk
is. Daarom geen zelfstandige verplichtingen of aanspraken in het leven worden
geroepen met beleidsregel (niet nieuwe bevoegdheden).
Van beleidsregel mag en moet afgeweken worden in bijzondere gevallen, art.
4:84 Awb. Bij avv is dit niet mogelijk.
Verschil: avv is gebaseerd op wetgevende bevoegdheid en beleidsregels zijn
gebaseerd op bestuursbevoegdheid.
, - Bevoegdheid om beleidsregels vast te stellen, art. 4:81 Awb.
Lid 1: beleidsbevoegdheid gekoppeld aan de bestuursbevoegdheid om
beleidsregels vast te stellen. (Attributie, delegatie en mandaat).
Lid 2: beleidsbevoegdheid ook bij wettelijk voorschrift toegekend.
- Beleidsregels dragen bij aan consistentie, rechtszekerheid, rechtsgelijkheid en
vertrouwensbeginsel.
- 4:84 Awb (geld alleen voor beleidsregel)-> afwijken bij bijzondere gevallen. Wanneer
het volgen van beleidsregels onevenredig uitpakt voor de betrokkene en dus in strijd
is met art. 3:4 lid 2 Awb. Er moet dus een belangenafweging gemaakt worden.
Hierbij moeten alle omstandigheden van het geval worden betrokken, dus ook de
omstandigheden waar een bestuursorgaan bij het maken van het beleid al rekening
mee heeft gehouden (verdisconteerde omstandigheden): arrest inherente
afwijkingsbevoegdheid.
- Soorten beleidsregels: beleidsregels over vaststellen van feiten, beleidsregels over
wetsinterpretatie, beleidsregels over belangenafwegingen.
Vaste gedragslijnen
- Dit is een vaste bestuurspraktijk, niet op schrift gesteld.
- Mag van af worden geweken op grond van het vertrouwensbeginsel,
gelijkheidsbeginsel en evenredigheidsbeginsel.
- Erop kunnen beroepen door middel van het gelijkheidsbeginsel, precedenten.
- Bij botsing met beleidsregel wordt de gunstigste voor de burger gekozen, namelijk
door het vertrouwensbeginsel (bij gunstigere beleidsregel) of gelijkheidsbeginsel (bij
gunstigere vaste gedragslijn)
Richtlijnen
- Een soort beleidsregel, maar opgesteld door iemand die niet beschikkingsbevoegd is.
- Er kan van een richtlijn worden afgeweken, maar als er sprake is van een richtlijn die
is gemaakt uit expertise, mag er niet zomaar van afgeweken worden, want deze
richtlijn kan worden gezien als een soort van advies. Op grond van 3:2 jo. 3:46 Awb
moet dan goed gemotiveerd worden waarom je ervan afwijkt.
- Bestuursorgaan die zich altijd houdt aan richtlijn, dan wordt de richtlijn een vaste
gedragslijn.
- Beleidsregel heeft voorrang aan richtlijn, want aan een richtlijn ben je niet gebonden
aan de hand van het gelijkheidsbeginsel. Als het gaat om een richtlijn van een
deskundige, moet je wel motiveren o.g.v. art. 3:46 Awb waarom je niet de richtlijn
volgt.
Instructies
- Deze zijn alleen intern gericht bijv. tot medewerkers van de eigen bestuurlijke
organisatie
- Geen bindende werking op grond van gelijkheids- of vertrouwensbeginsel. Tenzij
bestuursorgaan de richtlijn in beleidsregel of vaste gedragslijn transformeert.
Buitenwettelijk begunstigend beleid;
- Bij financiële beschikkingen zonder derde-belanghebbenden waarbij het beleid een
hogere uitkering toestaat dan de wet moet de beleidsregel gevolgd worden, wanneer
dit een vaste gedragslijn is geworden. Dit moet op grond van het gelijkheidsbeginsel.
2B