Inleiding Recht Samenvatting
Inhoud:
1. Wat is recht?...................................................................................Blz.2
2. De overheid…………………………………………………………………………………..Blz.3
3. De bronnen van het recht………………………………………………………………Blz.5
4. De wet als belangrijke rechtsbron………………………………………………….Blz.7
5. De wettenbundel…………………………………………………………………………..Blz.8
6. Het procesrecht……………………………………………………………………………..Blz.9
7. Privacywetgeving…………………………………………………….…………………..Blz.12
8. Personen-en familierecht…………………………………………………………….Blz.13
9. Vermogensrecht…………………………………………………………………………..Blz.17
10.Arbeidsrecht…………………………………………………………..……………………Blz.20
11.Strafrecht…………………………………………………………………………………….Blz.22
12.Bestuursrecht……………………………………………………………………………...Blz.24
13.Socialezekerheidsrecht…………………………………………………………………Blz.27
14.Belastingrecht………………………………………………………………………………Blz.29
1
, 1.Wat is recht?
Het begrip recht heeft 2 betekenissen, namelijk:
1. Recht als geheel van regels, regels zijn afspraken tussen personen over gedrag. Niet alle
regels zijn rechtsregels. Als een school bijvoorbeeld als regel heeft dat de telefoons aan het
begin van de les moeten worden ingeleverd, is dit wel een regel van de school maar is dit
geen rechtsregel. Rechtsregels gelden voor iedereen in Nederland en zijn gemaakt door de
overheid, als je de rechtsregels overtreedt moet je naar de rechter.
Rechtsregels zorgen voor een georganiseerde samenleving en voor een rechtvaardige
oplossing bij conflicten.
2. Recht als aanspraak, het gaat over rechten van burgers. Zoals dat je recht hebt op
loonbetaling en pauze wanneer je werkt, hier kan je aanspraak op maken.
Er zijn heel veel verschillende soorten onderwerpen in het recht, deze zijn onderverdeeld in 5
rechtsgebieden, namelijk:
o Burgerlijk recht (onder te verdelen in: vermogensrecht, personen- en familierecht en
rechtspersonenrecht)
o Staatsrecht
o Strafrecht
o Bestuursrecht
o Internationaal recht
Personen in het recht:
In het recht heb je natuurlijke personen en rechtspersonen. Natuurlijke personen zijn mensen van
vlees en bloed, rechtspersonen zijn personen in het recht maar zijn geen mensen. Denk aan
bijvoorbeeld een groot bedrijf of organisatie, het is geen mens maar zij kunnen wel iets kopen,
iemand in dienst nemen of een gebouw kopen of huren. Zij kunnen net zoals natuurlijke
personenrechten en plichten hebben. Beide zijn een rechtssubject (drager van rechten en plichten).
Er zijn 2 soorten rechtspersonen, namelijk:
1. Rechtspersonen in het burgerlijk recht, zoals de naamloze en besloten vennootschap of
stichtingen en verenigingen.
2. Rechtspersonen die een overheidstaak uitvoeren, zoals de staat, provincie of gemeente.
Gebeurtenissen, situaties en handelingen waardoor een rechtsgevolg ontstaat heten rechtsfeiten.
Rechtsgevolg: het ontstaan van rechten en plichten op grond van het recht.
Rechtsfeiten: gebeurtenissen, situaties en handelingen waardoor een rechtsgevolg ontstaat.
2
, 2.De overheid.
Nederland is een staat, dit volgt al uit het feit dat wij een koning en koningin hebben. Om te spreken
van een staat zijn er 3 kenmerken van belang, namelijk:
1. Grondgebied: een staat heeft een grondgebied, als er sprake is van een staat moet je deze
kunnen aanwijzen op een landkaart.
2. Inwoners: een staat heeft inwoners, inwoners zijn mensen die samen de bevolking van de
staat vormen.
3. Overheidsgezag: een staat is pas een staat als er sprake is van een eigen regering of het
hoogste overheidsgezag.
Het staatsrecht beschrijft hoe het overheidsgezag in de staat is geregeld, het staatsrecht gaat over de
2e kamer, de ministers, de koning maar ook over de gemeenteraad en burgemeester. De regels van
het staatsrecht staan in de grondwet, gemeentewet, kieswet en provinciewet.
Iedere staat heeft een staatsvorm en een regeringsvorm.
De staatsvorm van Nederland is een gedecentraliseerde eenheidsstaat. Nederland is een
eenheidsstaat omdat de meeste regels die er gelden zijn gemaakt door de centrale overheid in Den
Haag. Er zijn ook decentrale overheden zoals de provincies en gemeente, zij kunnen ook zelfstandig
regels maken, deze gelden dan nog naast de regels van de centrale overheid (Den Haag). Het
overheidsgezag komt dus niet alleen uit Den Haag maar ook uit provincies en gemeentes.
Omdat de positie van de koning is geregeld in de Grondwet heet de regeringsvorm in Nederland een
constitutionele monarchie (een monarchie die is gebaseerd op de grondwet).
Parlementair stelsel: De regering moet verantwoording afleggen voor haar beleid aan het parlement.
Het parlement wordt door de burgers gekozen. In Nederland bestaat het parlement uit de 1 e en de 2e
kamer. Op deze manier controleert het parlement de regering.
De overheid heeft 3 belangrijke taken, dit zijn:
o Wetgevende taak: het is de taak van de overheid om de wetten in Nederland te maken.
o Bestuurlijke taak: het is de taak van de overheid om te besturen, het wordt ook wel de
uitvoerende taak genoemd. Door het uitvoeren van de wetten zorgt de overheid voor een
goede gang vaan zaken en wordt de samenleving geordend.
o Rechtsprekende taak: de overheid heeft een rechtsprekende taak. De rechtspraak is
opgedragen aan onafhankelijke rechters, rechters zoeken naar oplossingen voor de juridische
problemen, een rechter beslist uiteindelijk wat er gebeurt.
In Nederland zijn er:
-12 ministeries.
-12 provincies.
-355 gemeenten.
De volksvertegenwoordiging heeft 2 taken, namelijk:
- Controle, de 1e en 2e kamer controleren het beleid van de regering.
3
, - Wetgeving, de 1e en 2e kamer zijn verantwoordelijk voor de wetgeving in ons land.
De regering bestaat uit:
-de koning.
-de ministers.
(Art.42 grondwet)
De provinciale overheid:
Nederland bestaat uit 12 provincies, het bestuur van iedere provincie bestaat uit 3 organen,
namelijk:
- Provinciale staten: zij vertegenwoordigen de gehele bevolking van de provincie, controleren
het beleid van de gedeputeerde staten en zijn verantwoordelijk voor het vaststellen van
wetgeving.
- Gedeputeerde staten: zij besturen de provincie en maken het beleid, de leden van de
gedeputeerde staten worden benoemd door de provinciale staten.
- Commissaris van de koning: de commissaris van de koning is voorzitter van Provinciale staten
en Gedeputeerde staten. Hij wordt benoemd door de regering.
De gemeentelijke overheid:
Nederland heeft 355 gemeenten, iedere gemeente bestaat uit 3 organen, namelijk:
- Raad: de gemeenteraad vertegenwoordigt de gehele bevolking van de gemeente en
controleert het beleid van het college. Ook is de raad verantwoordelijk voor het vaststellen
van wetgeving, wetgeving op gemeentelijk niveau noem je gemeentelijke verordeningen.
- College: het college bestaat uit burgemeesters en wethouders, ook wel genoemd: het college
van B&W. Zij voeren het dagelijks bestuur uit van de gemeente en maken het beleid.
- Burgemeester: de burgemeester is voorzitter van de gemeenteraad en van het college van
B&W. de regering benoemd de burgemeester. De burgemeester zorgt voor een goede
samenwerking met de andere gemeenten, vertegenwoordigt de gemeente naar buiten toe
en is verantwoordelijk voor de handhaving van de openbare orde.
Autonomie: lokale overheden zoals provincies en gemeenten kunnen zelfstandig beslissingen nemen
ten aanzien van het te voeren beleid.
Europese Commissie: Het dagelijks bestuur van de Europese Unie.
Europese instellingen: Organisaties die zijn ingesteld door een verdrag.
Europees Parlement: Europese volksvertegenwoordiging.
Europese Raad: Staatshoofden en regeringsleiders van alle lidstaten in de EU.
Europese Rekenkamer: Controleert of de financiële middelen correct worden ingezet.
Europese Unie: Samenwerkingsverband tussen lidstaten van het EU-verdrag.
Verdrag: Een soort contract tussen landen.
4